JavaScript is required for this website to work.
post

De gelijkheidsobsessie vernietigt de democratie

Frank Boll15/12/2021Leestijd 3 minuten

De gelijkheidsobsessie leidt tot egalitarisme. En het daardoor ontstane despotisme doodt de democratie. Die zien we vandaag ontaarden…

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op 30-jarige leeftijd, in 1835, schrijft Alexis de Tocqueville het eerste deel van zijn “De la Démocratie en Amérique”. Het tweede deel volgde in 1840. Zijn werk trotseerde de tijd. Een oordelingsvermogen dat de verbeelding tart. Want zijn beschouwingen over de democratie zijn 180 jaar later relevanter dan ooit.

Plato

Oordelingsvermogen is een ingrediënt van intelligentie. Componenten van intelligentie om te redeneren en kennis zijn twee noodzakelijke, maar verre van voldoende, vereisten om goed te oordelen. Ieder van ons kan dat vermogen inschatten door na te gaan wat iemand zei of schreef over een langere periode en dat confronteren met de werkelijkheid. Slechts zeer weinigen scoren goed op oordelingsvermogen. In navolging van Plato kan een vierde component aan intelligentie worden toegevoegd: een zekere dosis integriteit. Ook weinigen scoren hier redelijk, wel de Tocqueville.

Al de kenmerken van de democratie in Amerika die dat land later zo succesvol maakten, werden toen reeds door de auteur onderkend. Hij voorspelt dat de Amerikanen één van de grootste volkeren zullen worden. Meer dan dat: als aristocraat sympathiseerde hij met de democratie zoals hij ze daar had leren kennen. Maar tegelijkertijd uitte hij twee waarschuwingen.

Een eerste. De omstandigheden waaronder de democratie kan lukken zijn in Europa minder gunstig dan in Amerika. Dit omdat de Amerikanen reeds vrij waren voor hun koloniale revolutie, terwijl in Frankrijk en Europa de mensen onvrij waren alvorens de Franse revolutie hen vrij maakte. Dat zorgde voor na-ijver en klassenstrijd in Europa waarvan Amerika gespaard bleef.

Gelijkheid

Een tweede. De democratie die ontstond staat voor gelijkheid, in de zin van gelijkwaardigheid, gelijkheid voor de wet, en ook, in zoverre mogelijk, voor gelijkheid van startcondities. Daarnaast staat democratie ook voor vrijheid. Maar het samengaan van gelijkheid en vrijheid behelst een spanningsveld of een trade-off. Meer gelijkheid zorgt voor minder vrijheid. En de auteur vreest dat op termijn de verder schrijdende gelijkheidspassie uiteindelijk de vrijheid quasi volledig dreigt te vernietigen. Omdat de meeste mensen gelijkheid in horigheid verkiezen boven de vrijheid in ongelijkheid.  Vooral in Europa, maar op termijn ook in Amerika. Uiteindelijk verzandt de democratie daardoor in despotisme, zij het in een milde vorm. Dat despotisme wordt beschreven op een zestal pagina’s in het derde laatste hoofdstuk van deel twee. Waar zal deze situatie op uitmonden?

Deze tweede waarschuwing doorkruist heel zijn werk. Hij beseft dat zulks het einde van de democratie inluidt. En dat wil hij niet. Dat is des te merkwaardiger omdat hij 16 jaar na het uitbreken van de Franse Revolutie als aristocraat geboren werd. Hij erkent democratie als onvermijdbaar. Maar wenst de geest van de democratie te behouden zoals hij ze ontdekte tijdens zijn elf-maand durende reis doorheen Amerika. Hij pleit ervoor dat de democratie tegen de stroom in moet roeien van de gelijkheidspassie die een groot deel van de bevolking zal beroeren – altijd meer naarmate de gelijkheid groter wordt –  en dit tegen haar langere termijn belang. Die gelijkheidspassie leidt tot minder gebruik van eenieders vrije wil of “liberum arbitrium”. Dat verzwakt de mens. Despotische leiders voeden die zwakheid in plaats van het gebruik van de vrije wil aan te moedigen waardoor mensen weerbaarder worden. Dat wordt geïllustreerd door de geschiedenis van bijvoorbeeld het communisme waar armoede, ellende en vervolging altijd troef zijn.

Franse revolutie

Doorheen de Tocqueville’s analyse blijkt zijn pessimisme. Wie naar de ontaarding van onze democratieën kijkt kan hem helaas geen ongelijk geven. De gelijkheid in de driedubbele betekenis van hierboven, evolueert naar egalitarisme en despotisme. Dat vernietigt de democratie. Of zoals Zhou En Lai, Mao Tse Tung’s eerste minister, en zelf van aristocratische oorsprong, in de jaren ’70 aan Henry Kissinger antwoordde op diens vraag wat hij dacht over de Franse Revolutie en dus de democratie: ‘Het is te vroeg om daarover te oordelen’. Het wederwoord daarop aan het China van Xi Jinping zou kunnen luiden dat het te vroeg is om te stellen dat het Chinese communisme zal overleven. Politieke stelsels zijn altijd in beweging. Het blijft dus verwonderen waarom Francis Fukuyama met zijn ‘The End of History and the Last Man’ (1992) zoveel bijval oogstte.

Frank Boll is dr. Economie (Oxford) en was academicus en ondernemer.

Commentaren en reacties