De queeste naar een levensvatbare federale bestuurscoalitie is in de fase van het mutisme getreden. Daags nadat koning Filip hen de opdracht had gegeven ‘de nodige politieke contacten te leggen met het oog op de vorming van een nieuwe en volwaardige federale regering’, deelden Kamervoorzitter Patrick Dewael (Open Vld) en Senaatsvoorzitter Sabine Laruelle (MR) mee dat ze hun opdracht ‘in absolute discretie’ zullen vervullen. ‘Zoals informateur Herman Vanderpoorten in 1981 zei, zullen wij ons voorts terugtrekken in het meest volslagen…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
De queeste naar een levensvatbare federale bestuurscoalitie is in de fase van het mutisme getreden. Daags nadat koning Filip hen de opdracht had gegeven ‘de nodige politieke contacten te leggen met het oog op de vorming van een nieuwe en volwaardige federale regering’, deelden Kamervoorzitter Patrick Dewael (Open Vld) en Senaatsvoorzitter Sabine Laruelle (MR) mee dat ze hun opdracht ‘in absolute discretie’ zullen vervullen.
‘Zoals informateur Herman Vanderpoorten in 1981 zei, zullen wij ons voorts terugtrekken in het meest volslagen mutisme’, voegden ze, voor zover nodig, daar ter verduidelijking aan toe – een precisering die onmiskenbaar het familiale handschrift draagt van Dewael, een oomzegger van Vanderpoorten (die overigens, en voor zover onze herinnering strekt, niet zei ‘in het meest volslagen mutisme terugtrekken’, maar ‘in een compleet mutisme hullen’).
Nongoverno-virus
De verwijzing naar 1981 is passend en treffend. Ook toen was het koninkrijk besmet met het nongoverno-virus, zij het van een net iets minder agressief type als dat van 2019-2020.
In 1980 al werd België door vier verschillende regeringen bestuurd, telkens met Wilfried Martens (CVP) als premier. Zijn vierde regering was beëdigd op 22 oktober 1980 en struikelde op 31 maart 1981. Mark Eyskens nam de plaats van Martens in. Onder zijn leiding strompelde het rooms-rode kabinet voort van de ene crisis naar de andere. Het viel uiteindelijk, samen met de eerste herfstbladeren, op 21 september over de staalkwestie. Vervroegde verkiezingen waren niet meer te vermijden.
Alsof de crisis nog niet diep genoeg was, zat het er, amper enkele dagen na de ontbinding van het parlement (3 oktober), in de demissionaire coalitie bovenarms op tussen Vlamingen en Franstaligen. Twistpunt was de verlenging van de erkenning van het roemruchte Vlaamse schooltje in Komen. De PS-ministers gingen in staking en weigerden de lopende zaken af te handelen. ‘Alles is nu mogelijk en als gelovige kan ik enkel bidden opdat het ergste niet zou gebeuren’, prevelde Eyskens. Op instructie van koning Boudewijn riep hij de ministerraad samen om voorlezing te doen van een vorstelijke aanmaningsbrief: ‘Het is de taak van de regering en van de politieke formaties waarvan zij de belichaming is, ervoor te zorgen dat de uitoefening van de macht niet wordt geblokkeerd’. Het was koninklijke boter aan de vaderlandse galg.
Maagd
Bij de verkiezingen van 8 november 1981 verloren de christendemocraten fors, boekten de liberalen flinke winst, hielden de socialisten min of meer stand, kwam de Volksunie het Egmont-debacle van 1978 nagenoeg te boven en deden de groenen hun intrede in de Kamer. Boudewijn kwam na vier audiëntiedagen tot de conclusie dat er een afkoelingsperiode nodig was en stelde op 12 november Herman Vanderpoorten (PVV) tot informateur aan.
Op zijn enige persconferentie kondigde Vanderpoorten daags nadien aan dat hij orthodox tewerk zou gaan, bijgevolg niet de media maar enkel de koning zou informeren en zich voor het overige in een compleet mutisme te zullen hullen. ‘Ik ben geboren in het teken van de Maagd en zal mij als zodanig gedragen: behoedzaam, stilzwijgend en hopend op resultaat’, zei Vanderpoorten in zijn onderkoeld-humoristische stijl.
Politieke brij
Hoewel Dewael en Laruelle geen Maagd zijn, maar Weegschaal respectievelijk Tweeling, kleven zij wijselijk de leer van het mutisme aan. Ook van hen wordt verwacht dat zij de politieke brij die na de ‘ezelsstamp’ van PS-voorzitter Paul Magnette het kookpunt is genaderd, tot afkoeling laten komen. Compleet mutisme kan daar aan bijdragen.
Aangenomen mag worden dat Dewael en Laruelle, zoals Vanderpoorten, niet alleen stilzwijgend maar tevens ‘hopend op resultaat’ aan het werk zijn getogen. De afloop van de informatieopdracht van ‘nonkel Herman’ is ter zake echter weinig hoopgevend. Resultaat had Vanderpoorten immers niet. Hij meende koning Boudewijn het advies te moeten geven om, tegen de waarschuwing van de betrokkene in, Wilfried Martens tot formateur aan te stellen, maar toen het staatshoofd dat wilde doen, botste hij op een weigering.
De CVP, inzonderheid de ACW-vleugel, was nog niet klaar om met de liberalen in de besparingsboot te stappen. Het duurde nog twee formateurs (Willy De Clercq van de PVV en Charles-Ferdinand Nothomb van de PSC) en veertien dagen vooraleer Martens als formateur aan de vorming van zijn vijfde, rooms-blauwe regering kon beginnen.
Kroonraad
Ook nu zullen nog wel enkele weken – én de uitslag van de voorzitterswedstrijd bij Open Vld – nodig zijn alvorens er schot in de regeringsvorming dan wel een vervroegde stembusgang komt. Kroll, de cartoonist van Le Soir, sloeg de nagel op de kop toen hij daags na de aanstelling van Dewael en Laruelle koning Filip tekende die, starend door een hoog paleisraam, monkelt: ‘Je me demande déjà qui je vais désigner après ceux-ci …’. (‘En wie ga ik na deze twee benoemen.’)
Ja, wat en wie na Dewael en Laruelle? Misschien is er ten Paleize wel iemand die afweet van het bestaan van de Kroonraad. Over deze instelling rept de grondwet weliswaar met geen woord, maar uit handboeken staatsrecht valt te vernemen dat de Kroonraad een bijzondere vergadering is van de zittende ministers en de ministers van Staat, die voorgezeten door de koning enkel in crisisomstandigheden bijeenkomt.
Vier keer is dat tot nog toe gebeurd: op 16 juli 1870, toen de Frans-Duitse oorlog uitbrak; op 2 en 3 augustus 1914, de dag van en na het Duitse ultimatum over vrije troependoortocht door ons land; op 5 mei 1919 om te beraadslagen over het Verdrag van Versailles (België had niet verkregen wat het aan oorlogsschade had geëist en ermee gedreigd het verdrag niet goed te keuren); op 18 februari 1960 tijdens de crisis over de onafhankelijkheidsverlening aan Belgisch Congo. (Wikipedia maakt melding van een vijfde vergadering, op 23 maart 1950 tijdens en over de Koningskwestie, maar aangezien op de bijeenkomst van de ministers van Staat koning Leopold III noch prins-regent Karel aanwezig was, ging het strikt gezien niet om een Kroonraad).
Albert
Filips vader en voorganger, koning Albert, deed in de zomer van 2007 op een zeer alternatieve wijze een beroep op de Kroonraad – althans een miniversie ervan. Nog geen drie maanden na de verkiezingen en nadat de formatieopdracht van Yves Leterme was vastgelopen, ontbood hij negen ministers van Staat ‘die een bijzondere ervaring hebben gehad tijdens de communautaire crisissen in ons land’ afzonderlijk in audiëntie. Wilfried Martens, een van de negen, zei (De Standaard, 28 augustus 2007) dat er te veel ministers van Staat waren om de voltallige Kroonraad bijeen te roepen. Een tafel voor vijftig: dat hebben ze zelfs in het Paleis blijkbaar niet …
Nu het kransje ministers van Staat tot 35 is afgeslankt, kan koning Filip het misschien wel wagen de Kroonraad bijeen te roepen. Tenslotte verkeert het land in een ernstige crisis en zijn ministers van Staat wijze mannen en vrouwen, anders zouden zij hun ‘eretitel die door de Koning wordt verleend aan personen die zich in het openbaar leven verdienstelijk hebben gemaakt’ niet hebben gekregen.
De intelligentie en de ervaring van – om maar enkelen van de 35 te noemen – Willy Claes, Etienne Davignon, Gérard Deprez, Herman De Croo, François-Xavier de Donnea, Karel De Gucht, Mark Eyskens, Jos Geysels, Raymond Langendries, Yves Leterme, Louis Michel, Annemie Neyts, Charles-Ferdinand Nothomb, Antoinette Spaak, Louis Tobback, Johan Vande Lanotte, Frank Vandenbroucke, Herman Van Rompuy, Guy Verhofstadt, Melchior Wathelet en Freddy Willockx, zouden het staatshoofd toch aan een creatieve oplossing moeten kunnen helpen om zijn koninkrijk uit het slop te halen.
Het advies van Ed Nijpels
Mocht dat desondanks toch niet lukken, dan kan de koning nog altijd Ed Nijpels in audiëntie ontvangen om tekst en uitleg te krijgen over diens recept ter oplossing van de Belgische crisis. De Nederlandse oud-minister van de liberale VVD wond er in De Standaard van 25 februari geen doekjes om: ‘Door de regio’s zo goed als alle macht te geven. Dat lijkt mij de meest logische weg. Het is een illusie te denken dat je Vlaanderen en Wallonië nog dichter bij elkaar krijgt. En dus moet je echt vastleggen wat je nog samen wilt doen – Buitenlandse Zaken en Defensie lijken logisch – en de rest moet apart geregeld worden’. Confederalisme, kortom – al dorst Nijpels kennelijk het C-woord niet in de mond te nemen.