JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

De superieure samenleving: geluk als maatstaf

Freek Niesten3/5/2017Leestijd 3 minuten

Hoe superieur is onze samenleving? Kan je dat objectief meten? 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het regende de voorbije dagen kritiek op het laatste opiniestuk van filosoof Maarten Boudry, waarin hij de eerdere veelbesproken uitspraken van Open VLD-voorzitster Gwendolyn Rutten verdedigde. Zij meende immers dat onze manier van samenleven ‘superieur’ is aan die van alle anderen. Het ging er niet mals aan toe: enerzijds had Rutten recht op een intentieproces (‘U gelooft dit zelf niet, dit is verkiezingspraat’) en anderzijds kreeg Boudry de opmerking dat de stelling die hij verdedigde helemaal niet zo onloochenbaar is als hij claimt, gezien het grote aantal reacties dat hem tegensprak.

Objectief

Dat laatste intrigeert me: de argumenten die de filosoof aanhaalt zijn objectieve feiten. We doen het immers zeer goed qua (individuele) vrijheden en gelijkheid tussen man en vrouw, wat toch objectieve maatstaven zijn. Hier knelt het schoentje in zowat alle reacties: helaas betrekt niemand van zijn criticasters er wetenschappelijk onderzoek bij, waardoor de discussie rond deze uitspraken meer buikgevoel bevat dan nuchtere analyses. Het lijkt me nuttiger om dit debat rationeel te houden.

Dan blijft de vraag: hoe kunnen we nagaan of onze manier van samenleven echt ‘superieur’ is aan andere? Daarvoor moeten we op zoek gaan naar een niet-cultureel bepaald gegeven, een universele maatstaf. Wat als ‘positief’ of ‘negatief’ wordt ervaren, is immers voor een stuk bepaald door een culturele invulling, wat de zoektocht bemoeilijkt. Toch zijn er wel degelijk elementen die ieder van ons deelt, waaronder de zogenaamde basisemoties. Één van deze universele emoties is blijdschap. Als deze blijdschap geruime tijd aanhoudt, dan spreken we over geluk. De mate van gepercipieerd geluk is gemakkelijk te meten met de simpele vraag: ‘Hoe gelukkig bent u?’. De stelling wordt dan ook de volgende: maakt onze manier van leven mensen gemiddeld gelukkiger, of hebben cultuurrelativisten gelijk als ze stellen dat mensen in landen met minder gelijkheid en vrijheden even gelukkig zijn, zij het op een andere manier?

Vrijheid

Maarten Boudry stelt dat onze samenlevingsvorm superieur is aan andere dankzij onze verschillende vrijheden (waaronder hetgeen hij beschrijft als ‘de vrijheid om je politiek te engageren, om je verkiesbaar te stellen, en om zelf de maatschappij te verbeteren’) en de gelijkheid tussen man en vrouw. De filosoof haalt in zijn column 3 van de 6 factoren aan die volgens onderzoek sterk correleren met het construct ‘geluk’. Hierbij de 6 op een rijtje:

– welvaart als economische groei per inwoner

– een sociaal vangnet

– gezonde levensverwachting

– vrijheid om eigen keuzes te maken

– het vermogen om andere mensen te helpen

– perceptie van corruptie (hoe lager, hoe beter)

Geluk

België scoort zeer goed op de geluksschaal: volgens de ‘World Happiness Report’ staan we op een mooie 17de plaats. Het opvallendste resultaat is dat de toppers van deze lijst stuk voor stuk Westerse landen zijn. Zoals ik eerder stelde lijdt het geen twijfel dat wat ons blij maakt op microniveau, verschillend is van wat pakweg de gemiddelde Japanner doet glimlachen. Het is evident dat men in functie van waar men woont gelukkig zal worden door andere prikkels, maar dat is naast de kwestie. Het punt is dat bovenstaande factoren een kader bieden waarbinnen men zichzelf kan ontwikkelen, een stevige basis waarop men een leven uitbouwt dat net een hogere mate van geluk mogelijk maakt.

Superieur, niet perfect

Zoals Maarten Boudry aanhaalde in zijn opiniestuk valt een ‘superieure’ samenleving niet samen met een ‘perfecte’ samenleving. We zijn immers ook koplopers wat betreft suïcidecijfers, waar we volgens de World Health Organization op de 23ste plaats stranden. Het zou nochtans verkeerd zijn dit te wijten aan het hierboven beschreven kader: de landen die net onder en boven België scoren op vlak van geluk, respectievelijk Luxemburg en Duitsland, bevinden zich ‘slechts’ op de 60ste en 105de plaats qua aantal zelfmoorden. Naar alle waarschijnlijkheid zijn deze cijfers inherent aan het ontbreken van een echte ‘praatcultuur’, waardoor psychische problemen en eenzaamheid in een taboesfeer terechtkomen. Noem het een typisch ‘Belgisch’ trekje. Feit is dat het kader waarin we leven deze praatcultuur juist wél mogelijk maakt, zoals we in buurlanden zien. Wellicht niemand zal ontkennen dat er nog werk aan de winkel is.

Men kan geluk dus ‘meten’ en het correleren met objectieve factoren, om het effect van deze factoren erop te bepalen. Door die vaststelling verdwijnt de nood om de analyse af te doen als extreemrechtse en populistische prietpraat. Sterker: indien we rekening houden met deze factoren, kunnen we des te meer doelgericht streven naar verbetering. Het kan dan ook geen kwaad om vanzelfsprekendheden en automatismen opnieuw zichtbaar te maken, zoals Gwendolyn Rutten dat deed. Want al bij al hebben we het toch goed hier, in onze superieure samenlevingsvorm.

Foto (c) Reporters

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties