JavaScript is required for this website to work.
post

De olieprijs aan de macht

Of zijn het de VS en Saoedi-Arabië?

Marjet Lubbers-Bruijnse5/6/2015Leestijd 7 minuten

De wereldeconomie tankt bij het Midden-Oosten. Sinds juni 2014 is het daar uitverkoop. Wat zijn de gevolgen voor olie-afhankelijke landen?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Voor niets gaat de zon op, maar alleen planten profiteren direct van die gratis energie. Als er voldoende water is, overwinnen zij grote rampen, kijk maar naar Tsjernobyl waar een prachtig natuurgebied is ontstaan na de ontploffing in 1986. De mensheid is verslaafd aan zonne-energie in opgeslagen vorm: olie. Die is niet gratis, er hangt een onvoorspelbaar prijskaartje aan waarop de wereldeconomie probeert te blijven groeien.

Het Westen is gewend om telkens meer te gaan betalen bij het tankstation in het Midden-Oosten maar vorig jaar juni, tegen de trend in, kelderde de olieprijs.

Hoe is dat mogelijk en welke gevolgen heeft die prijsdaling voor het Midden-Oosten? Het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse zaken nodigde drie experts uit die hierop hun visie gaven. Professor Mahmoed El-Gamal, doctor Anas Alhajji en doctor Patrick Clawson bespraken respectievelijk: de invloed van de olieprijs op de wereldeconomie en vice versa; de schalierevolutie in relatie tot de prijsdaling, en de houding van de VS ten opzichte van het Midden-Oosten.

Olie en de economie

Als hoogleraar aan zowel Rice University (Houston, Texas) als de American University Cairo, focust El-Gamal zich op de relatie olieprijs en wereldeconomie. Ze verhouden zich tot elkaar als een predator-prooirelatie (zie afbeelding The Driving Real Cycle). Bij aanwas van de prooidierpopulatie (economische groei, blauwe lijn) groeit het aantal predators (olieprijs stijgt, rode lijn). Dat gaat ten koste van de aanwas van de prooi (groei stagneert en begint de dalen). Wanneer er een voedselkrapte ontstaat, daalt de populatie predators (olieprijs) mee tot het moment dat de prooidierpopulatie weer kan aansterken (economie trekt weer aan). Zo ontstaat een dynamisch evenwicht rondom een min of meer gelijkblijvende omvang van beide populaties, althans in de natuur.

The Driving Real Cylce

De dynamiek tussen olievraag en -prijs in de wereldeconomie wordt verstoord door speculaties en conflicten. ‘Veel van de versnelling en vertraging in de grafiek [red. The Driving Real Cycle] komt door monetair beleid en conflicten’, legde El-Gamal uit. Iets wat in predator-prooirelaties niet kan gebeuren, namelijk dat het aantal predatoren groter wordt dan het aantal prooien, gebeurde in de economie-olieprijsrelatie wel. De olieprijs piekte drie maal boven de groei uit: in 1979, 2003 en 2011 (zwarte pijlen in afbeelding The Driving Real Circle). Volgens El-Gamal vallen deze momenten samen met een periode van economische voorspoed, een laks monetair beleid (lage rentes en veel geld op de markt) en een conflict, respectievelijk: de Iraanse revolutie, de invasie van Irak en de Arabische Lente.

Anno 2015 zijn deze drie elementen ook aanwezig, er is crisis in het Midden-Oosten, de centrale banken hebben de geldpomp aanstaan en er is weer sprake van een economische groeimarkt. El-Gamal waarschuwt voor een potentiële catastrofe: een torenhoge olieprijs die de wereld in opnieuw in een stevige recessie brengt.

Het achterliggende verhaal bij de cijfers van El-Gamal lijkt geloofwaardig. Als zijn analyse klopt kan hij hem zelfs aanscherpen: het gaat bij oliepieken niet om een conflict maar om een conflict in het Midden-Oosten, maar misschien bedoelde hij dat ook wel.

Olie en de schalierevolutie

De OPEC, het kartel van landen dat de olieprijs actief wil beïnvloeden, besloot tijdens hun laatste bijeenkomst (november 2014) onder druk van Saoedi-Arabië om niet in te grijpen in de markt, een trendbreuk met het tot dan toe gevoerde beleid. Voorheen besloot OPEC bij dalende prijzen om minder olie op te pompen en zo door oliekrapte de olieprijs weer op te stuwen.

Volgens analisten is een zo hoog mogelijke prijs momenteel niet het belangrijkste doel van de OPEC (cf. Saoedi-Arabië). Ze is er niet blij mee, maar de lage prijs zet een rem op ontwikkelingen in de schalieoliebusiness.

Schalieolie is volgens veel analisten de oorzaak van de prijsdaling, maar het winnen van schalieolie is duur en economisch alleen haalbaar bij hoge olieprijzen (zie ook onderaan). Op dit moment bezit vooral Amerika de kennis en kunde om schalieolie te winnen (fracking) maar wereldwijd azen andere landen ook op deze technologie. In China, India en Europa bevinden zich schaliebronnen en wanneer deze landen zich als olieproducenten op de markt gaan begeven is de OPEC sowieso uitgespeeld.

Alhajji is als Chief Economist bij investerings-maatschappij NGP Energy Capital Management een insider in de olie-industrie. Olie komt in verschillende vormen voor, zei hij, en ook het prijskaartje dat eraan hangt. De oorzaak van de extreme prijsdaling (50 procent) na juni 2014 klopt niet helemaal met het beeld dat de media schetsen, namelijk dat schalie-olie een olieoverschot op de markt en dus lage prijzen heeft veroorzaakt. Toch heeft het er alles mee te maken. Alhajji: ‘Schalieolie is “zoet” [red. gasvormig] en de olie uit Saoedi-Arabië “zuur” [red. stroperig]. De VS heeft nog altijd dat zuur nodig en kopen er evenveel van in als voor de schalierevolutie. De import van zoet uit Nigeria, Angola en Algerije is echter tot bijna nul gedaald, de VS exporteren tegenwoordig zelf het zoet.’ Alhajji meent zeker te weten dat Saoedi-Arabië in deze markt aanstuurt op een prijs van 70 a 75 dollar per vat.

Uit het verhaal van Alhajji zou afgeleid kunnen worden dat Amerika nog afhankelijk blijft van Saoedi-Arabische olie en dus betrokken blijft bij de ontwikkelingen in het Midden-Oosten.

Olie en geopolitiek

Wat de prijs van olie binnen de geopolitieke verhoudingen voor de VS en het Midden-Oosten betekent, deed Clawson, directeur onderzoek van het Washington Institute for Near East Policy uit de doeken: ‘Het Midden-Oosten ziet dat Amerika zich terugtrekt, moe als het is van gefaalde oorlogen. Dat maakt Saoedi-Arabië onrustig, het is ingesloten geraakt door een ring van sjiitische regeringen: Irak, Iran, Jemen, Bahrein en Syrië. Saoedi-Arabië en ook Israel, zijn degenen die het moeilijk hebben nu Amerika zich terugtrekt. Olie was altijd het toverwoord in Amerika en dé reden waarom Amerika zich met het Midden-Oosten bemoeide. Nu zij zelf genoeg olie voor eigen consumptie produceert, is het aan haar burgers niet meer uit te leggen waarom Washington zich nog met het Midden-Oosten zou inlaten.’

Toch is het onvermijdelijk dat de VS zich (moeten) blijven bemoeien met het Midden-Oosten betoogde Clawson. De principiële reden voor de inmenging is de instabiliteit van de regio. Al vijf presidenten op rij moesten ingrijpen: Carter vanwege de bezetting van de Amerikaanse ambassade in Iran, Reagan door de Iran-Contra-affaire, George Bush door de invasie van Irak in Koeweit, Clinton met het vredesproces tussen de Arabieren en Israël en George W. Bush met de invasie van Irak. ‘Ook president Obama is vanwege de instabiliteit weer gedwongen om troepen naar Syrië en Irak te sturen,’ stelde Clawson.

Zijn beweringen klinken ongeloofwaardig. In de regio zit olie én het is er instabiel, dat lijkt een meer voor de hand liggende reden. Deze, meer gebruikte complottheorie, werd afgelopen januari wetenschappelijk onderbouwd in het tijdschrift Journal of Conflict Resolution. De voornaamste reden voor interventie bij burgeroorlogen is olie, schrijven de onderzoekers. Volgens hen is de Amerikaanse belangstelling voor Islamitische Staat in Noord-Irak ook gebaseerd op ‘de dorst naar olie’. Vincenzo Bove van de Warwick universiteit: ‘Voordat IS het olierijke Koerdisch gebied ten noorden van Irak bereikte, werd IS nauwelijks in het nieuws genoemd. Maar zodra IS in de buurt van olievelden kwam, kopten de kranten over het beleg van Kobani in Syrië en zond de VS drones om IS doelen te bestoken.’

Voor de financiering van IS, is olie zowel volgens Alhajji als Clawson van marginaal belang. Wereldwijd gezien heeft IS maar een fractie van de oliewinningen in handen. Ze verkochten de olie aan smokkelaars voor slechts 12 euro per vat toen de marktprijs rond de 100 dollar zweefde, zei Alhajji. Clawson verklaarde dat IS niet op oliedollars, maar op geld van de regering in Bagdad draait. Die blijft haar ambtenaren in Mosul betalen om zich zo van hun loyaliteit te verzekeren. Het gaat om een gigantische geldstroom van 1,3 biljoen dollar per maand, waarvan IS maandelijks rond de 300 miljoen dollar afroomt.

Evenwicht

De olieprijs zou net zo lastig te voorspellen en even (on)betrouwbaar zijn als het weer, de prijs is van teveel factoren afhankelijk. De genoemde olieprijs van Alhajji van rond de 70 dollar per vat lijkt een heel strategische, althans vanuit het oogpunt van de VS en Saoedi-Arabië. Net hoog genoeg voor Amerika om op schalieolie te kunnen draaien en laag genoeg om landen tegen te werken die economisch sterk op de olieprijs leunen, want dat zijn nu net hun beider tegenstanders: Rusland, Venezuela, Iran, Irak, … Die rekenden zich al een tijdje rijk met een olieprijs van 100 dollar per vat op de begroting. Veel van die landen worden nog eens extra getroffen door sancties en boycots (van de VS en het Westen). In dit licht is de recente toenadering tussen Amerika (het Westen) en Iran, na de beslissing van Saoedi-Arabië om de olieprijs niet op te stuwen afgelopen november, misschien ook te verklaren. Dat dwingt Saoedi-Arabië min of meer de relatie met de VS goed te houden, met andere woorden, zij mag niet aansturen op een te lage olieprijs.

De wereldeconomie tankt haar brandstof in het Midden-Oosten, maar de motor hapert telkens weer. Het is er altijd zonnig maar de olieprijs aan hun pomp niet. Die is bepaald door een dynamisch marktevenwicht van economische groei en krimp, verstoort door conflicten, beleggers, belangen en de OPEC.

Voor de VS en Saoedi-Arabië schijnt de zon misschien een beetje. Ze lijken sterke troeven in handen te hebben om de olieprijs te kunnen beïnvloeden. De VS door hun schalierevolutie en Saoedi-Arabië had altijd al de sterke troef van swingproducer. Door die troeven willen de twee landen misschien niet graag mét maar kunnen zij niet zónder elkaar door het leven.

Echter, voor niets gaat de zon op. Welk land bouwt zijn economische motor als eerste om tot één die draait op duurzame, eigen opgewekte energie? Na de eerste oliecrisis in 1973 weken Amerika, Europa en Japan uit naar kernenergie, maar na de rampen in Tjernobyl en Fukushima lijkt dat geen goed alternatief.

 

Analyse naar aanleiding van de Henriëtte van Lyndenlezing d.d. 2 april 2015: The impact of the plunging oilprice on geopolitics in the Middle East.

Olieprijs en -voorraad

Fossiele brandstoffen zullen ooit opraken. Hoe lang onze economieën kunnen draaien op de huidige olievoorraden is vooral een kwestie van geld. Met een zeer lage olieprijs – zoals op dit moment – loont het niet om moeilijk bereikbare voorraden te zoeken en ontginnen.

‘Bij een olieprijs van rond 100 dollar per vat en nu bekende voorraden is de olie over circa tachtig jaar op,’ zegt Cyril Widdershoven, olie- en gasspecialist bij TNO. (Hij deed deze uitspraak in het voorjaar van 2014, toen de olieprijs op 108 dollar per vat lag; nu schommelt de prijs rond 70 dollar.) ‘Dat kan twintig jaar meer of minder zijn. Maar als de olie duurder wordt door de schaarste, verandert ook het gebruik. Als we meer voor de olie gaan betalen, kunnen we het wellicht nog wel 260 jaar uitzingen.’

Bij een hogere olieprijs wordt het namelijk interessanter om olie te winnen uit moeilijk bereikbare grondlagen of uit gesteente. Dat is een stuk kostbaarder. Investeren in het zoeken naar nieuwe reserves, zoals op de Noordpool, wordt dan ook aantrekkelijker. Het draait dus om geld.

Het winnen van easy oil – olie die bijna vanzelf de aarde uitkomt – is technisch het goedkoopst. Het kost een oliemaatschappij tussen de 8 en 25 dollar per vat.

Aan het persen van olie uit schaliegesteente hangt een prijskaartje van 60 tot 75 dollar per vat. Ze verhitten de schalies namelijk eerst met stoom, dat kost veel energie en dus veel geld.

Bij investeringen in nieuwe zoekacties naar olie geldt een ondergrens van circa 70 dollar. ‘Als de olie genoeg opbrengt, komen ook nieuwe voorraden in beeld, zoals de olie die in het Noordpoolgebied onder de zeebodem ligt,’ aldus Widdershoven. De olie is daar wel vloeibaar, dus makkelijk te verkrijgen, maar de werkomstandigheden zijn er door de kou en het ijs zeer complex. Oliemaatschappijen kunnen er maar drie maanden per jaar werken, dus alleen de proefboringen zijn al een hele operatie. Die nieuwe olievoorraden worden economisch pas interessant als de olieprijs stijgt naar 148 dollar per vat, de olieprijs die we in 2008 even hadden.

 

(c) Reporters

Bronnen:

Bove, V. e. (2015, 27-1). “Oil above Water” Economic Interdependence and Third-party Intervention. The Journal of Conflict Resolution .

Ministerie van Buitenlandse Zaken, H. v. (2015, april 2). Fuel for Conflict: The impact of the plunging oilprice on geopolitics in the Middle East. Amsterdam, Nederland: https://www.youtube.com/watch?v=TRaHGLFqHCU.

Molavi, A. (2014, 12 16). Al Arabiya News. Opgehaald van http://english.alarabiya.net/en/views/business/economy/2014/12/16/

Nierop, P. (2015, 1 27). Riyad gebruikt goedkope olie als politiek instrument. Financieel Dagblad .

Roekel, A. v. (2014, 12 5). Wanneer is de olie op? Opgeroepen op mei 2015, van kennislink: http://www.kennislink.nl/publicaties/wanneer-is-de-olie-op

Verbruggen, A. (2014, juli). dossier schaliegas. Opgeroepen op mei 13, 2015, van Mondiaal Nieuws: http://www.mo.be/opinie/welke-rol-speelt-schaliegas-de-geopolitiek-van-de-energie

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties