JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

De macht van de naam

Politieke geschiedenis via verboden letterwoorden

Philip Maes3/8/2015Leestijd 8 minuten

Bij verkiezingen geven partijen op welke afkortingen niet mogen gebruikt worden. Dat biedt een apart beeld van de politieke geschiedenis.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In 1992 verscheen de komedie The Distinguised Gentleman in de bioscoopzalenp In deze film vertolkt comedy acteur Eddie Murphy beroepsoplichter Thomas Jefferson Johnson. Wanneer volksvertegenwoordiger Jeff Johnson tijdens het ‘overwerken’ met zijn secretaresse, plots overlijdt ziet deze handige zwendelaar zijn kans om een deel van de vetpotten van Capitol Hill, het Amerikaanse parlement, te bemachtigen. Hij doet dit door zijn voornaam weg te laten en zijn tussennaam te verkorten tot ‘Jeff’. Daarna voert hij campagne met de slogan ‘Jeff Johnson, the name you know’ (Jef Johnson, de naam die je kent).

Op grappige wijze maakt deze film de kracht van naamherkenning duidelijk. Net zoals bedrijven sparen politici en politieke partijen kosten noch moeite om hun naamsbekendheid op te bouwen en te vergroten. Voor een politieke partij verwijst de naam en het daaraan verbonden letterwoord samen met het logo naar alles wat deze electorale vereniging omvat: de ideologie, de standpunten, het politieke personeel, wat de partij of haar mandatarissen in het verleden in meerderheid en/of oppositie deden, wat ze vandaag in die hoedanigheden doen en wat er verwacht mag worden dat ze in de toekomst zullen doen … Deze associatie is zo sterk dat in het verleden een naamverandering wel eens werd gebruikt bij pogingen om een partij een facelift te geven. De verandering van naam, letterwoord en logo moesten dan als het ware de rimpels van verouderde of nadelig geworden percepties uitvagen. De kracht van deze associatie maakt naamsveranderingen echter ook een risicovolle electorale onderneming. Omdat de oude associatie niet plots verdwijnt kan er immers misbruik worden gemaakt van de macht der gewoonte die vele kiezers zal leiden.

Om deze nachtmerrie te voorkomen geeft het kieswetboek aan politieke formaties die vertegenwoordigd zijn in ten minste één parlementaire vergadering (federaal en/of regionaal), de gelegenheid letterwoorden en logo’s die ze in het verleden hebben gebruikt te doen verbieden door de minister van Binnenlandse Zaken. Deze letterwoorden en logo’s worden dan verboden voor de eerstvolgende verkiezingen. Voor de verkiezingen van 25 mei 2014 werden de verboden namen gepubliceerd in het Staatsblad van 18 maart 2014. De publicatie geeft een goed beeld van de naamgeschiedenis van de Vlaamse Partijen.

Christendemocraten

Zoverzocht CD&V de minister om de letterwoorden en logo’s van EVP, CVP en CD&V/N-VA te verbieden. Het letterwoord EVP verwijst naar de Europese Volkspartij de fractie binnen het Europees Parlement waarvan de Vlaamse christendemocraten deel uitmaken en waarvan twee van hun historische boegbeelden, Leo Tindemans en Wilfried Martens voorzitter waren.

Belangrijker is de afkorting CVP: Christelijke Volkspartij, de oude naam van de CD&V. Deze kort na de Tweede Wereldoorlog opgerichte partij zou, met uitzondering van de regering-Van Acker (1954-1958), tot 1999 onafgebroken deel uitmaken van de opeenvolgende Belgische regeringen. De greep van de christendemocraten op de Belgische en later ook op de Vlaamse institutionele macht was in de jaren 60, 70 en 80 van de vorige eeuw zelfs zo groot dat deze periode wel eens het tijdperk van de CVP-staat wordt genoemd.

Aan de onafgebroken CVP-dominantie binnen de Belgische en Vlaamse uitvoerende macht zou een einde komen toen in januari 1999 transformatorolie terechtkwam in een partij veevoeder. Dit leidde tot een dioxinebesmetting van een deel van de voedselketen. De bevoegde ministers Colla (SP) en Pinxten (CVP) poogden een nota over de omvang van het probleem stil te houden. De nota was echter in handen gevallen van toenmalig VLD-voorzitter Guy Verhofstadt die deze twee weken voor de verkiezingen van 13 juni 1999 openbaar maakte. Gevolg was een vernietigende nederlaag voor de CVP en winst voor VLD en Agalev. Dit zou leiden tot de eerste, en tot hiertoe laatste, paars-groene regeringen en voor het eerst in 45 jaar een verblijf in de oppositie voor de CVP.

De gedwongen oppositiekuur stortte de machtspartij in een existentiële crisis met als onaangenaam symptoom het overlopen van enkele kopstukken naar de VLD. Een ander symptoom dat vaak voorkomt bij partijen die een electorale recessie doormaken zijn herbronningsoperaties. Voor de Vlaamse christendemocraten cumuleerde deze modernisering in een groot vernieuwingscongres waarbij als veruitwendiging van een nieuw begin de partij werd omgedoopt tot Christen, Democratische en Vlaams; CD&V.

Voor de federale verkiezingen van 2003 bleek de transformatie naar CD&V weinig zoden aan de dijk te hebben gezet. Yves Leterme, die ondertussen Stefaan De Clerck had vervangen als voorzitter, stuurde daarom aan op een kartel met N-VA. Op dat moment een met de kiesdrempel flirtende partij. Het Valentijnskartel of Vlaams kartel tussen CD&V en N-VA zou bij de Vlaamse verkiezingen van 2004 als overwinnaar uit de bus komen. Bij de federale verkiezingen van 2007 sloeg het kartel er vervolgens in de paarse meerderheid te breken. De communautaire tegenstellingen tussen het verkiezingsprogramma van het Vlaams kartel en de programma’s van de andere partijen bleken echter te groot om vlot een regering te kunnen vormen. Na twee mislukte formatiepogingen, een koninklijk bemiddelaar, koninklijk verkenner en een interimregering-Verhofstadt III, werd de regering Leterme I gevormd rond sociaaleconomische thema’s. Parallel zou er verder onderhandeld worden rond de communautair gevoelige thema’s. Dit bleek al snel eerder voor staatskundige stilstand te zorgen dan voor communautaire doorbraken. Na een ledencongres in september 2008 trok N-VA zijn steun aan de regering-Leterme I in. Enkele dagen later stapte de partij ook uit de Vlaamse regering. Het kartel CD&V/N-VA had opgehouden te bestaan. Het is dan ook begrijpelijk dat zowel CD&V als N-VA er belang bij hadden dat de letterwoordcombinatie CD&V/N-VA werd verboden voor de verkiezingen van 2014. 

Liberalen

Open Vld verzocht bij de afgelopen verkiezingen de letterwoorden of logo’s PVV, VLD en VLD–Vivant te verbieden. PVV is de afkorting van Partij voor Vrijheid en Vooruitgang. De geboorte van de PVV was de eerst imago-operatie waarbij gebruik werd gemaakt van een naamsverandering in onze naoorlogse politieke geschiedenis. Het betrof immers een loutere cosmetische omvorming van de antiklerikale Liberale Partij naar een liberale partij die ook openstond voor gelovigen. Door de belgicistische reflex die deze partij vaak in communautaire dossiers vertoonde werd ze in Vlaamsgezinde middens al gauw ‘Pest Voor Vlaanderen’ genoemd.

In 1985 werd, de 32-jarige protegé van PVV boegbeeld Willy Declercq, Guy Verhofstadt minister van begroting in de regering-Martens VI. Al snel zou hij de bijnaam baby-Thatcher krijgen. In ACV-kringen werd hij dan weer ‘Da Joenk’ genoemd. De populariteit van de jonge Verhofstadt tuimelde binnen christendemocratische kringen snel beneden het dieptepunt. Het vallen van de regering-Martens VI over de kwestie-Happart in 1987, wordt door velen dan ook ten delen geduid door de aversie die binnen de toenmalige CVP en haar syndicale vleugel was ontstaan tegen Verhofstadt.

In ieder geval zouden de liberalen tot 1999 uit iedere federale en Vlaamse Regering worden geweerd. Verhofstadt, die in 1989 partijvoorzitter was geworden, schreef dit gedwongen verblijf in de oppositie van zich af in de eerste twee Burgermanifesten. Kernboodschap van deze geschriften is dat binnen het Belgische bestel pressiegroepen het beleid bepalen en de burger machteloos is. Dit kan enkel veranderen door een ‘nieuwe politieke cultuur’ in te voeren waarbinnen de burger terug centraal wordt geplaatst. Dit idee gecombineerd met een Vlaamser imago vormde de basis voor de verruiming van de PVV naar de Vlaamse Liberalen en Democraten, VLD, in 1992. Ondanks enkele uitstekende electorale prestaties zou de partij uitgesloten blijven van regeringsdeelname totdat in 1999 de dioxinecrisis de politieke kaarten drastisch door elkaar schudde.

In 2004 wordt met het oog op de Vlaamse verkiezingen een kartel gesloten met VIVANT een in 1997 door ondernemer Roland Duchâtelet opgerichte partij. De kleine partij streefde drie programmapunten na: een verschuiving van de belastingen van arbeid naar consumptie, een onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen en de invoering van een bindend referendum.

In 2007 is Guy Verhofstadt ruim acht jaar premier. De paars-groene en later de paarse regering hadden de partij een dure ideologische prijs gekost. Het Vlaamse imago van de VLD bleek al snel een illusie en de vele toegevingen aan de socialisten hadden een breuk veroorzaakt met boegbeelden uit de rechtervleugel van de partij. Gedurende jaren was deze breuk ‘live’ te volgen geweest in de pers waar het VLD-establishment een open oorlog uitvocht met dissidenten zoals Ward Beysen, Hugo Coveliers en Jean-Marie Dedecker. Tijd dus voor een nieuw Burgermanifest om de partij ideologisch in overeenstemming te brengen met het verblijf in de regering. Op basis van het vierde Burgermanifest – waarin Verhofstadt pleitte voor de ‘open samenleving’ – fusioneerde VLD en VIVANT in Open Vld.

Socialisten

Sp.a verzette zich dan weer tegen het gebruik van de letterwoorden en logo’s BSP, SP en sp.a–Spirit. Het letterwoord BSP verwijst naar Belgische Socialistische Partij, de na de Tweede Wereldoorlog opgerichte unitaire socialistische partij, opvolger van de Belgische Werkliedenpartij (BWP). De socialisten splitsten als laatste hun partij in 1978, in een Vlaamse en een Waalse partij. Tot 1980 zouden de Vlaamse socialisten zich echter Belgische Socialistische Partij blijven noemen. Daarna zou ze zich hernoemen tot Socialistische Partij, SP.

Twintig jaar later, de Berlijnse Muur was ondertussen gevallen en het einde van de geschiedenis was uitgeroepen. In België was de CVP-staat vervangen door de paars-groene modelstaat waarbinnen socialisme en liberalisme zich als water met wijn vermengden. Met als ‘posterboy’ Tony Blair maakte de zogenaamde derde weg opgang. Overal in Europa transformeerden socialisten zich van doctrinaire scherpslijpers naar sexy ‘spindoctors’. De tijdsgeest was in 2001 dan ook perfect voor een vernieuwing en generatiewissel bij de Vlaamse socialisten. Reclameman Patrick Janssens, op dat moment voorzitter, verpakte dit nieuwe imago in een naamsverandering naar Socialistische Partij Anders. Op kruissnelheid zou deze strategie leiden tot het pantheon van de Teletubbies met als oppergod Steve Stevaert.

Bij de federale verkiezingen van 2003 en de Vlaamse verkiezingen van 2004 zou sp.a onder de naam sp.a–SPIRIT opkomen in kartel met SPIRIT, een partij ontstaan rond Bert Anciaux, uit de ter zielen gegane Volksunie, waarover verder meer.

Wanneer in 2008 sp.a onder voorzitterschap van Caroline Gennez in samenwerking met Bert Anciaux, SPIRIT tracht op te slorpen komt het tot een breuk tussen de kartelpartners.

Onder voorzitterschap van Geert Lambert werd SPIRIT omgedoopt tot Sociaal Liberale Partij, SLP. Bij de Vlaamse verkiezingen van 2009 kwam deze partij echter niet in de buurt van de kiesdrempel 

Ecologisten 

Dit brengt ons bij Groen dat de minister verzocht de letterwoorden en logo’s Groen!, AGALEV, SPIRIT en SLP te verbieden. Na de voor SLP ontgoochelende verkiezingen van 2009 – géén zetels – besloot deze partij te fusioneren met Groen!. Dit verklaart meteen waarom Groen de letterwoorden die naar deze links-liberale partij verwijzen heeft geblokkeerd. AGALEV daarentegen verwijst naar Anders Gaan Leven (voorheen zelfs Anders Gaan Leven, Arbeiden en Vrijen), een ecologische partij die in 1979 voortkwam uit de gelijknamige beweging van pater Luc Versteylen. Als nevenverschijnsel van de dioxinecrisis kwam deze zweeppartij in 1999 in de regering terecht. De ministerportefeuilles en plotse toename aan parlementszetels brachten een instroom van middelen en medewerkers in het groene partijapparaat met zich mee. De vette jaren waren echter van korte duur en bij de federale verkiezingen van 2003 dook AGALEV onder de kiesdrempel.

Omdat de regeringsdeelname bij vele groenen een verlangen naar meer dan louter milieubescherming deed ontstaan, drong een herbronning zich op. Zoals wel meer het geval is werd deze herbronning bezegeld met een nieuwe naam Groen!. In 2012 liet de partij het uitroepingsteken vallen bij de onthulling van een nieuw logo.

Vlaams-nationalisten

De N-VA verzocht de minister om de lettercombinaties en logo’s VU, VU-EVA en VU-ID te verbieden. De N-VA ontstond uit de splitsing van de Volksunie, VU, in 2001. Na onenigheid rond het Lambermontakkoord vormde er zich binnen de partij drie groepen: de Toekomstgroep waaruit later SPIRIT zou ontstaan, Niet Splitsen, en Vlaams Nationaal die later N-VA zou worden. Omdat geen van deze groepen 50% van de leden achter zich kon scharen, kon niemand de naam Volksunie claimen. Omdat de groep Vlaams Nationaal 47% van de leden achter zich verzamelde was ze wel in staat de partijstructuren van de VU over te nemen. Hieruit werd vervolgens de N-VA geboren.

EVA staat dan weer voor Europese Vrije Alliantie, een Europese fractie die een aantal regionalistische en autonomistische partijen verenigd. Bij de Europese verkiezingen van 1984 en 1989 kwam de Volksunie op onder de benaming VU-EVA. Vandaag is N-VA nog steeds lid van de partij EVA 

VU-ID is de benaming waaronder de Volksunie aan de verkiezingen van 1999 deelnam. ID in deze afkorting verwijst naar ID21 een linkse verruimingsbeweging in 1997 opgericht door Bert Anciaux nadat hij een bezinningspauze had genomen van zijn VU-voorzitterschap. Na de terugkeer van Bert Anciaux sloot de Volksunie in 1999 een kiesalliantie met ID21. Na de verkiezingen van 1999 zouden de spanningen tussen de nationalistische vleugel onder leiding van Geert Bourgeois, en de progressieve vleugel onder leiding van Bert Anciaux, een hoogtepunt bereiken bij onenigheid rond het al dan niet goedkeuren van het Lambermontakkoord. Dit zou uiteindelijk leiden tot het uiteenvallen van de partij in de N-VA en SPIRIT waarvan de kopstukken verspreid later zouden raken over Open Vld, sp.a en Groen.

Het Vlaams Belang ten slotte verzocht een verbod op de letterwoorden en logo’s VL. BLOK en VLAAMS BLOK. Beide verwijzen naar de voorganger van het Vlaams Belang. De partij ontstond oorspronkelijk uit een kartellijst tussen de Vlaamse Volkspartij en de Vlaams Nationale Partij die in 1978 opkwam uit onvrede met het door de Volksunie gesloten Egmontpact. Na deze verkiezingen fusioneerden beiden in het Vlaams Blok.

Naast een radicaal Vlaams profiel positioneerde de partij zich tevens als anti-immigratiepartij. Bij de nationale doorbraak van de partij op ‘zwarte zondag’ 24 november 1991 sloten de Vlaamse partij het Vlaams Blok op in het zogenaamde cordon sanitair. Dit zou op termijn een polariserende dynamiek creëren die het politieke gebeuren van de jaren 90 van de vorige eeuw quasi geheel zoude bepalen. Terwijl de partij slapend rijk werd, werd links onevenredig machtig waardoor bepaalde maatschappelijke problemen werden genegeerd of met linkse recepten werden beantwoord, wat op zijn beurt weer rechtse kiezers in de armen van het Vlaams Blok/Belang dreef. Aan dat perpetuum mobile kwam een einde toen een liberale scheurlijst onder leiding van Jean-Marie Dedecker, LDD, over de kiesdrempel sprong tijdens de federale verkiezingen van 2007. Ondertussen was het Vlaams Blok net voor de verkiezingen van 2004 veroordeeld op basis van de racismewetgeving en dreigde het zijn partijdotaties te verliezen. Om deze financiële doodslag te vermijden veranderde de partij haar naam in Vlaams Belang. 

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties