JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

De val van Srebrenica (2)

De nasleep

Henk Jurgens11/7/2015Leestijd 8 minuten

De val van Srebrenica heeft Dutchbat en het Nederlandse leger een slecht imago bezorgd. Een analyse van Henk Jurgens.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘De val van de safe haven Srebrenica is wellicht de pijnlijkste gebeurtenis uit de Nederlandse krijgsgeschiedenis sinds de “politionele acties” van 1947-49,’ schreef de NRC op 26 augustus 1995. ‘Zowat alles wat mis kon gaan, ging mis. Besluiteloosheid aan de top leidde tot moord aan de basis.’

Toen Dutchbat de bescherming van Srebrenica van de Canadezen overnam waren er al problemen. ‘De verkenners en kwartiermakers werden bij Yellow Bridge, de toegangspoort tot de enclave, door de Serviërs als kleine kinderen naar huis gestuurd. Pas nadat Nederland als concessie aan Mladić het 25 millimeter boordkanon had vervangen door de lichtere punt 50-mitrailleur, ging de slagboom open.’

Op 11 juli 1995 werd de VN-enclave Srebrenica door generaal Mladić en zijn mannen onder de voet gelopen. De val van de enclave was voor de Dutchbatters een groot trauma. ‘Legerpsychologen vernamen later bij de debriefing dat VN-soldaten tijdens de val van Srebrenica hun testament hadden opgemaakt,’ schreef de NRC. Na de val lieten de meeste VN-soldaten inclusief overste Karremans zich imponeren door generaal Mladić. ‘Die bracht een auto met vers brood, koffie en sigaretten mee en aaide moslimkindjes over hun bol.‘ Hij ontbood Karremans in hotel Fontana, hief het glas met hem en liet ter plekke een speenvarken slachten. Als presentje gaf hij Karremans een schemerlamp. ‘Is die voor mijn vrouw?’ vroeg de overste timide. Televisiecamera’s registreerden het meedogenloos.  Op YouTube is het nog steeds te bekijken. Beteuterd verliet Karremans het hotel, de schemerlamp onder zijn arm. Mladić en zijn officieren zwaaiden hem uit.

Later, in 2002, schreef het NIOD, het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, die in opdracht van de regering een onderzoek deed naar Dutchbat en de val van de enclave: ‘de overste was door zijn feitelijke positie als “verslagene” en door zijn rang bij voorbaat de zwakste partij. Hij bleek niet tegen Mladić opgewassen. In wezen ging het ook niet over onderhandelingen, maar om een dictaat. De enclave diende te worden ontruimd. Het meest gevoelige punt tijdens de onderhandelingen was de Bosnisch-Servische eis dat alle mannen in de weerbare leeftijd eerst zouden worden gescreend op oorlogsmisdaden voordat zij konden vertrekken. De overste heeft hiertegen een zwak protest laten horen.’

Mannen werden van vrouwen en kinderen gescheiden. Ruim 8.000 moslim mannen werden door de Bosnisch-Serviërs vermoord. Op 13 juli was de klus geklaard. Dutchbatters hebben lijken zien liggen.

Op 21 juli kwamen de meeste Dutchbatters aan in het Holland House, het Nederlandse kamp Pleso in Zagreb. Daar vertelde generaal Couzy, de hoogste landmacht generaal, dat ze hierover hun mond moesten houden om hun achtergebleven collega’s niet in gevaar te brengen. Door velen werd dit opgevat als een spreekverbod. Tijdens de persconferentie van 22 juli zei overste Karremans tot grote ontsteltenis van de internationale pers: ‘we hebben geleerd dat de partijen in Bosnië niet kunnen worden verdeeld in good guys en bad guys,’ en hij noemde generaal Mladić ‘een groot veldheer die ons knap heeft uitgemanoeuvreerd.’ Een paar dagen daarvoor had de Nederlandse minister Jan Pronk al van genocide gesproken.

Na de persconferentie was er een feestje dat zelfs op de Nederlandse televisie werd uitgezonden. Het muziekcorps van de Nederlandse landmacht speelde er vrolijk op los. Hossende Dutchbatters, blij dat ze het er levend vanaf hadden gebracht, gingen bierdrinkend uit hun dak. Willem-Alexander, toen nog Prins Pils, deed enthousiast mee. Twee dagen later waren de meeste militairen weer thuis.

De val van Srebrenica, het gedrag en de uitspraken van Karremans, én het feest in het Holland House heeft Dutchbat en het Nederlandse leger een slechte imago bezorgd.

Nationaal en internationaal werd het optreden van Dutchbat veroordeeld. Het werd verweten meegewerkt te hebben aan de deportatie en de vluchtelingen in Srebrenica niet voldoende beschermd te hebben. Nederland hield er een slechte naam aan over. Zelfs op het hoogste niveau van de Verenigde Naties vroeg men zich af of Nederland wel zo geschikt was om nog aan vredesmissies te kunnen deelnemen.

In maart 2009 liet de toenmalige commandant der strijdkrachten Peter van Uhm in het Algemeen Dagblad optekenen dat na Srebrenica beroepsmilitairen verguisd en bespot werden. Ze werden voor ‘moordenaars’ uitgemaakt en soldaten in uniform op straat werden lastiggevallen.

De ‘eervolle vredestaak’ was dramatisch afgelopen.

De oorlog in Bosnië echter nog niet. Op 28 augustus 1995 vielen de Bosnisch-Serviërs de stad Serajevo aan. De stad was al geruime tijd omsingeld. Nu werd de markt aangevallen. Drie en veertig mensen vonden de dood. Gruwelijke foto’s gingen de wereld rond. De Verenigde Staten die zich tot dan toe min of meer afzijdig van de oorlog hadden gehouden besloten militair en politiek in te grijpen. Op 14 december 1995 werd onder voorzitterschap van president Clinton de Dayton akkoorden gesloten. De Bosnische burgeroorlog was voorbij.

De republiek Bosnië-Herzegovina bestaat, sinds het verdrag van Dayton uit twee deelrepublieken: de Federatie van Bosnië en Herzegovina én Republika Srpska, de Servische Republiek.

Tijdens de burgeroorlog zijn 9.753 Nederlandse Dutchbatters in Bosnië actief geweest. Zeven van hen kwamen om het leven.

Een aantal Dutchbatters hebben gediend in het Belgisch-Nederlandse VN Transportbataljon, dat verantwoordelijk was voor humanitaire hulpverlening. Zij bleven tot februari 1997 actief. Dit bataljon was niet betrokken bij het verdedigen van de enclaves.

Binnen het Nederlandse ministerie van Defensie werd al gauw bekend dat er op 13 juli foto’s waren gemaakt tijdens het scheiden van mannen, vrouwen en kinderen. Er zou een Dutchbatter op staan die assistentie verleende. Het ontwikkelen van de foto’s in het laboratorium van Defensie mislukte echter jammerlijk. Er is verkeerde ontwikkelingsvloeistof gebruikt, liet Defensie de pers weten. Peter Rutten, die hoofd was van het onderzoeksteam dat in 1995 de toedracht rond de verdwijning van het rolletje onderzocht, zei echter afgelopen juni in het VPRO-radioprogramma Argus: ‘Ik ga er nog steeds van uit dat het ooit nog eens bekend wordt dat dat rolletje, de opnames nog ergens in een of ander archief liggen.’

Alle Dutchbat-militairen zijn in het najaar van 1995 door een speciaal debriefingteam van Defensie gehoord. In december 1999 werd een uitvoerig verslag van deze gesprekken gepubliceerd. Een aantal militairen hebben al dan niet onder bedreiging wapens en voertuigen aan de Bosnisch-Serviërs en aan de moslims moeten afstaan. Ook werden er wapens en uitrustingsstukken met hen geruild. De sfeer in Dutchbat werd als uitstekend beschreven, ook toen de omstandigheden in juni en juli 1995 hoe langer hoe moeilijker werden.

In maart 2001 schreef de NRC: ‘Drie militairen die in 1995 deel uitmaakten van Dutchbat in Srebrenica, hebben strafvervolging wegens rechts-extremisme afgekocht. De drie werden verdacht van het maken van discriminerende opmerkingen over de plaatselijke bevolking van de Bosnische moslim-enclave, zo heeft het openbaar ministerie in Arnhem bekend gemaakt. Het zogenoemde “Feitenrelaas”, de ruwe samenvatting van debriefingsgesprekken met Dutchbatmilitairen uit 1995 die in 1999 werd vrijgegeven, bevat verschillende verklaringen over extreem-rechts gedrag. Zo zouden militairen de Hitlergroet hebben gebracht en hebben rondgelopen in T-shirts met daarop een VN-militair die een moslimjongetje bij de keel pakt.’

Overste Karremans werd een paar maanden na Srebrenica, buiten medeweten van de minister van Defensie, door generaal Couzy bevorderd tot kolonel. Maar in juni 2011 liet Couzy aan het Algemeen Dagblad weten dat Karremans nooit naar Srebrenica gestuurd had mogen worden. ‘Wat ik van tevoren niet wist was dat zijn huwelijk net was gestrand. Had ik het eerder geweten dan had ik hem nooit gestuurd. Een scheiding vreet energie en die had hij toen wel ergens anders voor nodig.’  

Al eerder waren er geruchten dat de generale staf twijfelde over de geschiktheid van Karremans. Tijdens trainingen in Duitsland vooraf gaand aan zijn uitzending bleek hij niet bijzonder besluitvaardig.

Ernstiger is de verklaring van Ger Kremers, de voormalige chirurg van Dutchbat. In november 2011 zei hij in het tv-programma KRO Profiel dat hij samen met Karremans in juli 1995 moslims heeft zien wegvoeren door de soldaten van Mladić. Karremans zou toen tegen hem gezegd hebben dat het ‘niet goed met ze zou aflopen.’ In die tijd deed justitie onderzoek of Karremans iets te verwijten viel. Familieleden van omgekomen moslims hadden hem aangeklaagd. Zij vinden hem medeplichtig aan moord, oorlogsmisdaden en genocide. In april van dit jaar, 20 jaar na de val van Srebrenica, liet het openbaar ministerie weten dat hij definitief niet vervolgd zal worden.

Een ‘Karremans’ is inmiddels in de Nederlandse taal ingeburgerd. Het staat synoniem voor hulpeloze passiviteit in een dreigende situatie, voor lafheid dus.

In september 1996 gaf de Nederlandse regering het NIOD de opdracht de gang van zaken rond de val van Srebrenica te onderzoeken. Hun eindverslag verscheen op 10 april 2002. Het eindverslag is 3.400 bladzijden dik en levert zware kritiek op zowel de politieke als de hogere militaire leiding.

Het eindverslag leidde tot het aftreden van het tweede kabinet-Kok. Premier Kok was aangeslagen. Met hun aftreden aanvaardde het kabinet de politieke medeverantwoordelijkheid voor de val van Srebrenica.

Om uit te zoeken of het ministerie van Defensie bepaalde zaken in de doofpot had gestopt werd in 1998 aan de Commissaris van de Koningin en oud-minister Jos van Kemenade gevraagd hiernaar een onderzoek te doen. Hij heeft geen doofpot-zaken gevonden.

In november 1999 verscheen het VN-rapport over Screbrenica. ‘Het is waar dat het Nederlandse bataljon niet genoeg deed om diegenen te beschermen die hun toevlucht zochten op hun compound. Tegelijkertijd moet worden erkend dat de 150 militairen van het Nederlandse bataljon licht bewapend waren, in onverdedigbare posities zaten en tegenover 2.000 Serven stonden, die dichterbij kwamen met steun van pantserwagens en artillerie. Achteraf gezien was het een verkeerde beslissing van ons om herhaaldelijk in het openbaar te verklaren dat we geen luchtaanvallen tegen de Serviërs wilden uitvoeren, behalve als laatste redmiddel.’

De Haagse politiek was opgelucht.

In mei 2000 stelde de Tweede Kamer een commissie in die antwoord moest geven op de vraag ‘Hoe kan de politieke besluitvorming over deelname aan vredesmissie worden verbeterd?’

In april 2002, na het NIOD-rapport en het aftreden van het Kabinet-Kok, besloot de Tweede Kamer tot  het instellen van een parlementaire enquête. Hun eindverslag verscheen in januari 2003. De VN liet Dutchbat stikken, was een van de conclusies. Er is geen verklaring voor het uitblijven van luchtsteun in Srebrenica hoewel daar vier maal door Dutchbat om gevraagd was. Nederland stond er in Srebrenica alleen voor.

Ook in Frankrijk heeft het parlement de val van Srebrenica onderzocht. In november 2000 besloot de buitenlandcommissie van de Assemblée tot een ‘mission d’information’. Het onderzoek vond plaats onder druk van Artsen zonder Grenzen. Twintig medewerkers van hen werden sinds de val van de enclave vermist en in ieder geval twee medewerkers waren, na deportatie, vermoord.

 De Franse generaal Janvier voerde in 1995 het bevel over de troepen van de VN in Bosnië. Ook Nederlanders werden gehoord. De verhoren waren openbaar behalve die van Janvier die vonden achter gesloten deuren plaats. Wat hij gezegd heeft is nooit naar buiten gekomen. Van Mierlo, toen minister van Buitenlandse Zaken, verklaarde: ‘Tot de val van de enclave hebben wij steeds om luchtsteun gevraagd, die om nog altijd niet opgehelderde redenen werd geweigerd door de Franse generaal Janvier.’ Oud-premier Juppé vertelde de commissie dat de toenmalige Franse regering de enclave had willen verdedigen en, toen die eenmaal gevallen was, had willen heroveren. Van Mierlo vond het heroveren van de enclave zinloos. De deportaties waren al aan de gang en militair ingrijpen zou uitgelopen zijn op een bloedbad.  Juppé noemde de geruchten dat de Fransen geen luchtsteun wilden bieden omdat er 340 Franse en Britse blauwhelmen door de Bosnische Serviërs gegijzeld waren ‘pure verzinsels’.

Inmiddels zijn documenten boven tafel gekomen waaruit blijkt dat op 28 mei 1995 president Chirac van Frankrijk en premier Major van het Verenigd Koninkrijk gezamenlijk besloten hadden geen luchtaanvallen meer uit te voeren op de stellingen van de Bosnisch-Serviërs. ‘To suspend the use of airpower’, omdat ze bang waren dat hun blauwhelmen geëxecuteerd zouden worden. Nederland werd niet geïnformeerd. ‘We keep this quiet.’ De Serviërs waren waarschijnlijk wel op de hoogte.  

Wat er gebeurd zou zijn als er wel op tijd luchtsteun aan Dutchbat in Srebrenica gegeven zou zijn? ‘De geschiedenis onthult haar alternatieven niet,’ zei de minister van Defensie Joris Voorhoeve.

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, wees in 2013 een klacht van de Moeders van Srebrenica tegen Nederland af. Het hof vond dat de Verenigde Naties niet kunnen worden vervolgd voor de moord op de moslim mannen in Srebrenica. De Moeders van Srebrenica klaagden al sinds 2007 Nederland en de VN aan voor aansprakelijkheid. Hun klacht werd niet ontvankelijk verklaard.

In 2010 deden Hasan Nuhanovic, die als tolk in dienst was van Dutchbat in Srebrenica, en twee nabestaanden van de vermoorde elektricien Rizo Mustafic aangifte van ‘genocide en oorlogsmisdaden’ tegen Karremans wegens het overdragen van hun familieleden aan de Serviërs. Karremans werd niet vervolgd, maar in 2011 bepaalde het gerechtshof in Den Haag dat de Nederlandse staat verantwoordelijk was voor de dood van drie moslims. Het gaat om de vader en de broer van Nuhanovic en om de elektricien.

De Nederlandse staat ging in cassatie bij de Hoge Raad.  Ook de Hoge Raad stelde vast dat Nederland aansprakelijk was. Het bevestigde hiermee het vonnis van de Haagse rechtbank. De Nederlandse staat was verantwoordelijk voor het optreden van Dutchbat.

‘De staat betreurt het dat de heer Mustafic en de heren Nuhanovic de compound  hebben moeten verlaten,’ schreef minister van Defensie Hennis-Plasschaert op 25 juni 2015 vier jaar na het vonnis van de Haagse rechtbank in een verklaring. De Nederlandse staat heeft hiermee officieel haar excuses gemaakt. De drie nabestaanden hebben inmiddels een schadevergoeding van enige tienduizenden euro’s gekregen.

Het Nederlandse Srebrenica-trauma is groot. 

 

Foto: de ingang van het Dutchbat-hoofdkwartier met op de achtergrond de oude batterijfabriek van Potocari, Bosnië. (c) Reporters 

De Nederlandse publicist Henk Jurgens (1942) is politicoloog (UvA). Hij schrijft regelmatig in Doorbraak over Nederland en de Nederlandse politiek.

Commentaren en reacties