JavaScript is required for this website to work.
Europa

De EU-crisis, weet u nog?

Harry De Paepe12/12/2014Leestijd 5 minuten

Ons land en eigenlijk de hele EU is er economisch niet goed aan toe. Misschien moeten we nog eens opfrissen waar de oorzaak van de vele economische kopzorgen ligt.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De euro wordt de meest riskante economische onderneming in de moderne geschiedenis genoemd. Wanneer je verneemt dat er al meer dan 500 miljard in Griekenland werd gepompt, dat de Europeanen verarmen of dat een gerespecteerd econoom als Willem Buiter stelt dat ‘de euro leidde tot ongeziene en gevaarlijk hoge overheidstekorten in vredestijd’ mag je wel van riskant spreken. Waarom werden totaal verschillende economische culturen gedwongen en gewrongen in het Europese harnas?

Symbool voor vrede

De auteur en econoom David Marsh wees er in 2012 in BBC-documentaire, getiteld ‘The Great Eurocrash’, op dat de Europese gedachte een kind van de Tweede Wereldoorlog is. Zo droomde Winston Churchill van een Verenigde Staten van Europa (zonder het VK welteverstaan) om het Frans-Duitse conflict te neutraliseren. Het is dan ook niet te verwonderen dat de Frans-Duitse as (en de landen errond) de motor waren van het Verdrag van Rome in 1957. Toen al speelde een gemeenschappelijke munt in het achterhoofd. In 1970 werd er voor het eerst openlijk nagedacht over één munt. De Luxemburgse premier Paul Werner ontvouwde in opdracht van Europa zijn plannen voor een Europese munteenheid. Maar de vooropgestelde einddatum van 1980 bleek onhaalbaar. Jacques Delors zou het plan-Werner later gebruiken als blauwdruk. In 1981 kwam François Mitterand aan de macht in Frankrijk. De man probeerde in W.O. II in totaal zesmaal te ontsnappen uit een Duits krijgsgevangenkamp. Bij zijn laatste, en gelukte, poging was hij getroffen door de hulp die hij ontving van Duitse omwonenden. Volgens oud-minister van Europese Zaken Elisabeth Guigou was deze herinnering belangrijk voor zijn toenadering tot Duitsland. Aan de overzijde van de Rijn kwam in 1982 Helmut Kohl aan de macht. De man groeide op aan de Duits-Franse grens en was in zijn familiaal leven getekend door de laatste oorlog. Zijn grote wens was een verankering van Duitsland in Europa. Beide politici stelden symbolische daden om de eenheid te benadrukken. Een eenheidsmunt kon de kers op de taart der symboliek worden. ‘Maar Kohl en Mitterand kenden niets van economie. Ze noemden economen ietwat smalend technici’, aldus David Marsh. De val van de Muur bracht alles in een stroomversnelling. Mitterand wilde de eenmaking van de twee Duitse landen aanvaarden, op voorwaarde dat de Duitse regering mee zou gaan voor een Europese monetaire unie. Volgens Guigou zag Mitterand die muntunie als de eerste stap naar een politieke eenheid.

Splendid Isolation

De Britse onderhandelaar voor het Verdrag van Maastricht (1992) Lord Norman Lamont vertelt in dezelfde documentaire hoe de Britten hun ‘opt-out’ bevochten aan de onderhandelingstafel. De Brit herinnerde zich, duidelijk nog altijd geschokt, dat de Franse minister van Financiën, Pierre Beregovoy, hem het volgende toevertrouwde: ‘Mijn kinderen zullen in een politiek eengemaakt Europa leven.’ Op zich is dit geen onlogische redenering. Voormalig Financiënminister onder Margaret Thatcher Lord Nigel Lawson verklaarde hierover (overigens niet zonder weerzin): ‘Er is geen monetaire unie mogelijk zonder fiscale unie. Je hebt geen fiscale unie zonder een minister van Financiën. Daarvoor heb je een politieke unie nodig. Maar dat kan alleen wanneer de bevolking het daar mee eens is, en dat is niet het geval. Men heeft toen een arrogante beslissing genomen, omdat men het democratische veto gewoon naast zich neerlegde.’ Lord Lamont vertelde dat een prominent onderhandelaar hem toevertrouwde, in het holst van de nacht bij een glas whisky, dat hij gelijk had in zijn protest, maar dat de zaak in ieder geval zou doorgaan. Kort na Maastricht kreeg de EU een eerste waarschuwingsschot op ‘zwarte woensdag’ (16/09/1992). Omdat de Europese munteenheden via het Europees Wisselkoersensysteem afhankelijk werden van de Duitse mark zorgde dit voor een over evaluatie van onder meer het Britse Pond. Speculanten dwongen de Britse regering het Pond te devalueren en het systeem te verlaten. De Lire onderging hetzelfde lot.

Lak aan de regels

Duits economieprofessor Sinn herinnerde er, in alweer dezelfde uitzending, aan dat het aanvankelijk de bedoeling was dat landen een maximale schuldgraad van zestig procent mochten bezitten om deel te nemen aan de muntunie. Het zou voor een kleine, maar sterkere unie gezorgd hebben. Dat betekende dan wel een unie zonder Italië en dat kon men niet maken. Italië werd als stichtend lid en grote economie als te belangrijk beschouwd. Frankrijk wilde bovendien de Zuid-Europese landen in de muntunie hebben. Vandaar dat de bekende Maastrichtnorm van drie procent ontstond. Omdat Duitsland zelf moeite had om de strakke norm te behalen, ontstond er een zekere tolerantie omtrent de norm. Duitsland, gesteund door Frankrijk, gooide overigens zelf dit Stabiliteits- en Groeipact in 2003 overboord (tot grote ergernis van de flinke leerlingen in de klas). Het toenmalige hoofd van de Europese Centrale Bank, Jean-Claude Trichet,  noemde dit ‘een zwaarwichtig moment’. De man gelooft dat, indien dit niet was gebeurd, Europa er vandaag niet zo slecht had voorgestaan. Zo was de rem op publieke uitgaven en het aangaan van leningen weg. Een Italiaans economieprofessor, Gustavo Piga, onderzocht hoe de landen zich hielden aan de Maastrichtnorm. Hij ontdekte dat verschillende landen zich meester maakten in het omzeilen van de regel. Men leende bij banken om op korte termijn de norm te halen, maar die handelswijze leidde tot onfatsoenlijk hoge schulden op termijnen van tien tot vijftien jaar. Griekenland was hierin een ‘heroïsche’ koploper. Met de hulp van onder meer Goldman Sachs bedroog de Griekse overheid erop los.  Dit was een tijdperk van goedkope schuld in het hele Westen. Lenen was immers goedkoper geworden met de komst van de Euro. Zwakke landen werden beoordeeld a.d.h.v. de Duitse situatie en niet aan hun eigen werkelijkheid.

Gokkende conservatieven

In 1973 trad Ierland toe tot de unie. Op dat moment bezat het land nog volop een landbouweconomie en lag het gemiddelde inkomen zowat veertig procent onder het Europese gemiddelde. Het onafhankelijke Ierse parlementslid, Mick Wallace, omschrijft de Ierse houding in de jaren van de toetreding als volgt: ‘De Ieren zijn, tegen de eigen aard, een gokkend volk. Hey, het is goedkoop geld, laten we er voor gaan.’ Lange tijd werd Ierland beschouwd als het economische wonder van de EU Vandaag zit het land aan de grond. Zware saneringen en toenemende taksering drukken op het gemoed van de modale Ier. ‘Wij zijn nogal conservatief. Wij gaan niet zo gemakkelijk de straat op’, verklaart Wallace. Het Ierse protest uit zich onder meer in een massale weigering om de ‘Household Tax’ te betalen (zo’n vijf op zes gezinnen betalen niet). Tussen 1995 en 2007 zag het land haar vastgoedprijzen verdriedubbelen. Er werden meer huizen gebouwd dan in Engeland waar de bevolking dertien keer groter is. De vastgoedprijzen in Dublin waren op het hoogtepunt duurder dan in Londen. Hetzelfde verhaal zie je in Spanje. In de voornoemde periode bouwden de Spanjaarden vijf miljoen nieuwe woningen, terwijl er slecht 2,5 miljoen nieuwe gezinnen bijkwamen. Ook Italië en Griekenland leefden er op los. De economische groeijaren van begin 2000 verhulden de stijgende schulden.

Meltdown

Het eerste alarm kwam er met de meltdown van de Amerikaanse vastgoedmarkt. Dit trof vooral Amerikaanse en Britse banken en werd daarom door de EU-leiders afgedaan als een Angelsaksisch probleem. Terwijl de VS en het VK volop werkten aan de versteviging van de banksector deed de EU zo goed als niets. Maar plots trof de crisis ook de Unie. De Griekse staat gaf toe dat het tegen een tekort van 300 miljard aanzag, zo’n 129% van het BNP en die schuld groeide met de dag. Hoewel het Maastrichtverdrag dit niet toelaat, stond de EU een borg toe voor de zieke staten. Hiervoor gebruikte men de regelgeving die opgesteld is voor staten getroffen door zware milieurampen. De EU herstelde de strenge normen die Frankrijk en Duitsland in 2003 aan hun laars lapten. In de herfst van 2011 kwam de Unie in een nog gevaarlijkere toestand. De Europese bankensector had een tekort aan liquide middelen. De sector kwam dicht bij het failliet. De kersverse ECB-voorzitter Mario Draghi verraste de markt door de rente te verlagen tot een procent voor driejarige leningen. Dat diende niet alleen om de banken te redden, maar om de hele economie van haar nijpende armageddon te verlossen. Maar de kans is reëel dat de meer dan een biljoen euro aan hierdoor vrijgekomen financiën uiteindelijk alleen maar tijd lijken te winnen.

Vandaag worden landen als Frankrijk, Italië en…België belaagd door stakingsacties tegen de sociaal-economische ingrepen van de nationale overheden om de meubelen te redden. Het wantrouwen van de Europese bevolking tegenover de EU-overheid kwam nog nooit zo duidelijk naar voren dan tijdens de EU-verkiezingen op 25 mei 2014. Het ziet er niet naar uit dat een figuur als Jean-Claude Juncker dat vertrouwen zal kunnen herstellen.

 

(c) Reporters

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties