JavaScript is required for this website to work.
post

De standaardantwoorden van de N-VA

Maddens op zoek naar de bug in de partijstrategie

Bart Maddens16/1/2015Leestijd 4 minuten

Aan de hand van interviews leidt Bart Madddens af wat de modelantwoorden zijn die de N-VA voorziet op vragen. Maar ze kunnen de bug in de partijstrategie niet verbergen. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Naar het schijnt werkt de N-VA met een systeem van fiches waarop modelantwoorden staan op lastige vragen. Zo bijvoorbeeld de vraag: wat met het confederalisme? Wat er op die fiche staat kon gemakkelijk worden afgeleid uit de vele interviews met N-VA kopstukken de voorbije maand. Daarin worden steeds dezelfde argumenten naar voor geschoven waarom het confederalisme nodig blijft, zelfs al zou nu het bewijs worden geleverd dat ook de federale Belgische regering voor ‘goed bestuur’ kan zorgen.

Een eerste argument is dat er enkel nog een slagvaardige regering kan worden gevormd door een democratisch deficit te creëren in één van de twee landsdelen. Geert Bourgeois in De Standaard (3 januari) ‘Deze federale regering is er alleen gekomen met uitschakeling van de meerderheid aan één kant van de taalgrens. Die fout in het systeem is gebleven. De vorige keer werd de grootste partij in Vlaanderen buitenspel gezet, ditmaal is het de grootste partij in Wallonië.’

De N-VA vreest dat Vlaanderen in de toekomst opnieuw het slachtoffer kan worden van die fout in het systeem. Bart De Wever in De Morgen (27 december): ‘Natuurlijk denk ik nog altijd dat je het Belgische probleem alleen structureel kunt oplossen met een grondige staatshervorming. Deze federale regering is een tijdelijke tussenoplossing. Met een groot risico: morgen kan het weer de andere kant uitgaan, als de PS weer aan de macht komt. Al wat je daarvoor nodig hebt is dat CD&V morgen nog wat meer flipflopt naar links.’ Geert Bourgeois in De Standaard (3 januari): ‘Het systeem bewijst dat je nog altijd met twee democratieën zit. Dat stelt ons allerminst gerust. Het slechtste wat er kan gebeuren is dat in 2019 de PS het opnieuw voor het zeggen krijgt in de federale regering. Die partij kan al onze hervormingen terugschroeven.’

Als je wil beletten dat zoiets gebeurt in 2019, dan moet je het confederalisme nú invoeren, zou je dan denken. Maar dat kan nu eenmaal niet. Vandaar dat de N-VA het doemscenario van 2019 langs politieke weg wil vermijden, door gewoon aan de macht te blijven en de huidige situatie te continueren. ‘Ik hoop dat ik de socialisten nooit meer zal terugzien’, verklaarde Bart De Wever al op 8 oktober (RTBF-journaal). En op Newsmonkey van 26 december: ‘Zolang dit verder kan gaan, zijn wij tevreden’. ‘Als we nu vijf jaar kunnen saneren en hopelijk ook wat nieuw beleid voeren, hoop ik dat we binnen vijf jaar de kiezer kunnen overtuigen opnieuw op die coalitie te stemmen. Dan rijst het probleem van de PS niet.’ (Liesbeth Homans in De Tijd van 27 september). Hendrik Vuye hoopt zelfs dat de PS ‘tien jaar of veel langer’ in de oppositie zal blijven (15 oktober in de Kamer). Soms krijg je de indruk dat het uitsluiten van de PS voor de N-VA belangrijker is geworden dan de staatshervorming.

Want inderdaad, geen PS in de regering betekent waarschijnlijk ook geen grote staatshervorming in 2019 of zelfs 2024. Dit lijkt nu al een uitgemaakte zaak voor de N-VA. En dat wordt dan weer verantwoord op basis van een ander opmerkelijk element in de nieuwe N-VA-doctrine: ‘Vlaanderen moet autonoom worden, maar waarvoor dient dat dan? Dat dient om de democratische articulatie van de Vlaamse kiezer te kunnen omzetten in beleid. Ik blijf ervan overtuigd dat Vlaamse autonomie het doel is, want je kan dat niet structureel doen binnen België. Maar deze regering doet het wel.’ (Bart De Wever, Newsmonkey van 26 december) Of zoals Peter De Roover het eerder formuleerde in Humo (29 juli) : ‘De voorkeur van de Vlaamse kiezer moet tot uiting komen in het beleid: dat is de kern van de autonomie gedachte.’

Dat heeft natuurlijk verregaande implicaties. Als je de huidige situatie kunt continueren, dan heb je geen staatshervorming nodig. Sterker nog, een staatshervorming in 2019 of 2024 zou volgens die redenering zelfs afbreuk doen aan de Vlaamse autonomie. Want dat betekent allicht dat je de PS weer in het spel moet brengen, of dat de N-VA zichzelf buiten spel zet door de staatshervorming op tafel te leggen. Het gevolg is een meer verwaterd of links economisch beleid, waarin de voorkeur van de Vlaamse kiezer minder goed tot uiting komt, althans volgens de N-VA. Dat dreigt voor de partij een vrijgeleide te worden om telkens opnieuw voorrang te geven aan het economische beleid op de korte termijn en de staatshervorming naar de lange termijn te verschuiven.

Op die manier wordt het confederalisme haast een logische onmogelijkheid. Met de N-VA in de federale regering is er geen confederalisme nodig, want dan krijgt de Vlaamse kiezer wat hij wil en is de Vlaamse autonomie zogezegd gerealiseerd. Zonder de N-VA in de federale regering is er wel confederalisme nodig maar dan is er geen sprake van omdat de enige partij die dat wil in de oppositie zit. Ofwel hoeft het confederalisme niet, ofwel kan het niet. Eender welke uitkomst leidt tot niet-confederalisme. Het lijkt wel een eindeloze loop in een flowchart. Een fatale bug in de N-VA-strategie.

Geen wonder dat de N-VA-bonzen het confederalisme in een steeds verdere toekomst lijken te situeren. ‘Misschien creëer je wel een klimaat waarbij we kunnen zeggen: ‘Ja goed, als we wederzijds ontevreden zijn, waarbij we elkaars meerderheden constant uitschakelen, is het dan geen tijd voor iets anders? Is het dan geen tijd voor het confederalisme?’ Dat zal in grote consensus geboren worden, of het zal er niet komen. Een langetermijnstrategie, maar goed, op korte termijn kom je nergens.’ (Bart De Wever, Newsmonkey 26 december ).

Men moet zich echter hoeden voor partijen die hun streefdoelen naar de lange termijn doorschuiven. Een partij zal nooit zeggen : die doelstelling (de nationalisering van de productiemiddelen, de privatisering van de sociale zekerheid, noem maar op…) dat hoeft eigenlijk niet meer voor ons, dat was bij nader inzien geen zo een goed idee. Een partij zal wel zeggen : sorry jongens, we kunnen dat nu niet meteen realiseren, dat is iets voor de lange termijn. En op die manier deemstert dat streefdoel geleidelijk aan weg, wordt het na verloop van tijd hoogstens een vaag toekomstperspectief zonder praktische politieke betekenis. De lange termijn is het kerkhof van de partij-idealen. Misschien zal daar ooit het confederalisme van de N-VA worden bijgezet.

Uit het eerder geciteerde interview op Newsmonkey blijkt tenslotte ook dat de N-VA de neiging heeft om al wie kritische vragen stelt te ridiculiseren. Voor mij niet gelaten. Beter zou echter zijn om op die vragen te antwoorden. Wie weet doet Jan Jambon dat morgen op de nieuwjaarsreceptie van de VVB. De partijfiches met voorgekauwde antwoorden laat hij beter thuis. Die kennen we toch al.

Foto (c) Reporters

Bart Maddens (1963) is germanist en politieke wetenschapper. Als student was hij actief in het KVHV van Leuven en in de Volksunie-Jongeren. In de jaren 1990 was hij lid en bestuurder van het IJzerbedevaartcomité. Vandaag publiceert hij regelmatig opiniestukken over de Vlaamse Beweging en de staatshervorming. Hij is auteur van onder meer 'Omfloerst separatisme. Van de vijf resoluties tot de Maddens-strategie'. 

Commentaren en reacties