JavaScript is required for this website to work.
post

De ‘ratchet’ van corona: euro-obligaties

... of hoe het uitzonderlijke het nieuwe normaal kan worden.

ColumnBoudewijn Bouckaert25/4/2020Leestijd 5 minuten
Met noord-zuidtransfers van miljarden euro’s probeert de Europese Commissie haar
speerpunten in lidstaten door te voeren, terwijl de euro in waarde daalt.

Met noord-zuidtransfers van miljarden euro’s probeert de Europese Commissie haar speerpunten in lidstaten door te voeren, terwijl de euro in waarde daalt.

foto © Pxhere

Een ratchet is een radertje dat één richting uitdraait, maar nooit terug. Zal het ook zo gaan met de zogenoemde corona-obligaties?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een ratchet (‘palrad’ in het Nederlands) is een radertje waarop een pal drukt. Als het radertje draait, klikt de pal in een tand en kan het radertje niet meer terug. Het radertje kan dus maar in één richting draaien. Het ‘ratchet’-effect werd als metafoor gebruikt door Alan Peacock en Jack Wiseman in hun studie van de evolutie van de Britse naoorlogse financiën. Zij toonden aan dat maatregelen, genomen bij uitzonderlijke omstandigheden, niet of slechts gedeeltelijk worden teruggeschroefd ook wanneer die uitzonderlijke omstandigheden verdwenen zijn. Dat kan te wijten zijn aan het ‘never waste a good crisis’-effect. Men ontdekt dat maatregelen, ingevoerd voor het abnormale, eigenlijk ook gunstig zijn in het normale.

De stedenbouwkundige geschiedenis in Vlaanderen biedt ons hier een voorbeeld. In de Eerste Wereldoorlog werd nagenoeg de ganse Westhoek verwoest. Om te verhinderen dat de wederopbouw chaotisch zou gebeuren werden met de Besluitwet van 25 augustus 1915 steden en gemeenten in het verwoeste gebied verplicht de wederopbouw te organiseren volgens een algemeen plan van aanleg. Dit was een nieuwigheid. Voordien beperkten steden zich vooral tot het reguleren voor voorgevels (het ‘façadisme’). Gelijkaardige verplichtingen werden opgelegd tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Met de wet van 1962 werd de verplichting van algemene en bijzondere plannen van aanleg opgelegd aan alle gemeenten. Men had in uitzonderlijke tijden van de stedenbouwkundige planning geproefd en men bleef het ook lekker vinden in normale tijden.

Het ‘ratchet’-effect kan echter ook andere oorzaken hebben. Dikwijls zijn rond de uitzonderingsmaatregelen bureaucratieën gegroeid en zijn er belangengroepen ontstaan. Die hebben een collectief belang bij het behoud van de maatregelen, dikwijls ten koste van het algemeen belang. Die bureaucratieën krijg je niet zomaar weg en die belangengroepen verwerven een blijvende invloed op de politieke besluitvorming. De ‘ratchet’ zorgt dan voor een inefficiënte en parasitaire uitbreiding van de overheidsmacht.

Corona uiteraard uitzonderlijk

Door het corona-verspreidingsgevaar zijn menselijke contacten potentieel toxisch geworden. Daardoor komen niet alleen gebruikelijke sociale omgangsvormen (omarmen, kussen, dansen, café-zitten, samentroepen op festivals, enz.) op de schop, maar wordt ook de economische samenwerking onderuitgehaald. Anders dan linkse en rechtse collectivisten bestendig lamenteren, stoelt de vrijemarkteconomie op een ragfijn en uiterst delicaat netwerk van menselijke samenwerkingsvormen. Als het linkse ‘buzz-word’ ‘verbinden’ ergens zin heeft dan is het wel in de context van de markteconomie.

De (meestal) noodzakelijke coronamaatregelen ontwrichten dit ragfijn netwerk van menselijke samenwerkingsmaatregelen zwaar.  Dit leidt in eerste instantie tot een ‘supply-shock’ — we produceren minder. Dit wordt, omdat pakken werknemers en zelfstandigen zwaar inkomensverlies lijden, na een tijd gevolgd door een ‘demand shock’. Deze uitzonderlijke toestand vergt sowieso uitzonderlijke maatregelen. De vraag hier is of de ‘ratchet’ ook dreigt voor het post-corona-tijdperk.

Gebruik van bestaande systemen

Het ‘ratchet’-gevaar is niet groot wanneer men, voor het bestrijden van de crisis, gebruik maakt van bestaande beleidsinstrumenten. Een voorbeeld hiervan is de dramatische uitbreiding van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid in België (meer dan één miljoen werknemers; kost: € 8 à 10 miljard voor de begroting) en andere Europese landen zoals Duitsland met zijn ‘Kurzarbeit’.

Deze maatregel heeft twee kapitale voordelen. Enerzijds zorgt dit ervoor dat bedrijven hun werknemers niet moeten ontslaan. Daardoor gaan samenwerkingsverbanden in de productieve sector niet verloren. Anderzijds zorgt dit ervoor dat werknemers een deel van hun inkomen behouden. Zo stort het verbruik niet ineen en wordt de ‘demand shock’ gemilderd. Het gebruik van dit bestaande systeem uit onze sociale zekerheid zwelt nu enorm op wegens de crisis, maar zal, eens de crisis voorbij, spontaan ontzwellen en op zijn ‘normaal’ niveau terugvallen.

De ratchet, vooral op Europees vlak

Het ‘ratchet’-gevaar is daarentegen zeer reëel wanneer men voor het bestrijden van de crisis nieuwe systemen en instellingen creëert. De bevolking slikt dit omdat het nu eenmaal moeilijke tijden zijn. Na de crisis krijgt men die instellingen niet meer weg en zit men met een bijkomend inefficiënt en/of parasitair systeem opgescheept.

Op het politiek niveau van de Europese lidstaten is er echter niet veel ruimte meer om nieuwe geldslikkende systemen te installeren. De meeste lidstaten zitten met een overheidsbeslag van rond de 50% BBP, een verstikkend hoge belastingdruk en een overgereguleerde economie. Veel ruimte voor nieuwe gekke dingen is er dus niet. Dat ligt anders voor de Europese Unie. Met de regelmaat van de klok wijzen de (meeste) Europese politici erop dat het EU-budget ‘maar’ 1% van het Europees BBP bedraagt en dat er in de overblijvende 99 % nog veel te rapen valt voor de EU. Geen wonder dat de inventiviteit voor nieuwe gekke dingen zich vooral op dit niveau situeert.

Dat de EU een solidariteitsplatform vormt voor de coronagesel lijkt evident. Als men kan aantonen dat de coronagesel lidstaten asymmetrisch treft en deze asymmetrie niet te wijten is aan slecht beleid, dan is deze solidariteit gerechtvaardigd. De vraag is evenwel hoe men deze solidariteit institutioneel vormgeeft. Een deel van de coronasolidariteit wordt gerealiseerd door gebruik te maken van niet opgesoupeerde fondsen (waarmee het ‘Coronavirus Response Investment Initiative‘ wordt gefinancierd). Daar is niets mis mee. Een ander deel wordt gerealiseerd via een verhoging van de meerjarenbegroting van de EU (voorstel Commissie: stijging van 1% naar 1,11% Europees BBP). Dat is misschien budgettair onverantwoord, maar het creëert op zichzelf geen gevaar voor een ‘ratchet’. In normale tijden zou er dan immers terug minder geld door de bedding van de Europese begroting moeten vloeien.

Het gif van de euro-obligaties

Het reële ‘ratchet’-gevaar situeert zich in de introductie van de zogenaamde corona-obligaties, gepromoot door de Spaanse socialistische premier Sanchez, met in zijn zog uiteraard Italië en Frankrijk. Deze corona-obligaties steunen op hetzelfde principe als de door eurocentralisten, zoals de onvermijdelijke Guy Verhofstadt, gepromote euro-obligaties.

Wanneer men een obligatie uitgeeft wordt daarop een rente gegeven. Een component van deze rente is de risicopremie. De hoogte van deze premie hangt af van de zekerheid/onzekerheid omtrent de mogelijke terugbetaling door de uitgever van de obligatie. Dat is voor overheden niet anders. Een staat met reeds hoge overheidsschulden, een kwakkelende economie en een woelig politiek klimaat betaalt uiteraard een hogere risicopremie dan een staat met lage overheidsschuld, een boomende economie en een stabiel politiek klimaat. Dat is de zogenaamde ‘spread’.

Voor politici, die graag spenderen en de financiering ervan bij latere generaties parkeren, vormt de risicopremie een disciplinerende rem. Neem dit weg en het hek is helemaal van de dam. Dat is nu net wat de ‘big spenders’ uit het Zuiden willen. Aangezien de euro-obligaties worden uitgegeven door de eurozonelanden als geheel, zal de risicopremie de toestand van al deze landen gezamenlijk reflecteren. Het Zuiden, zoals Spanje, Italië, Frankrijk, maar ook België, zal dus kunnen lenen aan voordeliger voorwaarden dan wanneer de obligaties puur nationaal zijn. Het Noorden, zoals Duitsland, Nederland, Denemarken en de Baltische staten, zien daarentegen hun risicopremie stijgen.

Dynamiek van onverantwoordelijkheid

Maar dit herverdelend effect is nog niet het ergste. De eurobonds zullen een algemene dynamiek van financiële onverantwoordelijkheid op gang zetten. Waarom zou het Noorden zich nog financieel verantwoordelijk gedragen als vooral het Zuiden daarvan de vruchten plukt? Dus ook in het Noorden zal een financiële ‘moral hazard’ ontstaan. Dat zal leiden tot een nooit geziene Europese schuldencrisis en een zeer waarschijnlijk uiteenvallen van de Europese Unie.

Cynische eurohaters zouden eigenlijk, vanuit een ‘politique du pire’-houding, die euro-obligaties moeten steunen. Zij vormen de snelste weg naar het einde van de EU. De gevaarlijkste ‘ratchet’ van corona situeert zich in de omzetting van de tijdelijke corona-obligaties naar permanente euro-obligaties. Wie Europa lief heeft moet zich daartegen met hand en tand verzetten. Rutte, Merkel, we rekenen op jullie, want op Michel en Reynders moeten we waarschijnlijk niet rekenen. Ze staan aan de andere kant.

Boudewijn Bouckaert (1947) is emeritus hoogleraar rechten en 'law and economics' aan de Ugent. Hij was Vlaams Parlementslid voor LDD en voorzitter van de klassiek-liberale club Nova Civitas en van het Overlegcentrum voor Vlaamse Verenigingen. Vandaag is hij voorzitter van de klassiek-liberale denktank Libera!

Meer van Boudewijn Bouckaert
Commentaren en reacties