JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

De Krimoorlog

Rusland beschermengel orthodoxen

Harry De Paepe2/3/2014Leestijd 2 minuten

Was er niet al eerder een ‘Krimoorlog’? Ja, die woedde van 1853 tot 1856 en was bepalend voor de geopolitieke verhoudingen tot 1914. Doorbraak licht even snel toe.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Tussen 1853 en 1856 vocht Rusland al een oorlog uit op de Krim. Tegenstanders waren toen het Ottomaanse Rijk, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en het koninkrijk Piëmont-Sardinië. De Europese natiestaten konden zich op dat moment nog ‘supermacht’ noemen en draaiden hun hand niet om voor een buitenlandse interventie meer of minder.

Strijd om de Zwarte Zee

Het hele conflict draaide om een machtsstrijd tussen de Turken en de Russen waarbij de controle over de Bosporus en de havens van de Zwarte Zee cruciaal bleek. Het Russische Rijk wilde immers beschikken over permanent beschikbare havens. Het conflict barstte uiteindelijk los over een ruzie over de soevereiniteit van Palestina. De Russische tsaar Nicolaas I wierp zich op als de verdediger van alle orthodoxe christenen en viel het rijk van sultan Abdülmecit aan. De successen van de Russen verontrustten de Europese mogendheden en in maart 1854 verklaarden het Britse Rijk en het Franse Keizerrijk hun steun aan de Ottomanen. De Britten gruwelden van de gedachte dat Rusland de Zwarte Zee zou beheersen en vreesden de Russische druk op hun kolonies. Napoleon III was een goeie zes jaar aan de macht, waarvan twee als keizer, en zag dit als een test voor zijn positie in het buitenland. Frankrijk had immers uitgebreide economische contacten met de Turken en een overrompeling van de Ottomanen zou die, samen met de prille plannen voor het Suezkanaal, in gevaar brengen.

Russische frustratie

De Russische droom van de herovering van Istanbul, de bakermat van het orthodoxe christendom, zou nooit bewaarheid worden. Ruslands kruistocht faalde en botste voornamelijk op de Britse vuist en op de zwakte van de eigen troepen. Toen het uitgeputte leger van de Russen zich in 1855 bij Sebastopol overgaf aan de Britse generaal Charles Gordon schreef die in zijn dagboek: ‘What plucky troops they were.’ (vert. ‘Het waren dappere troepen’.) Maar desondanks hun moed toonden de Russen vooral de incompetentie die ze ook in de oorlogen tegen Japan (1905) en in de Eerste Wereldoorlog (1914 – 1918) uitstalden.

In de conferentie van Parijs van 1856 werd de Zwarte Zee neutraal gebied en kroonde Frankrijk zich tot officieel beschermer van de christenen in het Ottomaanse Rijk. Tot 1870 werd Frankrijk de grote speler van continentaal Europa en het Britse Rijk was nu zeker van alle zeeën. De komst van het Tweede Duitse Rijk zou deze valse zekerheden bedreigen. De Russische vernedering zorgde voor een ernstige kater, waarbij de Russen zich schuldig voelden over hun onbekwaamheid om alle orthodoxe volkeren te beschermen. Vanaf dan blikte de Russische beer vooral naar de Slaven van de Balkan: christelijk orthodox en etnisch verwant. In 1914 zou de beer opnieuw brullen om Servië te beschermen tegen het Habsburgse Rijk. Toevallig dezelfde tegenstander die achter het toneel Rusland tegenwerkte in de oorlog op de Krim.

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties