JavaScript is required for this website to work.
post

De kinderen van de klimaatrekening

ColumnErik De Bruyn28/2/2019Leestijd 3 minuten

foto © Doorbraak

We zien dolgraag kinderen. Maar vervolgens hijsen we hen in een religieus harnas, mogen ze zelfs niet meer buiten spelen, en al zeker niet betogen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Wat zien we onze kinderen graag! Nog voor ze er zijn, betogen we al voor hun recht om te worden geboren. Op de sociale media bekleden ze een hoge positie in de pikorde, ergens vlak na de kat en met een behoorlijke voorsprong op de hond. Maar op een dag worden de olijke kruipertjes stappers, en vervolgens renners. Bij het eerste mooie lenteweer willen ze buiten spelen. Daarmee verschijnt er een eerste barstje in onze kindvriendelijkheid: in Hoboken moest een splinternieuwe speeltuin op last van de burgemeester worden gesloten. De spelende kinderen brachten een decibelvolume voort dat niet beantwoordt aan de wettelijke normen voor… industrielawaai. Exit speeltuin.

Ingewikkeld

Religie maakt het er niet eenvoudiger op. Veel wereldgodsdiensten leven op gespannen voet met enigerlei vorm van geboortebeperking. Daaruit zouden we kunnen afleiden dat religies dolgraag kinderen zien. Toch lijken ze niet tevreden met de manier waarop God hun kinderen geschapen heeft. Onlangs zag ik twee vrolijk spelende moslimmeisjes. De ene vijf, de andere hooguit zeven of acht jaar. Beiden met een hoofddoekje. Naar verluidt is dit attribuut bedoeld om te vermijden dat de mannelijke seksuele lusten op hol slaan bij het aanschouwen van loshangende meisjesharen. Heeft God dan een constructiefout op zijn geweten bij het scheppen van de man? Moet er niet eerder een doekje gewikkeld worden rond mannen die niet beseffen dat kinderen nooit het onderwerp kunnen zijn van seksueel verlangen?

En wat te denken van de lijdensweg van de ultraorthodoxe jood in Antwerpen, voor hij kon ontsnappen uit een systeem waarin kinderen maar anderhalf uur per dag kennisonderricht krijgen, en waarin de rest van hun schooltijd bestaat uit religieuze indoctrinatie? Moet ik nu warmlopen voor het antwoord van Assita Kanko (N-VA)? ‘Ik heb in Brussel geen joden gezien die aanslagen plegen op basis van hun geloof,’ antwoordt Kanko. ‘Blijkbaar heeft dit onderwijs niet geleid tot radicalisering.’ Ik dacht dat de eindtermen in ons onderwijs toch iets hoger lagen dan de vaardigheid om zich niet te laten verleiden door terrorisme. Ik heb in Brussel evenmin ultraorthodoxe joden gezien die betogen voor een betere wereld. Blijkbaar heeft dit onderwijs dus ook niet geleid tot enige vorm van maatschappelijke betrokkenheid.

De beste leerlingen van de klas

Vervolgens beginnen die kinderen te puberen. Voor geen enkele generatie is dat ooit een gemakkelijke opdracht geweest. Maar voor deze generatie maken we het extra moeilijk. We confronteren hen met onze angst, onze onzekerheid, en met de fouten die we koppig blijven maken. Waardoor een aantal er sterker uitkomen dan wijzelf indertijd. Sommige volwassenen hebben het daar moeilijk mee, en overladen die kinderen met bagger. Nochtans zijn de jongeren die vandaag op straat komen uit bezorgdheid over het klimaat, net diegenen die het best hebben opgelet tijdens de les. Daarin werd hen uitgelegd dat onze planeet en haar hulpbronnen eindig zijn, en dus verre van gratis. Deze harde fysieke realiteit komt uitgerekend nu, terwijl zij nog een heel leven voor de boeg hebben, in botsing met de dogma’s van oneindige groei uit onze politieke economie, die nog stamt uit de tijd van Adam Smith (1723-1790) en David Ricardo (1772-1823). Die economische wetenschap maakt gebruik van sterk vereenvoudigde veronderstellingen om complexe realiteiten te doorgronden. Onder andere de veronderstelling dat onze economie een randverschijnsel is op een door de natuur gedomineerde planeet. Een axioma dat nog aanvaard kon worden in de achttiende eeuw, maar niet meer in de eenentwintigste.

Referentiekader

Het systeem moet dus op de schop en die jongeren beseffen dat. We belonen hen met cynisme en karaktermoord. De reacties zijn contradictorisch en ronduit hypocriet.

Enerzijds betwisten de  klimaatontkenners de bevindingen van het IPCC, en dus van de wetenschap, maar willen ze wel dat de jongeren terugkeren naar de schoolbanken om verder kennis te nemen van die verdorven wetenschap.  De meer gematigde ‘ecorealisten’ sturen hen terug naar de schoolbanken om een thoriumreactor uit te vinden die ons binnen tien jaar koolstofvrije energie moet bezorgen in overvloed. Maar waartoe leidt het toevoegen van energie aan een onrechtvaardig en verwoestend systeem?Tot nog meer onrechtvaardigheid en verwoesting.

Kortom, de negationisten, maar ook de realisten, verwerpen het referentiekader waarbinnen deze jongeren tot inzicht zijn gekomen. Welk referentiekader stellen ze in de plaats? Geen enkel. Het schip van de geschiedenis vaart nochtans één richting uit: vanuit het verleden over het heden naar de toekomst, niet omgekeerd. Politici die zich opwerpen als kapiteins, hebben een kompas nodig. Zij die op eigen risico het kompas van de wetenschap verwerpen hebben de verdomde plicht om ons hun eigen kompas te tonen. Zodat we tenminste weten waar ze onze kinderen naartoe brengen. Naar een religieuze utopie? Of naar een nationalistische illusie zoals in Hongarije, Rusland of Turkije, waar de kwantiteit van de kinderen vooropstaat, eerder dan de kwaliteit van hun toekomstig leven ? Zelfs onze eigenste Joachim Pohlman (N-VA) leek eerder deze maand in De Morgen (22/2) al te dromen van vers kanonnenvlees. Welnee dank u. Daarvoor zien we onze kinderen te graag.

Erik De Bruyn (1959) is actief in de Antwerpse sp.a.

Meer van Erik De Bruyn
Commentaren en reacties