JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

De lange lijdensweg van een slachtoffer van seksueel geweld

Het syteem is er enkel voor de daders

An-Katrien Vinckx8/11/2022Leestijd 4 minuten

foto © © Regie der Gebouwen

In deze Vrije Tribune vertelt een slachtoffer van seksueel geweld over haar ervaringen bij de aangifte van het incident.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In deze Vrije Tribune vertelt een slachtoffer van seksueel geweld over haar ervaringen bij de aangifte van het incident. En waarom ze een volgende keer eigenlijk geen aangifte meer wil doen. 

15 juli 2020, de dag na mijn 38ste verjaardag. Ik neem ’s morgens de bus van Antwerpen, op weg naar het werk. We zitten in volle corona-periode, de lange harmonicabus is quasi leeg. Tussen chauffeur en passagiers hangt een plastic gordijn. Ik zet me helemaal achteraan en lees een boek.

Een man stapt in verwarde toestand op en begint in het Frans tegen mij te roepen. Hij draagt geen mondmasker – verplicht in die periode – en is geagiteerd op een manier die me in elkaar doet krimpen van angst. Hij roept in het Frans dat hij wil neuken en komt bedreigend voor me staan. Ik kan geen kant op. Ik roep, maar niemand lijkt me te horen. Enkele meters verder zie ik iemand die recht voor zich uit blijft kijken. Is dat dan het befaamde omstaanderseffect? De man laat zijn broek zakken, hij heeft een erectie. Hij masturbeert. Ik gil. De bus stopt. Is er dan toch iemand naar de chauffeur gelopen? De man verlaat de bus en klopt nog met volle vuist op het raam ter hoogte vanwaar ik zit. Ik voel me verdoofd. Ik stap even later zelf af en vind zijn smartphone op de vloer, uit zijn broek gevallen.

Geen anonimiteit

Er komen constant berichten binnen op de smartphone. Overduidelijk bestellingen bij een drugsdealer. Ik maak een afspraak bij de politie om aangifte te doen. Na een half uur in de kille wachtruimte, vraag ik waarom ik zolang moet wachten. De inspecteur is aan het lunchen. Ik voel me nog steeds in shock en maak me boos. In zijn kantoor hangt een pin-up poster van een agente aan de muur. Zo absurd dat ik me afvraag of dit niet gewoon een nachtmerrie is.

Hij zegt meteen dat ik mijn adres moet opgeven voor het dossier. Ik vraag of de dader zo niet te weten kan komen waar ik woon. Antwoord: ja. Als ik zeg dat ik dan twijfel of ik wel aangifte wil doen, word ik weggelachen. Ik bel mijn partner. Ik twijfel. Ondanks dat mijn anonimiteit niet gewaarborgd word, besluit ik toch aangifte te doen. Het voelt als mijn plicht volgende slachtoffers te beschermen. De inspecteur zegt nog dat ik me niet te sexy moet kleden tijdens de zitting, om de dader niet opnieuw op te winden. Dank om een slachtoffer van aanranding zo menselijk te behandelen.

Selectieve black-out

Het onderzoek start. Er blijken camerabeelden te zijn van de aanranding. Ik ben opgelucht. Er zijn beelden, er is de smartphone. Dit moet vlot gaan. Maar aangezien de dader met zijn rug naar de camera staat is de masturbatie niet te zien en kan niet onomstotelijk aangetoond worden wat zich heeft afgespeeld.

Ik kan het dossier inkijken op de griffie: de dader blijkt een ellenlang strafblad te hebben voor verschillende feiten. Hij gebruikt 2 verschillende identiteiten. Hij gaf tijdens zijn verhoor toe dat hij me had lastiggevallen, maar herinnerde zich de details niet. Complete black-out. Tot het over de aanranding gaat: hij weet zéker dat dat niet gebeurd is. Selectieve black-out. De rechtbank zou de contradictie negeren.

Als ik mijn dossier in het Antwerpse Vlinderpaleis wil kopiëren, word ik uitgekafferd door een personeelslid: of ik niet weet dat het dossier dit lokaal niet mag verlaten? Een ander personeelslid had even daarvoor nog gezegd dat dat wel mocht. Dank om een slachtoffer van aanranding zo menselijk te behandelen.

Het Vlinderpaleis

Ik word opgeroepen voor de behandeling van de zaak. Ik raap al mijn moed bijeen, want ik ga de dader terugzien. Slachtoffers en daders moeten in dezelfde ruimte wachten. Maar ik wil getuigen.

Ik word naar zaal 2.06 gestuurd en wacht daar. Maar er beweegt niets. Na een kwartier spreek ik iemand aan. ‘Mevrouw, er is een assisenzaak vandaag, dan worden zaken zoals de uwe in 2.04 behandeld.’ Een slachtoffer moet er maar van uitgaan dat men je correct geïnformeerd heeft aan de balie. Dank om een slachtoffer van aanranding zo menselijk te behandelen.

Ik haast me naar 2.04. De zaak blijkt niet voorgekomen, want de dader is voor een andere zaak voorgeleid. Drukke agenda. Dat men me dat op voorhand had kunnen laten weten, is blijkbaar een ongepaste opmerking. Ik krijg geen lucht en lijd onder terugkerende hyperventilatie-aanvallen. Dank om een slachtoffer van aanranding zo menselijk te behandelen.

Opnieuw uitstel

Uitstel, maar geen afstel? Enkele weken later zou de zaak echt behandeld worden. Opnieuw alle moed bijeenrapen. Ik check, dubbelcheck en triple-check dat men nu wel de juiste zaal aan mij meedeelt. Daar aangekomen verneem ik dat de zaak opnieuw uitgesteld is: de dader had zijn identiteitskaart niet bij.

Het proces wordt over de zomermaanden getild. Mijn rekening loopt door. Na de zomer volgt opnieuw een uitstel: de dader is gewisseld van advocaat. En die heeft tijd nodig om zich in te werken.

Enkele dagen geleden, meer dan twee jaar na de feiten, verneem ik het vonnis: de dader is vrijgesproken. Ondanks dat het parket 18 maanden had gevorderd. De camerabeelden zijn niet duidelijk genoeg. Ik informeer wat er met de drugstelefoon is gebeurd. Teruggegeven. Tot zover de war on drugs in Antwerpen.

Als ik hoger beroep aanteken én het parket volgt niet in dat hoger beroep, riskeer ik een vergoeding te moeten betalen aan de beklaagde. Ik geef het op. Mijn vertrouwen in justitie is vernietigd.

Ik voel me twee keer slachtoffer: van de man op de bus, en van een systeem dat er enkel voor daders is, niet voor slachtoffers.

Het Leugenpaleis

Ik heb spijt dat ik klacht heb ingediend en de smartphone heb ingeleverd. Ik had er niets bij te winnen en wilde enkel volgende slachtoffers beschermen. Nu kan hij doodleuk zijn business verderzetten. Dit systeem beschermt vooral de daders.

Er kwam veel kritiek op Vlaams minister van Justitie Zuhal Demir omdat ze in de verkrachtingszaak aan de KUL, mijn eigen Alma Mater, een ‘Zuhalleke’ zou gedaan hebben. Er ontstond een merkwaardige schuldverschuiving waar enkele media gretig in meegingen. De KUL en de rechtbanken beweren dat alles ‘volgens het boekje’ is gegaan. Er schort iets aan het boekje. Rector Sels heeft het nog niet begrepen of begrijpt alleszins niet hoe te communiceren dát hij het begrijpt. Volgens het boekje handelen volstaat soms niet. Proffen worden pas jaren na de eerste meldingen van grensoverschrijdend gedrag – en nadat het tot een verkrachting is moeten komen – geschorst of ontslagen.

Mag het nog verbazen dat slachtoffers moeite hebben om met hun verhaal naar buiten te komen? Of een melding te doen? Het Antwerpse Vlinderpaleis is voor mij een Leugenpaleis geworden. Ik wandel er zo vaak voorbij, maar voortaan kies ik een andere weg. Dat mevrouw Demir nog veel Zuhallekes blijft doen – mij geeft het hoop en kracht.

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties