JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

De gewestelijke kilometerheffing en de federale tanker zonder roer

Wil België dobberen, of opstomen in de vaart der volkeren?

Chris Ceustermans4/4/2016Leestijd 3 minuten

en hoe zit het met de intergewestelijke loyauteit?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vorige week werd door de drie gewesten de kilometerheffing voor vrachtwagens ingevoerd. Dit is het meest geavanceerde kilometerheffingsysteem ter wereld. Het brengt België op hetzelfde niveau als landen zoals Duitsland, Oostenrijk en Hongarije die reeds een kilometerheffing kennen. Maar om zover te geraken, moesten de gewesten dit project op een confederale manier organiseren. Mocht het logge federale schip meer betrokken zijn geweest bij de kilometerheffing, was die nooit uit steigers geraakt.

De kilometerheffing stamt uit een politiek akkoord dat de drie gewesten in januari 2011 afsloten. Nadien volgden er nog enkele samenwerkingsakkoorden tussen de gewesten, om het juridisch kader van de kilometerheffing vast te leggen en om het intergewestelijk agentschap Viapass op te richten. Bij geen enkel van die stappen was de federale staat diepgaand betrokken.

Al vrij gauw werd het in de loop van het project duidelijk dat vertrouwen op een positief engagement van de federale overheid iets was als wachten op Godot. Een tijdje nog geloofden de gewesten dat de federale staat de belastingbare basis van de kilometerheffing in een wettelijk kader zou gieten. Op federaal vlak bleek daarvoor echter geen wil en geen meerderheid te bestaan. Het enige dat men op federaal vlak wilde toegeven, was het doorschuiven van de heikele bevoegdheid naar de gewesten. Zo konden die op eigen houtje de kilometerheffing per decreet invoeren.

De vorige jaren keurde elk gewest apart een decreet over de kilometerheffing goed (de teksten waren wel op elkaar afgestemd). Dit bleek de enige manier om België te laten meedraaien in het peloton van de geavanceerde landen. Nu eindelijk dit meest geavanceerde fiscaal systeem ter wereld start (zij het met een paar kleine kinderziekten omdat vele chauffeurs door vooral Franstalige lobbygroepen met commerciële belangen werden opgestookt om niet op voorhand het OBU-toestel te bestellen), geeft de federale staat weer een teken van leven.

Federaal mobiliteitsminister Galant (MR) vond afgelopen vrijdag, ondanks de grote nalatigheid in haar eigen dossiers over de veiligheid van de luchthavens, blijkbaar ruim de tijd om de gewestelijke kilometerheffing in de krant L’Echo af te kraken als ‘anti-economisch’ en als een ‘verkeerde optie’.

Opnieuw geeft zo’n deloyale inmenging in bevoegdheden – die men wegens inertie zelf naar de gewesten heeft doorgeschoven – aan dat de federale staat nooit nog meer zal zijn dan een kostelijk doorgeefluik. Een administratief niveau dat niet meer in staat is tot beleid. Het is een tanker die sommigen moedig willen keren. Helaas is het een tanker zonder roer waar op de boeg dronken stuurlui staan te tieren naar de regionale schepen die koers proberen te houden en het zwalpende tankschip voorbij steken. (En over de stand van zaken van het Gewestelijk Expresnet zullen we hier maar niet hebben).

Wat de ervaring met de kilometerheffing leert, is dat een van de enige mogelijkheden om een duidelijke koers te varen, via de gewesten zal moeten gaan, zonder echte rol van de federale staat. Men mag al blij zijn als die laatste de ‘verandering’ niet blokkeert. De kilometerheffing toont ook aan dat die confederale logica zijn beperkingen kent. Voor de heffing op de vrachtwagens is het gelukt om de armada van de gewesten als een konvooi te laten varen, omdat elk gewest inzag dat ook buitenlanders moeten meebetalen voor het gebruik van de wegen.

Er was echter ook sprake van een intelligente kilometerheffing voor alle particuliere voertuigen. Al gauw werd duidelijk dat, zelfs zonder de federale staat, de drie gewesten nooit op één lijn zullen zitten. Vooral Wallonië ziet het nut niet in van een kilometerheffing voor lichte voertuigen. Congestie is er een veel kleiner probleem dan in Vlaanderen of Brussel. De intergewestelijke loyaliteit stopt daar waar de gewestelijke belangen elkaar niet meer overlappen.

De kracht van de confederale logica is echter dat een gewest apart, of twee gewesten een vernieuwend project kunnen starten zonder op het derde, of op de federale staat te hoeven wachten. Dit is de enige manier om in België nog een concreet beleid van verandering te voeren. Galant met haar slappe kritiek vanaf het dek van het roerloze federale schip heeft dat treffend geïllustreerd.

Foto © Reporters

Chris Ceustermans is een veertiger die ooit van zijn pen leefde als journalist bij onder meer De Morgen. Na andere wegen te hebben verkend, keerde hij terug naar zijn oude liefde: de literatuur. Op Doorbraak pleegt hij af en toe een stuk over dingen die in de eenzijdige media te weinig aan bod komen. 'Ni dieu, ni roi, ni maître', blijft zijn motto, al lijkt dit voor de meeste zelfverklaarde 'links weldenkenden' al lang vergeten.

Meer van Chris Ceustermans
Commentaren en reacties