JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

De échte messias van Vlaanderen

Harry De Paepe9/2/2014Leestijd 4 minuten

Bart De Wever noemde zijn toespraak op het N-VA congres van zondag 2 februari 2014 messiaans. De voorzitter van de N-VA bedient zich zelf van de term, maar honderd jaar geleden was er een jongeman die het gewoon opgeplakt kreeg. Een toekomstig burgemeester van Antwerpen dan nog wel. Waarom? Omdat Vlaanderen aan zijn lippen hing.   

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Gij moet komen en de Messias zijn. De Messias … Mijn pen hapert als ik U wil de “Verlosser” noemen die komt in de naam des Heren, na de reeks grote en kleine profeten… Ik herhaal het dus: Ge zijt de Verwachte des Volks.’

Deze woorden kreeg een jonge Frans Van Cauwelaert (10/01/1880 – 17/05/1961) te lezen in een brief van een geestelijke. Van Cauwelaert vergaarde als student vrij snel roem door zijn uitzonderlijke redenaarstalent.

‘Weest mannen van overtuiging, weest mannen van karakter, weest mannen van de daad’, maande hij in 1903 zijn medestudenten van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS) aan. Zijn voornaamste politieke doel was het bewust maken van de Vlamingen: ‘We moeten het volk winnen!.’

De flamingantische student kreeg dankzij niemand minder dan kardinaal Mercier een leerstoel in Zwitserland, waar hij in het Frans en het Duits doceerde. Hij zou er even hard ijveren voor de vernederlandsing van het onderwijs als thuis, zeer tot de ergernis van Mercier. Van Cauwelaert keerde vrijwillig terug naar Vlaanderen, maar verspreidde er het gerucht dat hij omwille van zijn flamingantisme naar huis werd gestuurd. Het zelfgezochte martelaarschap versterkte zijn positie binnen de Vlaamse Beweging.

‘Wij, Vlaamse volk, wij zijn onze eigen vijand’

In 1910 kwam de katholiek als jongste de Kamer binnen en samen met de liberaal Louis Franck en de socialist Camille Huysmans (de ‘Drie Kraaiende Hanen’) zou hij een campagne opstarten voor de vernederlandsing van de Rijksuniversiteit van Gent. Maar samen met de pogingen voor het bekomen van Vlaamse en Waalse legereenheden (1913) en het principe van ‘moedertaal = voertaal’ in het lager onderwijs voor Brussel en omliggende (1914) faalde Van Cauwelaert net voor het uitbreken van W.O. I. Het leverde hem bakken kritiek op en het etiket van ‘verrader’ in linkse bladen.

In de Eerste Wereldoorlog vluchtte hij naar Nederland, waar hij het Activisme veroordeelde en bekampte. Hij wees het idee van een vernederlandste Gentse universiteit door toedoen van ‘den Duytsch’ radicaal af. Hij zou eveneens botsen met de Frontbeweging omdat hij zich niet kon verzoenen met hun eisen tot zelfbestuur en het behoud van de vernederlandste universiteit. Daarop stichtte hij het ‘Vlaamsch-Belgisch Verbond’ dat opkwam voor de eentaligheid van Vlaanderen en de erkenning van Vlaanderens culturele zelfstandigheid. Dit zou in het interbellum de kern worden van het zogenaamde minimumprogramma voor Vlaanderen.

Van Cauwelaert drukte zijn programma door en op 31 juli 1921 vernederlandste de overheidsadministratie. Ondertussen was de door hem opgerichte krant De Standaard (eerste uitgave in 1918) zijn vehikel om de punten van zijn minimumprogramma te verspreiden.

Een Vlaams politicus

In 1921 werd Frans Van Cauwelaert twaalf jaar lang burgemeester van Antwerpen. Zijn verdere acties voor het vernederlandsen van het onderwijs brachten hem in grote aanvaring met kardinaal Mercier.

In 1928 kon de Antwerpse burgemeester de taalwet voor het leger doordrukken en werden er eentalige legereenheden opgericht. Een jaar later aanvaardde de Kamer zijn genadewet voor de activisten wiens onschuld hij na de oorlog zou verdedigen en bepleiten. Maar de maximalisten vonden Van Cauwelaerts initiatieven nog te ‘soft’ omwille van zijn blijvend geloof in het unitarisme. In 1930 kon hij zijn grote droom verwezenlijken: de vernederlandsing van de universiteit van Gent en in 1932 van het lager en het middelbaar onderwijs.

Eenmaal burgemeester af, bekleedde hij drie ministerfuncties tussen 1934 en 1935. Een vreemd verbond tussen La Libre Belgique, het VNV en Rex probeerde hem politiek uit de weg te ruimen door hem beschuldigingen toe te werpen van vermeend machtsmisbruik bij de redding van een beleggingsfonds gelinkt aan de Boerenbond in 1929. Hij kon via het gerecht zijn naam zuiveren en geraakte in 1936 moeiteloos herkozen, maar de Messias had zijn glans verloren. De jongere generatie flaminganten had zich bekeerd tot het (radicale) federalisme en meer en De Standaard was buiten zijn invloedssfeer geraakt.

‘Door het voorbarig stellen van de scheidingsgedachte doen de Vlamingen aan hun zaak veel kwaad. Indien ze eerst tot een macht groeiden zouden ze het hele gebied dat historisch Vlaams is, behouden kunnen en daarna vaststellen dat zij geen scheiding behoeven. Wellicht zouden de Walen ze vragen, maar dat stelt de vraag voor ons heel wat gunstiger.’

Een verregaande erfenis

Op 7 februari 1938 werden de Franse en de Nederlandse cultuurraden opgericht als rechtstreeks gevolg van Van Cauwelaerts inspanningen. Zij moesten zich bezig houden met ‘het vraagstuk van de culturele ontwikkeling van de Natie’. Zij hadden verplichte raadgevende bevoegdheid met betrekking tot onderwijs- en cultuurvraagstukken. Onder meer Frans’ broer, August, zetelde in de raad. Ze zou een belangrijke promotor worden van de Standaardtaal in die tijd.

Kort voor WO II bekampte Frans Van Cauwelaert openlijk de nazi-invloed op het VNV. Op 2 april 1939 werd de ondertussen 59-jarige Van Cauwelaert verkozen tot Kamervoorzitter. Tijdens de oorlog vluchtte hij naar New York en keerde op 8 september 1944 terug naar België. Net zoals na de Eerste Wereldoorlog probeerde hij nu opnieuw de repressie tegen de radicale Vlaams-nationalisten te beperken.

Hij zou ook, ondanks het feit dat hij de Kamer voorzat die Leopold III ‘afvallig’ verklaarde in 1940, de terugkeer van de koning bepleitten. Tot 1954 zetelde hij als Kamervoorzitter, maar zijn rol binnen de Vlaamse Beweging was uitgespeeld. Twee maanden na de verkiezingscampagne van 1961 overleed de tot ‘Messias van Vlaanderen’ uitgeroepen Frans Van Cauwelaert.

Van Cauwelaert behoort tot een van de invloedrijkste figuren binnen de Vlaamse Beweging en binnen de Belgische politiek. Hoewel vaak verguisd en te mak of te radicaal bevonden, drukte hij zijn stempel op Vlaanderen.

‘De grond van alle kwaad’, zo stelde hij, ‘is dat een deel van het Vlaamse volk zelf onverschillig is aan zijn stambelangen. We hebben dat niet aan anderen te wijten, maar aan onszelf.’

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties