JavaScript is required for this website to work.
post

De grote klimaatbetoging heb ik ook dit keer gemist

Overpeinzing van een klimaatoptimist

Philippe Clerick18/2/2019Leestijd 5 minuten
‘Mij maakt het eigenlijk niet veel uit hoeveel betogers er voor het klimaat op
straat komen.’

‘Mij maakt het eigenlijk niet veel uit hoeveel betogers er voor het klimaat op straat komen.’

foto © Reporters

Of het klimaat nu dramatisch opwarmt of niet, kernenergie is een aantrekkelijker keuze dan armoede voor iedereen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vanmorgen aan de ontbijttafel kwam het gesprek op de klimaatbetoging van vandaag. Jan dacht dat er wel honderdduizend deelnemers zouden zijn. Om te beginnen zouden al die spijbelende scholieren er zeker bij zijn, zei hij, al was het maar om te bewijzen dat het hen niet om een wekelijks dagje vrij te doen was. Wel twijfelde hij eraan of Brussel groot genoeg was om honderdduizend betogers te omvatten. Mijn vrouw wees erop dat de rakettenbetoging van 1983 wel vierhonderdduizend mensen naar Brussel kreeg. Dat is waar. Ik heb ze met eigen ogen gezien.

De heksen, de raketten en het klimaat

Mij maakt het eigenlijk niet veel uit hoeveel betogers er voor het klimaat op straat komen. Als het er maar honderd zijn, en ze hebben gelijk, dan doet hun kleine aantal niets van dat gelijk af. En als het er een miljoen zijn, en ze hebben ongelijk, dan wordt dat ongelijk niet verholpen door hun grote aantal. De grote geestdrift in de middeleeuwen voor heksenverbranding zegt niets over de waarschijnlijkheid dat excentrieke vrouwen omgang hebben met de duivel. Hoogstens kunnen wij uit zo’n massale geestdrift besluiten dat er onder de bevolking misschien wel een brede consensus bestaat over die heksen, die raketten en dat klimaat. Maar als maatstaf voor de waarheid is zo’n consensus waardeloos.

Wetenschappelijke consensus

Anders is het gesteld met een wetenschappelijke consensus. Rond het klimaat is een wetenschap ontstaan die een beroep doet op bevindingen uit de biologie, chemie en fysica en verder op metingen allerhande. Op die gegevens worden statistische analyses losgelaten die een verklaring opleveren van wat er recent met het klimaat gebeurd is, en wat er in de toekomst zal gebeuren. Een aantal van die gegevens zijn

  • CO2 heeft de eigenschap om stralingswarmte te absorberen; die eigenschap werd in 1869 al vastgesteld door de Engelse natuurkundige John Tyndall
  • de aanwezigheid van CO2 in de atmosfeer is gestegen: van 0,03 % in 1959 tot 0,04 % in 2016
  • jaarlijks zorgt industriële activiteit voor een CO2-uitstoot van 0,0004 % van de atmosfeer en de menselijke ademhaling van 0,00003 % van de atmosfeer*
  • de temperatuur op aarde is nu 0,9° hoger dan in 1880

 

Zelfs een leek ziet met die cijfers dat er minstens een mogelijk verband is tussen de menselijke activiteit, de stijging van CO2-concentratie en de stijging van de temperatuur. Er is zelfs een verklaring voor dat verband. CO2 functioneert als het glas van een serre of broeikas, die de warme zonnestralen binnenlaat, maar daarna in die kleine ruimte vasthoudt. Die broeikastheorie, toegepast op de hele aarde, laat toe om voorspellingen te doen, en die dan te testen. Zo moet volgens het model de stijgende temperatuur in de lagere atmosfeer samengaan met een dalende temperatuur in hogere stratosfeer. Men heeft dat gecontroleerd en het klopt, beweren de geleerden.

Voorspellingen over … de toekomst

Dát soort voorspellingen zijn eigenlijk hypothesen. Men kan die onmiddellijk testen door experimenten of metingen. Andere voorspellingen gaan écht over de toekomst. Hoeveel zal de temperatuur verder stijgen? Wat zullen de gevolgen zijn voor de zeespiegel, de vegetatie, de windkracht? Die voorspellingen kan men niet onmiddellijk testen. Wij moeten de gebeurtenissen afwachten om zekerheid te hebben, en als ze catastrofaal blijken te zijn, is het misschien te laat. Die laatste gedachte is het, geloof ik, die vandaag Anuna De Wever, Tine Hens en Tom Nagels op straat brengt.

Zelf ben ik optimistischer. Om te beginnen zijn die klimaatgeleerden het ook niet allemaal met elkaar eens. Er is een ruime mate van consensus, maar de voorspellingen van temperatuurstijging van nu tot 2100 variëren van 0 °C tot 1,4 °C volgens IPCC-cijfers.** Bijna iedereen is het ermee eens dat menselijke activiteit een invloed heeft op de temperatuurstijging, maar daarmee is nog niet gezegd hoe gróót die invloed is. En ook die invloed zelf wordt volgens metastudies nog altijd aangevochten door 3 à 10 % van de klimatologen.***

Consensus is relatief

Het relatieve karakter van de consensus is begrijpelijk. Klimaatwetenschap is niet vergelijkbaar met fysica, waarbij het verband wordt onderzocht tussen een klein aantal grootheden zoals snelheid, massa en energie. Het is een toegepaste wetenschap waar heel veel – soms moeilijk meetbare – gegevens een rol spelen: andere broeikasgassen zoals damp, zonneactiviteit, aerosolen, vulkaanuitbarstingen, vegetatie, CO2-uitwisseling tussen atmosfeer, oceaan**** en landmassa en nog veel, veel meer.

Al die gegevens worden ingebracht in computermodellen. Dat is een prima methode want er is geen alternatief. Maar die computermodellen hebben dezelfde nadelen als elke statistische analyse. Je weet nooit helemaal zeker of je voldoende dan wel te veel gegevens hebt ingebracht en of je wel de juiste gegevens gekozen hebt. Wetenschappen die sterk van statistiek afhankelijk zijn, lijken mij daarom kwetsbaar voor eenzijdigheid, subjectiviteit, vooroordelen en conformisme – eventueel ook voor tegendraadsheid. Bovendien opereert de klimaatwetenschap in een gebied waar publieke opinie, beleidsmakers en internationale bureaucratie zich laten gelden. Bij mij komt dan als vanzelf de vergelijking op met wetenschappen als epidemiologie, criminologie of – maar nu overdrijf ik misschien – pedagogie.

Onder de armoededrempel

Aan de andere kant is de klimaatwetenschap het beste wat we hebben. Die mensen kunnen  best gelijk hebben***** en dan ziet het er maar slecht uit. Elchardus somt in De Morgen op wat een echte beperking van de CO2-productie betekent: ‘minder vrije markt, een meer sturende overheid, strakkere regulering, zwaardere belastingen voor iedereen en minder consumptie’. Of concreter: als we niet in de marge willen rommelen met een isolatiepremie hier en een fietspremie daar, zit er niets anders op dan iedereen in een levensstijl te dwingen die ver onder de huidige armoededrempel ligt: klein appartementje, geen bad, geen douche, geen vlees, geen reizen, geen auto, geen nieuwe kleren – want helemaal plaatselijk gefabriceerd en dus duur – en weinig verwarming.

China en Indië stoppen met groeien en Afrika blijft zoals het is. Elchardus betwijfelt overigens of het zover zal komen. ‘Als dat tot iedereen doordringt, is de kans groot dat mensen zich de vraag gaan stellen wat nu het pijnlijkste is: de gevolgen van de opwarming of de gevolgen van de het beleid nodig om de opwarming te beperken? Misschien opteren sommigen voor het leren leven met opwarming.’ ‘Misschien’, schrijft hij, en ‘sommigen’, maar dat is wel heel voorzichtig.

Prof. De Grauwe vóór kernenergie

Gelukkig sta ik voor mijn optimisme op vastere grond. Dat zit zo. Ik ben al geruime tijd voorstander van meer kernenergie. Ik heb mij laten overtuigen dat dat de goedkoopste efficiëntste energievorm is. Tot voor enkele maanden was ik pessimistisch, omdat én de publieke opinie én de klimaatmensen er tegen waren. Maar nu wordt kernenergie langzamerhand ontdekt door de klimaatmensen omdat ze een werkbaar alternatief vormt voor de CO2-uitstotende brandstofenergie. Wat zie ik vandaag bijvoorbeeld op de voorpagina van De Zondag? Professor De Grauwe die in grote letters verklaart: ‘Ik ben voor kernenergie vanuit milieuoverwegingen.’ Dat vind ik fijn, en het is ook realistisch bekeken van de professor.

Op dit ogenblik wordt 87 % van de energie in de wereld geleverd door fossiele brandstof, 7 % door waterkracht en slechts 4 % door kernreactoren. Dat echter op dat laatste terrein veel meer mogelijk is, wordt nu al bewezen door landen als België, Frankrijk, Oekraïne en Hongarije die meer dan 50 % van hun elektriciteit uit kernenergie halen. Er is eigenlijk geen reden waarom dat, ook op wereldvlak, geen 100 % kan worden. Dan zijn we er nog niet, want dan moeten transportmiddelen, verwarming, hoogovens en dergelijke ook nog op die door kernenergie opgewekte elektriciteit overschakelen, maar ‘t is al een hele stap naar een échte daling van onze CO2-productie. Helemáál weg krijgen we CO2 nooit, want we blijven ademen natuurlijk. Bij leven en welzijn.

* Die cijfers als percentage van de atmosfeer heb ik zelf uitgerekend rekening houdend met een totale hoeveelheid van CO2 van 708 gigaton en een industriële productie die goed is voor 7,56 gigaton en een collectieve ademhaling van 0,6 gigaton. Hopelijk heb ik geen rekenfouten gemaakt.
** Dit zijn cijfers die uitgaan van een sterke vermindering van broeikasgasuitstoot. Wikipedia spreekt van een temperatuurstijging op Aarde van 1,6 °C (0,9-2,3 °C) hoger vergeleken met de periode tussen 1850 en 1900. Ik heb van die cijfers de 0,9 °C afgetrokken die sinds 1880 heeft plaatsgevonden.
*** Cook (2013) geeft 3 % dissidenten. Verheggen (2014) geeft 9 % dissidenten (zie hier). Slechts een minderheid van de klimatologische artikels behandelen overigens de rol van de mens in de klimaatwijziging.
**** De jaarlijkse CO2-uitwisseling tussen oceanen en atmosfeer is 10 keer zo groot als die veroorzaakt door de mens. De uitwisseling tussen atmofeer en vegetatie is 12 keer zo groot. (Zie hier)
***** Mijn zuivere klimaatscepticisme dat mij ooit kwam aangewaaid, kreeg flinke tegenwind toen ik een keer een namiddag heb doorgebracht op de polemische maar goed gemaakte site van skepticalscience. (Zie hier)

Philippe Clerick (1955) studeerde romanistiek en germanistiek en is leraar Nederlands. Politiek ongebonden na een extreemlinkse jeugd. Hij houdt een Clericks weblog bij van wat hem te binnen valt over Karl Marx, Tussy Marx en Groucho Marx. En al de rest.

Commentaren en reacties