JavaScript is required for this website to work.
post

De politicus en de catastrofe

Over de plaats van politici en experts bij het managen van een gezondheidscrisis

Catherine De Monie4/4/2020Leestijd 4 minuten
Moet Maggie De Block nu maar eens zwijgen, zich in haar kabinet met mandala’s
bezig houden en de experts aan het woord laten, of niet?

Moet Maggie De Block nu maar eens zwijgen, zich in haar kabinet met mandala’s bezig houden en de experts aan het woord laten, of niet?

foto © Reeporters

Politici en experts moeten hun plaats kennen. Altijd. Maar vooral in tijden van corona.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

En médecine de catastrophe, la plus grande catastrophe, c’est le politicien qui vient sur place se mêler de la situation.

Met deze uitspraak uit een vergeelde les urgentiegeneeskunde, heet ik u graag welkom. En meteen vraag ik u om mijn groot gelijk. Want wie wil nu op de plek der catastrofe een politicus, met ego en al, tussen de voeten hebben lopen? Alsof de situatie zo al niet lastig genoeg is.

Stel, de brand in het Switel, de gasknal in Gellingen, de maskers in Bierset, en telkens een politicus die professionals hindert in hun dringende taken. Gewoon om zijn mening door een dikke micro te tuffen. Beeld je in hoe het voelt voor al die gemobiliseerde werkkrachten die, complètement débordés, de strijd leveren tegen het ons collectief overkomen ongeluk. Ik help een handje. Haal u die prille herinnering aan uw boze moeder voor de geest, toen ze vloekend andermans onvoorzichtige voetafdrukken met zeepsop de vergetelheid in dweilde. Analyseer nu de oorzaak-gevolgrelatie. Juist, ja, u bleef er maar beter weg.

De politicus, de expert en de catastrofe

Minder eenduidig lijkt het me wanneer lastige situaties zoals pandemieën worden besproken op afstand. Bijvoorbeeld in een telejournaal of ander praatprogramma. Wat is dan de plaats van de politicus?

De meningen zijn verdeeld, zo bewijst het Twitterverkeer dezer dagen. Voor de ene moet Maggie De Block nu maar eens zwijgen, zich in haar kabinet met mandala’s bezig houden en de experts aan het woord laten. Voor de andere moet Van Ranst nu maar eens zwijgen, zich in zijn labo met cavia’s bezig houden en de politici aan het roer laten.

Dat deze laatste opstelling, met monddode wetenschappers en politieke predikers nogal Chinees aandoet, daarover struikelt men vandaag de dag niet meer. Wat telt, is de gemene deler in ieders mening: iemands plaats is daar waar ie van enige toegevoegde waarde is.

Ping-pong

Hoe simpel de regel ook is, enig inschattingsvermogen vergt hij wel. En net dat maakt hem moeilijk toepasbaar. Zo bewijze, maar dit geheel ter zijde, de apothekeres die bij volle aanspraak op en gehele inzet van het apothekerskorps, toog voor tarmac ruilde. Met veel media-poeha tot gevolg. (Nu kreeg een apotheker eens een kans zich te manifesteren, wordt er meteen een geldige reden achter gezocht.)

Het schoentje wringt hem waar de nestel stremt: toegevoegde waarde is zelden echt onze bekommernis. En al helemaal niet in onze zwaar gepolitiseerde overheidsadministratie. Het komt er meestal op neer dat onze regeringsleiders zichzelf leuke pingpong-maatjes zoeken aan de andere kant van de tafel, bij hun administratie. Dan kunnen ze onder elkaar het wit balletje der afgeschudde verantwoordelijkheden heen en weer petsen, soms met een snelheid en handigheid die geen toeschouwer voor mogelijk houdt.

Een memorabel partijtje vond ik dat tussen Maggie De Block en Sciensano. Meermaals uitgenodigd bij de Franstalige nieuwszender in het kader van de Coronacrisis, zette Sciensano zichzelf bij monde van Sophie Quoilin in het begin van de crisis in de markt als wetenschappelijke instantie die, inzake het ‘griepje’, de hyperflegmatische minister en het hypochonder volk met de voeten op de begane grond van de evidence based  geneeskunde zou weten te houden.

Deze week kwam diezelfde Sophie Quoilin met koortsig rode wangen een nieuw interview geven waarin ze er allereerst op stond een disclaimer zo groot als de huidige coronaproporties zelve te verkondigen. Namelijk dat zij, wetenschappelijke experts, wetenschappelijke informatie inzamelen, maar dat niet de wetenschappelijke experts, wel de politici beslissen. In ping-pongtermen heet zoiets een backspin, een slag onder de bal. Het was mooi entertainment, dit sportief zetje, en een goede opstap naar de prangende vraag gesteld aan de andere genodigde, topspecialist in ziekenhuisfinanciering Stéphane Rillaerts (bij de drie enige zielen in het land die er nog iets van snapt). Hoe zou de toekomst eruit zien voor de kluizen van onze Belgische ziekenhuizen, aangezien alle geplande ingrepen on hold  zijn gezet en men geen winst meer kan met nieuwe heupen en knieën.

Waar wij aan denken

Nu, dat weten wij ook niet en het antwoord daarop is voor ons, kleine burgers, eerlijk gezegd nog geen prioriteit. Wij, wij denken eerst aan die Brusselse woonzorgcentra waar afgelopen weekend geen enkel personeelslid kwam opdagen. En aan hoe bevoegd minister Alain Maron bij zo’n stinkend potje plots geurverlies leed. Hij ziekt uit, weten we, en we wensen hem veel beterschap en vooral, dat hij er de moed in houdt!

Wij, wij denken aan Emmanuel Macron, die bij het nakend artsentekort is overgegaan tot het inschrijven van 5000 veeartsen in de Medische Reserve. Een cynische Froggy tweette het verschil tussen mens en dier in een paar letters weg: ‘Vous savez réanimer nos cochons? Très bien! Alors, réanimez nos porcs!

Wij, wij denken aan Marc Noppen en het prangende vraagstuk of een herfederaliseringsplan corona definitief het land uit zou jagen. ‘België lijkt de crisis relatief goed te doorstaan in vergelijking met de VS, Spanje en Italië. Dat moet ons twee keer doen nadenken als we de gezondheidszorg verder willen opsplitsen,’ schreef hij in De Tijd. Op 1 april. Hij maakte voor die gelegenheid abstractie van het aantal doden per inwoner in België. En liet betere voorbeelden als de Bondsrepubliek of de Zwitserse Confederatie achterwege.

Wij, wij denken aan Aalst carnaval, toen het nog kon gaan over smakeloze moppen en hersenloze koppen. Nostalgie, zoete verdoemenis der toekomst.

Hoopvol

En toch, toch blijven we desondanks en niettemin hoopvol. Mede dankzij de gratis cursus Positieve Communicatie in Crisistijden, dagelijks te volgen om 11 uur. Maar vooral omdat Van Ranst ons allen iets moois heeft beloofd. De Bevrijding. Een echte, zoals die van mijn grootmoeder zaliger. Een uit de boekjes. Een onwezenlijk mooie Bevrijding die al het goede in ons menslijf losmaakt. Ze komt eraan, met de Amerikaan, tankers vol anjers en jazz bij tapas en Bollekes op terrassen van de ruien tot over de Meir. Geen nadarhek, geen sperpaal om onze gevleugelde vrijheid in te tomen, de Scheldewind te temmen, en de blauwvoet, de blauwvoet, die blijft bestaan.

Catherine De Monie groeide op in het confederale Zwitserland te midden de discours van de internationale organisaties en de bergkaas van de gewone man. Ze leeft nu in Oud Berchem, smeltkroes van cultuur en talent. De gezondheid-en welzijnssector kent ze vanop het terrein, het middenveld en het beleidsniveau. Ze studeerde onder meer ziekenhuismanagement, gezondheidsrecht-en ethiek en Romaanse literatuur. Wat haar boeit, zijn nieuwe evoluties in de zorg, degelijke boeken en een goeie koersfiets.

Meer van Catherine De Monie
Commentaren en reacties