JavaScript is required for this website to work.
Zonder categorie

‘Ontkenning Armeense genocide niet strafbaar maken vind ik niet rechtlijnig van de Belgische parlementsleden’

Interview met Armeens premier Nikol Pashinyan

Jens De Rycke5/6/2019Leestijd 4 minuten
Armeens eerste minister Nikol Pashinyan tijdens een toespraak voor de VN.

Armeens eerste minister Nikol Pashinyan tijdens een toespraak voor de VN.

foto © Reporters / Photoshot

Na de revolutie die hem aan de macht bracht, rolt Armeens eerste minister gestaag zijn beleid verder uit. Goed nabuurschap staat centraal.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Na een vreedzame revolutie werd op 8 mei 2018 Nikol Pashinyan — een voormalig journalist die de weg naar de politiek vond — verkozen als eerste minister van de Armeense republiek. De nieuwe premier is ontzettend populair maar krijgt kritiek van zijn tegenstanders dat zijn onervarenheid hem onbekwaam maakt. Bijna een jaar na zijn aantreden kon ik hem in de Armeense hoofdstad Jerevan interviewen.

Dit jaar woonde u voor de eerste keer sinds de revolutie van vorig jaar de genocideherdenking bij. Hoe hebt u deze als eerste minister ervaren?

Pashinyan: ‘Ook al ben ik de eerste minister, als het over het onderwerp van de Armeense genocide gaat heb ik dezelfde gevoelens die alle Armenen in de hele wereld hebben. Het Armeense volk is één grote familie dus de pijn en het verdriet die de genocide heeft veroorzaakt wordt door alle Armenen van iedere generatie gevoeld. Ikzelf heb geen familie die rechtstreeks is getroffen door de genocide omdat mijn familie in Oost-Armenië woonde en dus niet onder Ottomaans bewind leefde. Maar dit was toeval, want mochten de grenzen anders hebben gelegen dan zou mijn familie eveneens slachtoffer zijn geweest van een genocide die zich tegen alle Armenen richtte.’

‘De genocideherdenking is belangrijk voor de wereldwijde Armeense gemeenschap maar als eerste minister heb ik een bijkomende opdracht. Ik moet namelijk het proces van de wereldwijde internationale erkenning van de Armeense genocide blijven voortrekken. Deze erkenning is belangrijk want door de Armeense genocide te erkennen kan de mensheid lessen leren uit onze tragedie. Daarnaast strijd ik ook voor de criminalisering van genocide-ontkenning. Dit laatste slaat niet alleen op de Armeense genocide. Wij voelen ons als Armenen verbonden met al de andere volkeren die slachtoffer zijn geweest van een genocide. Genocides moeten erkend en veroordeeld worden want ontkenning opent de weg naar toekomstige genocides.’

Wat vindt u van het feit dat de Armeense genocide niet is opgenomen in de Belgische wet die genocide, misdaden tegen de mensheid of oorlogsmisdaden ontkennen strafbaar maakt?

‘Het Belgisch parlement erkende de genocide en dus zou de bestraffing van de ontkenning een logisch gevolg daarop zijn. Het feit dat men de ontkenning niet strafbaar wil maken vind ik niet rechtlijnig van de Belgische parlementsleden. Mijn boodschap aan hen is dan ook om principieel te zijn en in de toekomst in het belang van de globale veiligheid en ter preventie van andere genocides te handelen.’

Turkije

Verwacht u als Armeense premier een vorm van erkenning van Turkije?

‘Elk land moet zijn geschiedenis onder ogen kunnen zien. Het maakt het land sterker en ik hoop dat Turkije dit uiteindelijk ook kan doen. De Turkse staat blijft ontkennen dat er sprake was van een genocide maar daarnaast zijn er wel Turken die zich uitspreken voor de Armenen. Ze doen dit niet voor Armenië maar voor hun eigen land. Ik kan als voormalig oppositielid inzien dat tegen de stroom inzwemmen voor het algemeen belang van het land zeker niet gemakkelijk is. Maar ik beschouw wat deze Turken doen als een oprechte vorm van patriotisme. Helaas zijn de voorbije decennia de stemmen van academici, politici en journalisten die zich over de Armeense genocide uitspraken beteugeld.’

Hoe zijn de relaties met Turkije vandaag de dag?

‘Wij zijn bereid om zonder voorwaarden diplomatieke relaties met Turkije aan te gaan. Maar helaas blijft Turkije zijn voorwaarden voor relaties met Armenië koppelen aan onze verstandhouding tussen Azerbeidzjan en het conflict in Nagorno-Karabach. Ik vind dat onze relaties van Turkije hier los van moeten staan maar helaas blijft de Turkse regering zich aan dit standpunt vasthouden.

Gaat u grote veranderingen voeren in het buitenlands beleid van Armenië?

‘Armenië heeft een unieke geopolitieke situatie die veel uitdagingen met zich meebrengt.  De realiteit is dat door de gesloten grenzen met Turkije en Azerbeidzjan we nauwe banden moeten onderhouden met Iran en Georgië.  We zijn ons bewust van de verschillende conflicten tussen onze partners. Hiermee doel ik zowel op de sancties die de Verenigde Staten tegen Iran hanteren alsook het conflict dat Rusland met Georgië heeft. Maar Armenië heeft de wil in geen enkel conflict betrokken te worden en dus hanteren we een constructieve houding in elke situatie. Wij staan duidelijk voor dialoog en wederzijds respect. We hebben nauwe banden met Rusland omwille van ons gemeenschappelijk (Sovjet)verleden. Maar daarnaast hebben we tegelijkertijd ook uitgebreide partnerschappen met de EU. De visie van Armenië is dus om alle mogelijke internationale partnerschappen te ontwikkelen. Dus zowel met het Westen en Rusland alsook met onze buurlanden Georgië en Iran.’

‘Daarnaast zijn we volledig transparant naar al onze internationale partners. Op deze manier zijn we voor hen voorspelbaar en is het duidelijk geweten dat we de belangen van Armenië vooropzetten en ons buitenlands beleid niet door anderen laten bepalen.’

‘Omwille van onze duidelijkheid was het voor iedereen ook evident dat onze politieke revolutie van vorig jaar intern was en geen invloed zou hebben op onze partnerschappen. De vrije en democratische verkiezingen in Armenië van vorig jaar zijn dus de wens van het Armeense volk en niet van een externe kracht.’

Onafhankelijk

Als u moet rekening houden met de belangen van zoveel verschillende andere landen kunnen we Armenië dan wel als een onafhankelijk land beschouwen?

Geen enkel hedendaags land is volledig onafhankelijk. We leven in tijden van globalisering waarin de gebeurtenissen in één land over heel de wereld uitstralen. Maar politiek beschouw ik Armenië wel degelijk als onafhankelijk.’

De revolutie creëerde grote verwachtingen. Daarnaast haalde u bij de laatste verkiezingen meer dan 70% van de stemmen. Wat gaat u met dit groot mandaat van de Armeense bevolking doen?

‘De hoge verwachtingen van het volk zijn belangrijk voor mij en mijn beweging. Want de Armeense burgers zijn de voornaamste belanghebbenden van deze revolutie. Ik hoop een voorbeeld te zijn en hen in hun eigen kracht te laten geloven. Ik wil als eerste minister alle burgers inspireren om hun talenten te gebruiken. Ik zie mijn rol als eerste minister als iemand die een eerlijk speelveld voor alle burgers en ondernemers moet creëren. Dit wil ik doen door de oligarchieën in dit land aan te pakken en een eerlijke rechtspraak te ontwikkelen door wetten aan te passen. Ik wil dus kansen creëren voor mensen in plaats van hen een free lunch te geven. Ik hoop dat op deze manier mensen zichzelf uit de armoede tillen. Een concreet voorbeeld is dat we bijvoorbeeld financiële interesten aanpassen zodat kleine bedrijven makkelijker aan geld kunnen komen. Ook stimuleren we microbedrijven door middel van belastingstimuli. Ten slotte vind ik het ontwikkelen van vrije media essentieel voor het toekomstige Armenië.’

Zal er onder u vrede komen in het Nagorno-Karabach-conflict?

‘Het conflict duurt helaas al meer dan dertig jaar en jammer genoeg wordt er momenteel nog geen vredesakkoord geschreven. Maar ik blijf zoeken naar een formule om tot vrede te komen. Volgens mij kan alleen een echte wens naar vrede leiden tot dialoog. Unilateraal tot een vredesakkoord komen is niet mogelijk. Azeri’s en Armenen moeten dus samen naar een werkbare vrede zoeken. We moeten ophouden met de vinger naar elkaar te wijzen en ieder moet zijn verantwoordelijkheid nemen om dit conflict op te lossen.’

Armenië en de Armenen van Nagorno-Karabach zijn klaar voor een dialoog. Deze gesprekken moeten volgens mij niet alleen tussen de leiders van de naties maar vooral tussen de twee verschillende gemeenschappen plaatsvinden. Er moet meer begrip komen voor elkaars positie en de vijandige propaganda en haatspraak op onder andere sociale media wil ik beteugelen.’

Jens De Rycke ('89) is onderzoeksjournalist en studeerde internationale research journalistiek aan de Thomas More Hogeschool in Mechelen, daar behaalde hij tevens een postgraduaat regionale focus: Arabische wereld & het Midden-Oosten. In 2017 verscheen van zijn hand 'Het dagboek van granaten in Damascus'

Commentaren en reacties