JavaScript is required for this website to work.
post

De Giga-gok na 25 mei

'Wie het land wil redden, moet er eerst voor zorgen dat het werkt'

Edi Clijsters23/5/2014Leestijd 4 minuten

Deze week loopt de verkiezingsstrijd ten einde. Zondag wordt de stembusslag geleverd. Maar wie van wanten weet, weet ook dat de kiezer op 25 mei slechts de kaarten verdeelt, maar niets – niéts – te vertellen heeft over het echte spel dat nadien wordt gespeeld. En in dat spel is gebrek aan transparantie troef.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Dus beginnen nu ook de commentatoren zich te interesseren voor de postelectorale mistbank. Je kan nu eenmaal niet blijven zaniken over winst of verlies van procentjes die niet eens de statistische foutmarge overschrijden, of uitpakken met ‘becijferingen’ die indrukwekkend aandoen maar onvermijdelijk vanuit natte vingers vertrekken. 

Aan bedenkingen over mogelijke formatiescenario’s ontbreekt het dus niet. Op Vlaams niveau overheersen bespiegelingen over welke partij(en) met de N-VA in zee zou(den) kunnen gaan. Op Belgisch niveau rijst vooral de vraag of drie traditionele partijen zullen volstaan om een meerderheid te vormen zonder N-VA, dan wel of ook de Groenen erbij moeten – die daarvoor trouwens staan te trappelen. 

En men verbaast zich erover dat de N-VA hoog blijft scoren in de peilingen, ondanks alle waarschuwingen voor  nieuwe eindeloze blokkeringen. In feite is vooral die verbazing verbazingwekkend: de weldenkende commentatoren kunnen of willen kennelijk niet begrijpen hoe sterk bij de kiezer het dégoût leeft over het krampachtige oplapwerk van de voorbije jaren. 

Hypothese

Verbazingwekkend is echter vooral dat één bepaalde hypothese nauwelijks ter sprake komt. Wellicht – neen: waarschijnlijk – om die hypothese vooral niet ‘af te branden’ door er nu al over te praten. 

Het vermoeden is namelijk gewettigd dat in de diverse hoofdkwartieren – en niét alleen dààr – alles wordt bekeken vanuit één enkel axioma: zowel op Belgisch als op Vlaams niveau moet en zal een regering worden gevormd zonder de N-VA.

Zo simpel is het. Of niet? Mathematisch is er geen probleem:  allemaal samen zullen Nederlandstalige en Franstalige christendemocraten, sociaaldemocraten, liberalen en groenen nog wel een meerderheid hebben  in alle parlementen (in Brussel en Wallonië blijven zelfs nauwelijks een paar zetels over voor andere partijen). 

Alleen: politiek ligt zo’n monstercoalitie van redders-des-vaderlands ietwat moeilijker. En waarachtig niet alleen omdat een drastisch verschillende uitslag nog maar ’s zou aantonen dat hier twee uiteenlopende democratieën naast elkaar bestaan. Maar omdat de hoofdkwartieren maar àl te goed weten dat – alle sussende geluiden ten spijt – budgettair zwaar weer op komst is, en het dan extra moeilijk wordt om een minimaal samenhangend regeerakkoord uit te werken tussen zoveel verschillende partijen. Zeker wanneer enkele van die partijen zware wonden te likken hebben.  

In het beste geval wordt een absoluut minimumprogramma uitgedokterd, dat weinig meer zal zijn dan ‘geprogrammeerde stagnatie’ – ook al is dat wel het lààtste wat dit land zich kan veroorloven. Bovendien dreigt het gevaar dat vanaf het najaar de ‘partners’ vechtend over straat rollen wanneer zo’n raam-akkoord concreet moet worden ingevuld.     

Maar het moet; en het moet bovendien liefst snel. Dus draait – met name bij de Vlaamse christendemocraten en liberalen – alles nu om een levensbelangrijke strategische keuze – of liever: om een gigantische gok.

Ofwel vormen de traditionele partijen allemaal samen een regering, die dan – theoretisch – vijf jaar ongestoord kan doorwerken. Ofwel wordt de N-VA ‘mee in het bad getrokken’, zeker op Vlaams én als het effe kan ook op federaal niveau. 

In dat laatste geval is de gok dat de partij zich zal “kapotregeren”, in het eerste geval rekent men er op dat ze vijf jaar oppositie niet zal overleven. In beide gevallen zou ze bij de eerstvolgende verkiezingen fors worden uitgedund, zodat de vaderlandse politiek weer in de oude, bekende plooien kan vallen. Oef. 

Catenaccio

Eenvoudig toch. Maar ook aartsmoeilijk. Want in beide opties gaat het om een gok. Wat als ze zich niét ‘kapotregeren’? Wat als ze die vijf jaar oppositie wél overleven en er (haast automatisch) sterker uitkomen? Trouwens, zo wordt vaak geopperd: misschien willen die kerels helemaal niet regeren; maar dat comfort mogen we hen toch niet gunnen? Op Vlaams niveau meebesturen en tegelijk tegen het Belgisch niveau tekeer kunnen gaan vanuit de oppositie? Geen tweede keer! Onder het motto: allen tegen een in de campagne; alles of niets nadien.

En als de luxe van de Vlaams/Belgische spreidstand verdwijnt, wordt de N-VA in feite met net dezelfde gok geconfronteerd: levensgevaarlijke regeringsdeelname of levensgevaarlijke oppositie. Want incontournable wordt de partij zeker niet. Het lijkt er zelfs op dat ze dat per se wil vermijden, als je ziet hoe tijdens de campagne soms geflaterd werd.

Alleen heeft die partij het voordeel dat zij de keuze niet hoeft te maken. Want zelfs zonder daartoe discreet maar krachtig te worden aangespoord vanuit Laken zullen de traditionele partijen àlles doen om de N-VA uit de regeringen te houden. Om urbi et orbi duidelijk te maken dat zij en zij alleen de teugels van het systeem in handen houden. Tot elke prijs. Ook als die prijs luidt: vijf jaar particratische catenaccio, vijf jaar stagnatie. 

Omwenteling

Het meest ergerlijke aan dit hele verhaal is de nuchtere overweging dat het niet eens zo moeilijk is om het rationeel onverklaarbare succes van de N-VA een halt toe te roepen. Daarvoor hoef je alleen de voedingsbodem weg te nemen: de grogne, de diffuse maar reële onvrede over allerlei verschijnselen die niet meer aanvaard worden in een moderne democratie. Met andere woorden: zorg er voor dat rechten en plichten correct worden verdeeld en gerespecteerd. 

Dat is in de praktijk ongetwijfeld moeilijker dan op papier. Maar als al die weldenkende mensen die het toch zo goed menen met het koninkrijk België nu ’s dààraan hun tijd en energie zouden besteden in plaats van aan scheldpartijen en verdachtmakingen? Door het onheil te bestrijden en niet de boodschapper? 

Kortom: wie het land wil redden moet er op de eerste plaats voor zorgen dat het tenminste correct funtioneert. Dat zou pas een copernicaanse omwenteling zijn. 

Edi Clijsters is doctor in de politieke wetenschappen, oud-adjunct-hoofdredacteur van De Morgen en vertegenwoordigde de Vlaamse regering in Berlijn. Hij is kernlid van Vlinks en medewerker van het maandblad Meervoud.

Commentaren en reacties