JavaScript is required for this website to work.
Zonder categorie

De schuldenberg wordt onbeheersbaar

Paul Becue26/11/2019Leestijd 4 minuten

foto © Pixabay

De wereldwijde schuldenberg neemt alleen maar toe. Hoe geraken we uit deze situatie, die een nieuwe economische crisis kan inluiden?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De schuldenberg is volgens het IIF (Institute of International Finance) gedurende de eerste helft van 2019 in de ganse wereld met 7500 miljard euro verder gestegen tot het duizelingwekkende bedrag van 250.000 miljard USD, of ongeveer 228.000 miljard euro. Hoe lang blijft dit nog beheersbaar?

Zware last

Er is daarenboven geen enkel teken dat wijst op een vertraging van deze toename, zodat eind dit jaar een last van 255.000 miljard verwacht wordt, voornamelijk onder impuls van de Verenigde Staten en China die 60% van de toename voor zich namen. Sinds 1999, toen de schuld 80.000 miljard USD bedroeg, is ze reeds verdrievoudigd!

Dit bedrag is 320% van het bruto binnenlands product (bbp) in de wereld. Met andere woorden: iedereen in de wereld moet ongeveer 3 jaar en 2,5 maand werken om deze schuldenberg aan te zuiveren, zonder er iets in ruil voor te krijgen tot eigen noodzakelijk verbruik (zoals eten en drinken). Of om het anders uit te drukken: iedere persoon in de wereld torst een schuld van 32.467 USD. Zelfs in ons land is dit al veel, maar in werkelijkheid is de last nog zwaarder. Het grootste deel van de burgerbevolking woont immers in de derde wereld, waar de landen veel minder kapitaalkrachtig zijn.

McKinsey Global Institute

De wereldvermaarde McKinsey & Company publiceert ook regelmatig een studie over de schuldberg. De laatste dateert echter reeds van februari 2015. De cijfers zijn hier wel enigszins verschillend, maar ze dateren wel reeds van 2014: de wereldwijde schuld bedroeg toen 199.000 miljard USD, hetgeen overeenkwam met 286 % van het globale bbp. Interessant om te weten is dat het grootste aandeel van die schuld van de overheid kwam (58.000 miljard USD), gevolgd door de bedrijven (56.000 miljard USD), de financiële wereld (45.000 miljard USD) en de huishoudens (40.000 miljard USD). De jaarlijkse samengestelde groeivoet was het hoogst bij de overheid met 9,3% tussen 2007 en 2014, gevolgd door de bedrijfssector met 5,9%.

België

België behoort tot het peloton van de landen met de grootste schuld. De globale schuld bedraag nu 344% van ons bbp (327% in 2014) volgens Mc Kinsey. Positief is dat de overheidsschuld rond 100% van het bbp blijft schommelen, maar ook dit dreigt nu te ontsporen door het feit dat we al bijna een jaar zonder krachtdadige federale regering zitten.

Opkomende economieën

Het probleem is relatief groter bij de opkomende landen, vermits de externe buitenlandse schuld daar veel zwaarder is. Japan bijvoorbeeld heeft een overheidsschuld die 200% van het bbp is (totale schuld is 373% bbp), maar dit wordt voornamelijk intern gefinancierd door de Japanse spaarder en niet door het buitenland. Macro-economisch maakt dit een groot verschil.

In de opkomende economieën kunnen hogere rentes, samengaand met een zwakkere munt en minder deviezeninkomsten, de druk op de aflossing van de buitenlandse schuld sterk verhogen. En dit op een dubbel vlak: enerzijds kan de rentelast fors toenemen, anderzijds kan de kapitaalaflossing ook sterk stijgen. Dit laatste is het gevolg van het feit dat diverse landen leningen in deviezen zijn aangegaan (geen cijfers beschikbaar), omdat de rente dan goedkoper is in vergelijking met financieringen uitgedrukt in de lokale munt. Het is dan niet uitgesloten dat diverse landen in gebreke zullen blijven. Turkije is daar een mooi voorbeeld van, vooral omdat het zichzelf financiert op de korte termijn.

Daarbij heeft het Internationaal Monetair Fonds (IMF) aangetoond dat de opbouw van private en publieke schuld de duur en intensiteit van de recessies veel sterker kan verergeren in de opkomende landen. Dit verschil is toe te schrijven aan het feit dat de overheden in de groeilanden veel minder middelen hebben om via hun fiscale politiek de economie te ondersteunen.

Oorzaken toename

De voornaamste oorzaak van de forse schuldgroei is de lage rente. De rente is al meer dan tien jaar historisch laag, en in sommige gevallen zelfs negatief! Dit is een gevolg van de financiële crisis in 2008-2009. Het was toen ook nodig, maar de overheden hebben niet de moed gehad dit te keren. Tenzij tijdelijk in de VS. De reden is het feit dat ondanks de forse stimuli de economische groei al bij al matig bleef.

De laatste tien jaar werd shadow banking (schaduwbankieren) ook steeds belangrijker. Dit werd mogelijk doordat de reguliere banken steeds sterker onderworpen werden aan reguliering na de financiële crisis (de Bazelakkoorden). Shadow banking ontsnapte daar grotendeels aan, en kende een grote expansie. Het beslaat alle financiele diensten die niet verschaft worden door de normale banken of verzekeraars. Men noemt het de vulkaan onder het financiële stelsel. De beruchte grote hedgefunds maken daar deel uit van, en maken het ganse financiële systeem labiel alhoewel er hier ook enige vorm reglementering zijn intrede doet. In China is de schuld meer dan verviervoudigd sinds 2007 o.a. door dit fenomeen, en de financieringen in de vastgoedsector, wat tot luchtbellen leidde. Relatief zou de Chinese schuld ‘nog maar’ 256% bbp zijn zonder Hong Kong (in de buurt van de VS met 249% bbp).

Nadelen

De centrale bankiers in de westerse wereld schijnen zich hierover niet al te veel zorgen te maken, maar investeerders vrezen dat het de catalysator zou kunnen worden van een grote economische crisis.

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft er reeds voor gewaarschuwd dat bijna 35% van de bedrijfsschuld, of 19.000 miljard USD, in gebreke zou kunnen vallen wanneer er een globale economische recessie zou komen, en dit in alle grote economische landen. Dit kan tot een gevaarlijk negatief domino-effect leiden.

Doordat de mogelijkheden van een stimulerende monetaire politiek zijn uitgeput, zou men zich kunnen wenden tot fiscale stimuli. Die riskeren echter het begrotingsdeficit, en a fortiori de globale schuld, te verhogen. Landen met een hoge schuld (Italië, Libanon), of waar die sterk toeneemt (Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika, Griekenland) zijn zeker in hun mogelijkheden beperkt.

Helikoptergeld

Men zoekt nu als alternatief naar helikoptergeld als nieuw tovermiddel. Dat houdt in dat grote sommen geld worden gecreëerd en door de centrale bank direct onder de bevolking worden verdeeld om de economie te stimuleren (bijvoorbeeld een paar duizend euro per persoon). Maar de burger moet er in ruil niets voor teruggeven. De naam ‘helikoptergeld’ wordt ook gebruikt als algemene aanduiding voor onconventionele (schok)maatregelen om de economie ten tijde van deflatie te stimuleren. Het komt overeen met het drukken van geld, en is zelfs een vorm van monetaire financiering van het overheidsdeficit. Dit kan op termijn tot een sterke toename van de inflatie, en zelfs hyperinflatie, leiden.

Welke oplossing?

Dit is een heel moeilijke vraag. De schuldtoename zou gestopt moeten worden, maar met de huidige lage rente is dit moeilijk. Daarbij dreigt de economische groei dan in het gedrang te komen, net zoals bij een stijgende rente. Anderzijds moet die economie groeien om de schuldenberg relatief kleiner te maken tegenover het bbp, als het niet nominaal kan. België slaagde erin zijn overheidsschuld te reduceren van boven de 130% van het bbp begin jaren 90 tot zelfs 87% in 2007. Maar dit kan moeilijk met forse besparingen. Men zit vast in dit dilemma. Ondertussen tikt de schuldentijdbom maar verder, totdat hij eens riskeert de ontploffen. Een zware recessie is dan onvermijdelijk.

Paul Becue is lic. Rechten, TEW en Diplomatieke Wetenschappen. Hij heeft een lange ervaring in de financiële sector. Zijn boeken over kredietverzekering gelden als de referentie. Hij is algemeen voorzitter van de Vereniging Vlaamse Academici (VVA) en voorzitter OVV.

Commentaren en reacties