JavaScript is required for this website to work.
post

De familie Cenci

Wanneer op de planken?

Guido Lauwaert20/12/2016Leestijd 5 minuten

Ode aan een wat vergeten meesterwerk. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Toneelmakers zitten verwoed te zoeken naar ijzersterke repertoirestukken, maar komen steeds opnieuw uit bij Aischylos, Sofocles, Euripides, Shakespeare, Tsjechov, Molière, Ibsen en wat mindere toneelgoden. Hoewel ze het eens zijn met William Wordsworth die het ‘De grootste tragedie van de 19de eeuw’ vond, blijft De Familie Cenci van Percy Byssche Shelley hangen tussen ja en nee, waarom en daarom.

Nochtans zou een opvoering in de huidige tijd van corruptie alom, pestgedrag à volonté, familiedrama’s en een om zich heen grijpend pestgedrag niet meer dan normaal zijn, want het werk heeft, een kleine 200 jaar na zijn geboorte geen gram aan actualiteit ingeboet. En toneel is, toch meer dan andere kunsten, een kunstvorm die vertrekt vanuit de heersende moraal. Het zou dan ook niet meer dan normaal zijn dat een gedegen gezelschap dit stuk op het repertoire neemt. Zowel in Noord- als Zuid zijn er gezelschappen die het makkelijk aankunnen. Ze beschikken over gedegen artistieke leiders, een intelligente staf en uiterst bekwame acteurs [m/v]. Al vaak heb ik hen op het stuk gewezen, nu de trend naar repertoirestukken weer in opgang is, maar helaas, het komt maar niet tot een opvoering.

Het toneelstuk is gebaseerd op een waar gebeurd feit. De dochter van patriarch Cenci [1549-1598], een pervers en gedegenereerd man, gaf feest op feest, een dubbelop nadat zijn zonen zijn gesneuveld in de strijd, beschouwde zijn vrouw als gebruiksvoorwerp, verkrachte zijn dochter Beatrice en bleef haar nadien pesten. Ten einde raad huurde Beatrice [1577-1599] een moordenaar die doet waarvoor hij wordt betaald, dat raakte bekend, proces en vonnis volgt. Paus Clemens VIII, schonk Beatrice geen gratie, ondanks de smeekbede van de hele Romeinse adel. Vader Cenci was een geldkakker van de paus. Hij liet missen lezen als geen ander, ging te biechten en financierde de bouw van kerken. De familie had tevens een sterke band met het Vaticaan. Van maart 913 tot mei 1928 regeerde een Cenci als Johannes X. Al was vader Cenci’s geloof een parodie, zoals algemeen was geweten, gerechtigheid moest geschieden en vooral een voorbeeld worden gesteld, ten aanschouwen van het volk. Bij misdaad hoort straf zoals boter bij de vis. Daarom stierf Beatrici Cenci op tweeëntwintigjarige leeftijd, samen met haar stiefmoeder, op het schavot.

Shelly [1792-1822] schreef het stuk in 1820 in nauwelijks drie maanden, zoals hij op 24 augustus van dat jaar aan zijn vriend de satiricus Thomas Love Peacock, liet weten. Al wat hij voordien geschreven had, vond Shelley minderwaardig. Bovendien beschouwde hij De Familie Cenci als een leesstuk , ‘zeer volks van aard’, zoals blijkt uit een brief aan zijn uitgever Ollier in Londen.  Het stuk was echter zo kritisch voor de moraal van de adel in het zadel dat de uitgever korte tijd twijfelde. Eenmaal verschenen werd het echter meteen bestempeld als een succes d’estime. De recensies waren, op een paar na, lyrisch en wezen op de kracht en de schokkende aard van het uitgewerkte gegeven, zodat de verkoop liep als een trein en er vraag was naar een opvoering. 

Shelly heeft die echter niet beleefd. De directie van Covent Garden Theatre verwierp het stuk, al voelde het duidelijk aan dat het niet moest onderdoen voor de beroemdste stukken van de Engelse Bard, en erkende de directie – na de dood van de auteur [!] – dat The Cenci ‘de mooiste Engelse tragedie der moderne tijden’ was, en ‘het grootste drama na King Lear’. Iedereen met enig verstand van toneelzaken plaatste het stuk in de wereld van vader en Vaticaan. De vader staat model voor de machtswellusteling en het Vaticaan om zijn inhaligheid. Heel wat schrijvers, onder meer Adriaan Roland Holst, hebben het stuk geprezen en wezen op soortgelijke woeste krachten als schuilend in Macbeth, Hamlet, Richard III en Othello.

Ook Lord Byron vond het een meesterwerk, met een licht kritische noot. De poëtische toneeltaal was schitterend maar de dramatiek kon beter. Dat kan misschien wel zo zijn, maar elk repertoirestuk wordt heden ten dage zwaar onderhanden genomen. Er wordt aan gebeiteld en geschaafd zodat het schoon blikt en lekker bekt. De integrale uitvoering van De Familie Cenci duurt vier uur, net zo lang als de originele versie van King Lear of Romeo & Julia, en die worden ook versmald en opnieuw gewassen en gestreken. De lengte mag dus geen reden zijn om het stuk niet op de affiche te zetten. 

Afijn, de voorstelling, zestig jaar na de dood van Shelly, ontlokte Oscar Wilde de uitspraak dat de tragedie ‘zoals we die lezen, een volledig kunstwerk is – dat zich heel goed  ten tonele laat voeren, maar niet afhankelijk is van een opvoering.’ De reden voor de kritiek, zowel van Byron als van Wilde, is dat toneelstukken in de 19de eeuw, in tegenstelling tot Shakespeare’s tijd, aan een gezapig tempo werden opgevoerd. Welnu, het succes van De Familie Cenci hangt in eerste instantie af van het concept, én het tempo. Een stuk dat aan een razend tempo geschreven is, eist een verschroeiende vaart. Het zit op, onder en tussen de lijnen. Shelly’s werkkamer was een glazen dakkapel, waar razende stormen en het verblindend zonlicht zijn gevoelens sterk hebben beïnvloedt. Een regisseur die geen rekening houdt met de drift van de kunstenaar mist meesterschap.

Het toneelstuk moest bovendien het typische tempo van het gewone volk verbeelden, niet dat van de klasse waartoe de schrijver behoorde. Dat schreef hij ook aan de uitgever. ‘Er restte mij niets anders te doen, zo stelde ik me voor, dan het te schoeien op de leest van mijn landgenoten en het in een taal en handeling te gieten die het regelrecht naar hun hart zou voeren.’

Het thema van incest, inteelt, misbruik van kinderen, en wraak, al of niet door vermeende miscommunicatie in familiekring, is van alle tijden. De vele familiedrama’s en massamoorden die ons dagelijks geserveerd worden, tonen dit aan.
In de twintigste eeuw is het stuk zesmaal verfilmd. In het interbellum kende het werk opvoeringen in Coburg, Praag, Moskou en Rome. Na de Tweede Wereldoorlog vonden opvoeringen plaats in Londen en New York. In 1995 werd het opgevoerd door Het Zuidelijk Toneel. De regisseur was… Dora van der Groen. Ze was ‘gefascineerd’, zoals Arend Evenhuis op 27 oktober van dat jaar schreef in Trouw, ‘door Shelleys taalgebruik.’ De scenograaf was niemand minder dan Jan Versweyveld, de rechterhand van Ivo van Hove. Beatrice werd vertolkt door Chris Nietvelt, Johan van Assche speelde vader Cenci, en de huisvriend Orsini, een geile roomse prelaat, werd vertolkt door Jappe Claes.
Een rol waar hij blijkbaar voor geboren is, want is hij ook niet de kruiperige onderpastoor in de film Daens, die zo vaak de ring van de Gentse bisschop kust, dat het de man irriteert en hem aan het onderdeurtje geeft met de boodschap dat hij hem drie dagen mag houden? ‘Dan kunt ge hem zoveel kussen als ge wilt,’ aldus de bisschop, meesterlijk gespeeld door Julien Schoenaerts. 

Een bijkomend pluspunt aan het stuk is dat Shelley zin personages niet als heidenen of heiligen presenteert. Aan elke mens zit kwaad en goed. Ook aan Beatrice, want zij had evengoed kunnen vluchten en in een klooster onderduiken. Nee, zij beraamde een moord… samen met haar moeder. Samengevat kan gesteld worden dat De Familie Cenci een stuk is dat zich boven de christelijke beschaving verheft, maar alle valsheid van het katholicisme in zich bergt.

Antonin Artaud, de grote theaterfilosoof, heeft eenmaal een stuk geregisseerd. Welnu het was Les Cenci. Ondanks, of misschien juist dankzij zijn theorieën, heeft hij er helaas zijn tanden op stukgebeten. Tijd en plaats waren ook niet geschikt. Het was 1935. De Roomse Kerk stond op het toppunt van zijn kracht en invloed, Hitler was aan de macht, net als Mussolini. Het conservatieve denken had geen oog voor de waarde van de vrouw en het kind. De tijden zijn echter veranderd. De emancipatie van de vrouw is in een hogere versnelling geraakt en de rechten van het kind staan sinds kort op alle agenda’s. Maar heeft de vrouw een stek en een stem in de Curie? Vooralsnog wijst dus niets erop dat er veel zal veranderen. De daad bij het woord is nooit de sterkste kant van het Roomse Rome geweest.

Een productie van De Familie Cenci door een gedegen gezelschap, met een regisseur waar je je hoed voor afneemt en een cast om u tegen te zeggen, zal – voorzeker – buiten de grenzen van zijn eigen huis en stad breken. Avignon halen, Berlijn, Sint-Petersburg, Moskou. Als dat lukt zal de voorstelling meer invloed hebben op la condition humaine dan de pathetische woorden van een paus. 

Het is nu ook eenmaal de taak van het toneeltheater. Het moet het lot van het mensdom ter harte nemen: politiek, economisch, cultureel en de vermenging van de drie pijlers van de westerse beschaving. De geschiedenis heeft dit al ten overvloede aangetoond. Het is voldoende erin te kijken.

 

Foto: (c) Reporters 

bronnen:

Gerlof Janzen, vertaler en inleider van De Familie Cenci – Ambo / Baarn – 1995

Dr. J. Keunen: P.B. Shelley – Davidsfonds / Leuven – 1942 

Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties