JavaScript is required for this website to work.
post

De Russische beer gromt ook in de Kaukasus

Dirk Rochtus25/3/2015Leestijd 4 minuten

De spanningen tussen Armenië en Azerbeidzjan nemen weer toe. Ze eisten midden maart 30 mensenlevens. Zit Moskou er voor iets tussen?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De Zuidelijke Kaukasus mag veraf lijken, maar is geostrategisch enorm belangrijk voor de Europese Unie (EU). Om haar afhankelijkheid van energieleveringen uit Rusland te kunnen verminderen is de EU aangewezen op gas en olie uit de Kaukasische republiek Azerbeidzjan. Ook transportroutes voor grondstoffen vanuit Centraal-Azië lopen via de Kaukasus. Maar het gebied vormt een broeihaard van etnische en religieuze conflicten. Vooral de bloedige wrijvingen tussen buurstaten Armenië en Azerbeidzjan bedreigen de vrede en de stabiliteit in de regio. Twistappel is het statuut van Nagorno-Karabach, een ‘onafhankelijke’ Armeense enclave die volkenrechtelijk gezien nog altijd tot Azerbeidzjan behoort. Hoe zit de vork aan de steel?

Strijd om onafhankelijkheid

Weinig plaatsen op aarde illustreren zo nauw de verbondenheid van politiek en geografie als de Armeense enclave Nagorno-Karabach in het Turkstalige Azerbeidzjan. De bergen beschutten de ‘zwarte tuin’ zoals Karabach in het Turks luidt. De Armeniërs noemen de zelfverklaarde ‘Republiek van Nagorno-Karabach’ met Stepanakert als hoofdstad Artsakh. De onderscheiden namen tonen aan dat beide volken, de christelijke Armeniërs en de islamitische Azeri’s, van oudsher aanspraak maken op Nagorno-Karabach. Wat leert ons een korte historische terugblik? De Kaukasische afdeling van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie besloot op 4 juli 1921 dat Nagorno-Karabach ondanks een andersluidend verzoek van Azerbeidzjan onderdeel van Armenië zou blijven. Maar in de nacht van 4 op 5 juli 1921 kwam het ‘Kavbureau’ op aandringen van Stalin op zijn beslissing terug. Het onderbrengen van de Karabach-Armeniërs in Azerbeidzjan zou een duivels proces van interetnische spanningen in gang zetten, en dus hoefde Moskou niet meer te vrezen dat Azeri’s en Armeniërs ooit de handen in elkaar zouden slaan tegen het centrale gezag. Op 7 juli 1923 werd de ‘Nagorno-Karabach Autonome Oblast’ (NKAO) opgericht. Ondanks de hen toegekende autonomie voelden de Karabach-Armeniërs zich niet in hun sas in Azerbeidzjan. Pas ten tijde van de perestrojka begonnen ze weer luid te dromen van aanhechting bij Armenië. Op 20 februari 1988 wendde de Assemblee van de NKAO zich tot de Opperste Sovjet van de Sovjet-Unie met een resolutie die vroeg om de overheveling van het gebied naar de Sovjetrepubliek Armenië. Hij kreeg nul op het rekest. Volgens artikel 78 van de Grondwet uit 1977 mochten de grenzen van een Sovjetrepubliek niet zonder haar toestemming worden veranderd. Op 26 februari 1988, enkele dagen na de resolutie, richtten woedende Azeri’s een bloedbad aan onder de Armeense inwoners van Sumgait, een stad in Azerbeidzjan. Er volgden in de jaren daarna nog meer pogroms en deportaties waarvan de Armeense burgers van Azerbeidzjan het slachtoffer werden. In augustus 1991 schudden de Azeri’s het sovjetjuk van zich af en op 23 november namen ze een wet aan over de ontbinding van de NKAO. Stepanakert dat in september de onafhankelijkheid had uitgeroepen, organiseerde op 10 december 1991 een referendum. Meer dan 108.000 Armeense bewoners van Nagorno-Karabach, de overgrote meerderheid in het gebied, stemden voor een eigen staat. Op 6 januari 1992 formaliseerde Stepanakert de onafhankelijkheid die door niemand zou worden erkend. Bakoe (Azerbeidzjan) wees er op dat er geen rekening was gehouden met de wil van de Azeri’s in het gebied.

Moeizame onderhandelingen

In 1992 brak de oorlog uit. Uiteindelijk behaalden de Karabach-Armeniërs met de steun van Armeense troepen de overwinning op de Azeri’s en ten tijde van de wapenstilstand in mei 1994 bezetten ze daarbovenop zeven districten van Azerbeidzjan rond de enclave Nagorno-Karabach, samen zowat 11.700 km². Op die manier creëerden ze met het district Lachin een corridor tussen Armenië en Nagorno-Karabach en met districten als Kelbajar een ‘veiligheidsgordel’. De plaatselijke Azeri’s, ongeveer 724.000 mensen, werden verdreven. Een zelfde lot viel de 413.000 Armeniërs van Azerbeidzjan ten deel. Daarmee zijn de drie problemen gekend die het voorwerp van moeizame onderhandelingen uitmaken: de uiteindelijke status van Nagorno-Karabach, de eventuele teruggave van de bezette districten rond de enclave en dito terugkeer van de honderdduizenden Azeri vluchtelingen. In Nagorno-Karabach botsen twee principes uit het domein van het volkenrecht met elkaar: territoriale integriteit en zelfbeschikkingsrecht. Azerbeidzjan stelt dat de Armeniërs een deel van zijn grondgebied, Nagorno-Karabach, onrechtmatig onttrekken aan het centrale gezag en een ander deel, een zevental aanpalende districten (waaronder de ‘corridor’ van Lachin) wederrechtelijk bezetten. De Armeense bevolking van Nagorno-Karabach wil geen deel van Azerbeidzjan uitmaken. Als ‘minderheid’ zou ze zich er bedreigd voelen. De Minsk Groep van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) vergadert onder leiding van co-voorzitters Frankrijk, Rusland en de Verenigde Staten al vele jaren over bovengenoemde strijdpunten. Vruchteloos. Het conflict is ‘bevroren’, de relaties tussen Armenië en Azerbeidzjan bevinden zich onder het vriespunt.

Russische beer

Provocaties en schermutselingen aan de ‘contactlijn’ tussen Nagorno-Karabach en Azerbeidzjan zijn schering en inslag. Er sneuvelden in de zomer van 2014 tientallen soldaten aan beide zijden. Nog nooit was er sinds de wapenstilstand twintig jaar eerder zo hevig gevochten. Zelfs aan de grens tussen Armenië en Azerbeidzjan vallen er de laatste tijd schoten met dodelijke afloop. Op 19 maart sneuvelden bij een van de bloedigste gevechten aan de ‘contactlijn’ 20 Armeense en 12 Azeri soldaten. Volgens analisten is er een verband met de rol die Rusland in de Zuidelijke Kaukasus speelt. Armenië rekent voor zijn veiligheid op Russische bescherming tegen Azerbeidzjan dat zich als rijke oliestaat enorme militaire uitgaven kan veroorloven. De Russische beer laat zich niet zomaar voor de Armeense kar spannen. Toen de Armeense regering in 2013 zinnens was een associatieakkoord met de EU te sluiten, reageerde Moskou met een verhoging van de gasprijs en met nog meer wapenleveringen aan Azerbeidzjan. Met hangende pootjes verklaarde Armenië in september 2013 af te zien van dat akkoord en zich te zullen aansluiten bij de door Moskou opgezette Euraziatische Economische Unie. Maar Rusland blijft wapens leveren aan de Azeri’s. Sersh Sarkisjan, de Armeense president, leverde daar midden maart nog kritiek op. Een dag later kwam het tot het vermelde bloedige gevecht. Het grommen van de Russische beer weerklinkt in het spanningsveld tussen Armenië en Azerbeidzjan.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties