JavaScript is required for this website to work.
Communautair

De peilstok van januari

De studie van Sinardet en het Vlaams belang van de christendemocratie

Jan Van de Casteele4/2/2016Leestijd 7 minuten

De studie van Dave Sinardet toont niet zo eenduidig aan dat Vlaamse politici belgiciseren. Een diepe analyse van een belangwekkende studie.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In januari verschenen in diverse media de resultaten van een handvol opinieonderzoeken. Wellicht wordt het nu wat rustiger tot een stuk verderop in het voorjaar de VRT en De Standaard weer uitpakken met cijfers. 

Pal in het hart van de voorpagina van De Standaard (25 jan.) vernamen we: ‘Sterker België geen taboe meer’. De krant gaf de resultaten van een onderzoek van de politicologen Dave Sinardet (VUB) en twee van zijn Franstalige collega’s (UCL) naar de communautaire inzichten van de federale en regionale parlementsleden. Het werd gepubliceerd in de Courrier hebdomadaire van CRISP (*) en in het sociaaldemocratische maandblad Samenleving en Politiek en was een herneming van een gelijkaardig onderzoek dat eerder (2011) werd uitgevoerd.

Boven het commentaarstuk volgde nog meer duiding: ‘Meer Vlaanderen mag aandacht niet afleiden (van de sociaaleconomische problemen)’. Het onderzoek zou volgens Bart Brinckman (De Standaard) uitwijzen dat ‘de meeste partijen’ vinden dat verder gewriemel in de Belgische staatsstructuren niet langer meer in de richting van meer bevoegdheden voor Gewesten en Gemeenschappen moet verlopen (defederalisering) moet lopen, maar minstens ten dele in de richting van meer België (herfederalisering). Meer bevoegdheden moeten opnieuw naar het federale niveau. Eenvoudig samengevat: de ‘meeste partijen’ willen meer België, en derhalve minder Vlaanderen. 

Die ‘wetenschap’ zou gepaard gaan met een verschuivend identiteitsgevoel van de parlementsleden. In vergelijking met het onderzoek van 2011 onder de volksvertegenwoordigers zou het Belg-gevoel terrein winnen, terwijl het V-gevoel zou afkalven.   

De belangrijkste resultaten voor Vlaanderen 

Tabel 1: Gewenst niveau bevoegdheden

 

Gewenst niveau bevoegdheden
0= alle bevoegdheden zouden moeten worden uitgeoefend door de gewesten en gemeenschappen; 10 = alle door federale steaat; 5 = tevreden

Tabel 2: Het identiteitsgevoel

 

Standpunt over gewenst bevoegdheidsniveau
0= alle bevoegdheden zouden moeten worden uitgeoefend door de gewesten en gemeenschappen; 10 = alle door federale staat; 5 = tevreden

‘De meeste’?

Sinardet meet de communautaire temperatuur met een vergelijking van 2014 met 2011 (zie tabel 1), maar het valt op hoe veel belang hij hecht aan het gegeven ‘de meeste partijen’. Hij doet dat omdat hij zijn standpunt c.q. wetenschappelijke bevinding kracht wil geven door het te framen binnen een Belgisch kader, Franstalige partijen inbegrepen. Helaas voor hem is de politieke ruimte van dit land gesplitst. Vlaanderen heeft via het Vlaams Parlement een eigen democratie. En binnen die Vlaamse democratie liggen de zaken wel even anders. 

N-VA, CD&V en Vlaams Belang hebben samen 76 zetels in het Vlaams parlement. De drie paarsgroene partijen (sp.a, Open Vld en Groen) hebben er samen amper 47. De ‘meeste partijen’ wordt vanuit die optiek een nogal irrelevant gegeven.

Jawel, een (on)mogelijke volgende staatshervorming vereist federaal een tweederdemeerderheid, maar óók een gewone meerderheid in elke taalgroep. Paars zal nog wat boterhammen moeten eten om een staats(her)vorming terug te schroeven. Alleen een pirouette van CD&V zou dat mogelijk maken. Die kans is quasi nihil. Niets wijst erop dat de medewerking aan de zesde staatshervorming een succes was voor de christendemocraten. 

 

Opvallend

‘Aan Vlaamse kant is er geen meerderheid voor herfederaliseren’, moet Sinardet toegeven, ‘maar de verschuivingen ten opzichte van gelijkaardig onderzoek uitgevoerd in oktober 2011 zijn niettemin opvallend‘. Laat ons niet kwaadaardig zijn en op zoek gaan naar verrassingen, naar ‘nieuws’ … (zie tabel 2)

Bij Vlaams Belang voelt ieder parlementslid zich enkel Vlaming (‘Vlaamstalig’ in het CRISP-jargon …). Bij de N-VA kiest 79 procent voor hetzelfde antwoord, de rest opteert voor meer Vlaming dan Belg. Bij CD&V voelt nog 44,4 procent zich meer Vlaming dan Belg, de rest situeert zich op de middenscore, niemand voelt zich meer of enkel Belg dan Vlaming. Nieuwswaarde hiervan: nihil.

De paarse partijen dan? Dat is een ander verhaal. Laten we die neutrale ‘middenscore’ even buiten beschouwing. Bij Open Vld voelt 18,5 procent zich meer Vlaming (24 procent in 2011), 25,9 procent zich meer Belg (12) en 11,1 procent voelt zich enkel Belg (0). 

Bij de socialisten noemt 13 procent zich – verrassend toch – nog meer Vlaming. Dat is dubbel zoveel als in 2011 (toen 5,9 procent). Maar nog iets meer socialisten hebben meer tricolore feelings: 56,5 voelt zich meer Belg en 8,7 procent zelfs exclusief Belg (tegenover respectievelijk 47,1 en 0 procent in 2011).

Bij Groen is die verschuiving nog groter. Maar 5,9 procent van de groene parlementsleden zegt zich eerder Vlaming dan Belg te voelen (10 procent in 2011), terwijl 52,9 procent meer Belg aanvinkt (tegenover amper 20 procent in 2011).  

Pro Belgica

Heeft Sinardet hiermee ‘iets’ bewezen? Voor alerte waarnemers van het politieke kluwen in geen geval. Er zijn evenwel nogal wat vraagtekens bij dit onderzoek … Dat onderzoek, waar de politicoloog pas nu mee uitpakt, peilde de communautaire temperatuur in … november 2014 en februari 2015. Een jaar geleden dus, kort na de regeringsvorming van 11 oktober 2014. Een moment waarop sp.a en Groen ten volle kennis maakten met de vreugde van de oppositie, hen aangeboden door de N-VA. 

Dat was in 2011, het ijkpunt voor zijn ‘opvallend nieuws’ helemaal anders. De wonderbaarlijke analyses in De Standaard van 25 januari en alle journalistieke herkauwers die volgden, link en links, zijn dus reclame voor een ouwe koek. 

Nog een bemerking: de participatie van de parlementsleden ligt al bij al laag. In 2011 nam maar de helft van de federale en regionale parlementsleden deel aan een eerste peiling van Sinardet. Amper 35 procent van de CD&V’ers stuurde antwoorden door. Aan de tweede editie (2014-2015) namen 277 van de 448 bevraagde parlementsleden deel. Veronderstellen dat de antwoorden van 62 procent deelnemers meteen representatief zijn voor de 38 procent die niet deelnamen, is riskant. Amper 9 van de 33 N-VA-Kamerleden namen deel! 

Gespin

Op basis van postelectoraal ‘wetenschappelijk’ onderzoek naar het stemgedrag van de kiezer besluit Sinardet erg makkelijk dat de steun van ‘het publiek’ voor het communautaire niet groot is, of krimpt. Een aantal professoren munten uit in de ijver waarmee ze zo al tien-vijftien jaar lang schrifturen produceren waarmee ze de Vlaams-nationalisten proberen af te stoppen. Sinardet lijkt wel daar zijn levenswerk van te willen maken. Helaas, de efficiëntie van nogal wat ‘academisch’ gespin ontgaat ons compleet. Het moet steken, maar Sinardet en co krijgen van dat ‘publiek’, met name de Vlaamse kiezers, al jaren het deksel op de neus. 

Door België loopt een politieke, een culturele en een economische kloof, die ondanks regelmatig gewriemel met hypercomplexe staatshervormingen niet afneemt, integendeel. De roestige motoren van het land worden draaiende gehouden, meer niet. Een terugblik op anderhalf decennium verkiezingen toont dit aan. 

Vlaams Blok en VU-ID scoorden bij de Vlaamse verkiezingen van 1999 samen 24,9 procent. Dat was amper de helft van wat paarsgroen toen bijeengrabbelde (47,9 procent). Goed tien jaar later, bij de Vlaamse verkiezingen van 2009, behaalden N-VA en Vlaams Belang en een nog behoorlijk scorende LDD samen 36 procent van de stemmen. Het paarsgroene leger was ondertussen al uiteen gestoven, en nog goed voor 37,1 procent. 

Nog eens vijf jaar later werd Vlaams Belang teruggejaagd richting kiesdrempel (5,9 %) en piekte de N-VA (31,9 %), samen goed voor 37,8 procent. Een zeer lichte winst, terwijl ook de drie paarsgroene partijen (36,9 %) ter plaatse bleven trappelen. 

En weer eens bijna twee jaar later ziet het ernaar uit dat het met de Vlaamse wil van ‘het publiek’ nogal meevalt. Volgens de jongste decemberpeiling van La Libre en de januaripeiling van VTM en Het Laatste Nieuws trekken de V-partijen weer over de 40 %-grens. Paarsgroen slaagt daar niet in. 

Euforie

Nog dik 2,5 jaar voor een volgende stembusgang (2018) ligt voor de V-partijen dit laatste resultaat nog een eind onder wat in alle peilingen van 2012 en 2013 voor de V-partijen aangaven (45 tot zelfs 50 procent). Geen reden tot euforie. Wel een reden om te beseffen waar de politieke lamp brandt.

Laat ons kort zijn: die brandt bij CD&V. Ook al vallen de peilingen voor de partij van Wouter Beke erg tegen, de christendemocraten waren, zijn en blijven met 15 tot 20 procent de spelverdelers in het communautaire verhaal. Paarsgroen kan in Vlaanderen geen kant op. Ook een klassieke tripartite komt héél veel te kort voor een meerderheid. Alleen een monstercoalitie van CD&V met paarsgroen zou getalmatig de N-VA buitenspel kunnen zetten. Ook voor een volgende staatshervorming met ‘herfederalisering’ of meer België is dat het geval.

Zouden Sinardet en zijn schrijvende sympathisanten werkelijk hopen op dat laatste scenario? Zijn onderzoek toont aan dat dit nauwelijks haalbaar is. Daarvoor staat de partij van Beke te veel in Vlaamse grond. 

Veel academici en journalisten vechten in dit debat voor een hopeloze zaak, en die frustratie leidt niet zelden tot het ridiculiseren van elke Vlaamse verzuchting, tot het stalken van De Wever, tot het verder uitsluiten van Vlaams Belang en tot het opvrijen van de linkse CD&V-vleugel. Maar nu al is duidelijk dat ze – als De Wever zijn verstand gebruikt en CD&V in zijn buurt te vriend houdt – weinig vreugde zullen beleven aan de verkiezingen van 2018 en 2019.

Sinardet en co miskijken zich op de door hen onderschatte Vlaamse ‘onderstroom’. Ze verkijken zich ook op deze peiling die zou aantonen dat de communautaire slinger terugslaat naar een versterking van het Belgische niveau. Moeten ze misschien even navragen in het Overlegcomité waar de regionale regeringen met vlammende ruzies het tegendeel bewijzen. 

Over snelheid en einddoel zal nog lang worden gediscussieerd, maar als puntje bij paaltje komt zal een meerderheid binnen CD&V, met de adem van de N-VA in de nek, de communautaire trein niet op een ander spoor zetten. Wie het rijtje CD&V-ministers afloopt, zie er vooral politici voor wie het confederalisme een einddoel was en blijft. 

Besluit

Een renaissance van België is pure fictie. Een staatshervorming, met achterwaartse ‘herfederalisering’ evenzeer, zolang er een Vlaamse meerderheid is die – in de geest van wat VU-politicus Frans Baert voorhield – blijft vinden dat elke stap in de staatshervorming een aanzienlijke stap vooruit moet zijn en moet leiden tot meer zelfstandigheid (1), dat een hervorming volgende stappen niet onmogelijk mag maken (2) en dat de Vlamingen er geen onredelijke prijs mogen voor betalen (3).

De creatie van het confederalisme zou zo’n stap vooruit kunnen zijn, maar binnen het Belgische kader lijkt ook dat pure fictie. Tenzij de federale staat compleet in de soep draait en de kiezer wikt en beschikt. Maar daarop is het nog even wachten. 

Bij deze herinneren we ons volgende woorden: ‘De socialisten plakten voor de Eerste Wereldoorlog heel Vlaanderen vol met “Heel het raderwerk valt stil, als uw sterke arm het wil” … Waar zit die sterke arm van de Vlamingen? Het zijn uiteindelijk de Vlamingen zelf die het zullen moeten doen, hé! Als men morgen zegt: “Het heeft nu lang genoeg geduurd, sorry, er komt geen (federale –red.) regering meer!”, wat zou er dan gebeuren? Als de Vlaamse regering de macht in handen neemt, wie zou dat kunnen tegenhouden?’. Het waren de woorden van Hugo Schiltz in een van zijn laatste, waarschijnlijk wel zijn laatste publieke interview (Doorbraak, oktober 2005). De kiezer zal hierover beslissen. De komende maanden en jaren worden boeiend.

(1) Jérémy Dodeigne, Min Reuchamps, Dave Sinardet : « Identités, préférences et attitudes des parlementaires envers le fédéralisme belge après la sixième réforme de l’État », CRISP, Courrier hebdomadaire,n° 2278, 52 blz.

 

Jan Van de Casteele is historicus. Hij was journalist bij Het Nieuwsblad (1989-1999), werd stafmedewerker van de VVB (vanaf 1999) en hoofdredacteur van Doorbraak van 2003 tot 2012. Sindsdien is hij zelfstandig journalist.

Commentaren en reacties