JavaScript is required for this website to work.
post

De verdronken abt van Leffe en het klimaat

Waterellende is ouder dan de klimaatverandering

ColumnDirk Van de Perre 25/7/2021Leestijd 3 minuten
De overstroomde Dendervallei te Pollare (Ninove) op 17 november 2010

De overstroomde Dendervallei te Pollare (Ninove) op 17 november 2010

foto © Dirk Van de Perre

Waterellende en overstromingen zijn van alle tijden. Dat zal morgen niet anders zijn, zeker niet met de toenemende bevolking.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Overstromingen in het Maasbekken met enorme impact zijn historisch gezien geen nieuw gegeven, hoewel de huidige gebeurtenissen voor velen onder ons toch wel als grootste natuurramp die we van zeer nabij hebben meegemaakt, geboekstaafd zullen staan. Een overzicht van overstromingen in Wallonië, teruggaand tot de 12de eeuw is o.a. te vinden op de website van het KMI.

7 augustus 1460

Niet vermeld in dit overzicht, maar een tekst die mij steeds is bijgebleven is het tragisch verhaal van de verdrinking van de abt van de abdij van Leffe bij Dinant in 1460. De historicus H. Lamy* beschrijft het voorval op basis van de beschikbare bronnen. Ik citeer in vertaling: ‘Jean Gorin [abt van 1435 tot 1460] kende een tragisch einde. Op 7 augustus 1460 deed zich een catastrofale overstroming voor. De rivier [de Leffe] die langsheen het abdijdomein loopt en zich binnen de abdijmuren opdeelt in meerdere takken, verliet haar bedding en veranderde in een verwoestende vloedgolf. De Maas overstroomde, wat geen ongewoon verschijnsel is.’

‘Maar onder alle overstromingen die regelmatig de plaats teisteren waar Maas en Leffe samenvloeien, was dit de meest verwoestende, zoals er nog nooit een geregistreerd is. Deze gebeurtenis wordt vermeld in meerdere Kronieken, zelfs in vreemde. Vermoedelijk veroorzaakt door een hevig onweer, stroomde het water met kracht van de omringende heuvels naar beneden. De gebouwen van het klooster liepen bijna geheel onder water en de muren ervan stortten met geraas in. De meeste kloosterlingen konden zich redden door naar de toren van de kerk te vluchten of naar de hellingen in de tuin. De kerk en de abdij werden verwoest en de abt, meerdere religieuzen en het dienstpersoneel, zo blijkt, werden door het water meegesleurd en verdronken.’

Treffende gelijkenis

In de Annales Floreffienses ,** een kroniek van de Abdij van Floreffe, wordt dezelfde catastrofe vermeld: ‘Op de zevende augustus [1460] is de abdij van Leffe door een enorme vloedgolf verwoest en tot niets herleid, zodat alleen de vier muren van de kerk nog overeind staan. De abt van voornoemd klooster is samen met zijn huispersoneel verdronken. De andere kloosterlingen konden zich ternauwernood redden door ofwel op de toren te klimmen, ofwel naar hogere, veiliger plaatsen te vluchten. In Dinant en op andere plaatsen zijn velen omgekomen.’

De gelijkenis met wat vandaag in de provincie Luik is gebeurd, is treffend. Kleine rivieren in heuvelachtig gebied die wegens warmteonweders veranderen in verwoestende vloedgolven die met kracht en snelheid huizen en gebouwen vernietigen dieper in de vallei. Een toevallige, maar noodlottige samenloop van klimatologische en geografische omstandigheden. Een grilligheid van de natuur, met in de Ardennen meer kans op rampen dan in het vlakke Vlaanderen. Dus geen nieuw fenomeen, maar een waarmee de mens al eeuwen worstelt.

‘’t is weerke van ons Heerke’

De geschiedenis van de Dender (tenera=de onstuimige) kan eveneens als voorbeeld dienen voor eeuwenlange waterellende.*** Al een eerste maal gekanaliseerd vóór 1200, kende deze regenrivier eeuwenlang een afwisseling van tekort aan water, zodat scheepvaart onmogelijk was, en een teveel met overstromingen tot gevolg. De kanalisatie van de Dender met de bouw van sluizen en het ontstaan van de steden met bruggen en kaaien op haar loop werden het grote obstakel voor een vrije waterafvoer en op die manier oorzaak van overstromingen, maar ook generator van economische welvaart. Te kort en te veel aan water was er vroeger, is er nu en zal er morgen nog zijn. Het is inherent aan de wisselvalligheid van het weer. ‘’t is weerke van ons Heerke’, zo staat het in een gedichtje dat ik in de lagere school van buiten diende te leren als morele les over het weer.

Daarom stoort mij het opportunisme om de huidige wateroverlast expliciet en eenduidig te zien als een gevolg van de klimaatopwarming en de bevolking te overdonderen met angstvisioenen van nog grotere catastrofen in de toekomst. Ook morgen zal het regenen, vaak onverwacht en hevig en zal er waterellende zijn, zelfs met maatregelen tegen de klimaatopwarming. De watermassa moet ook in de toekomst ergens geborgen worden en zal blijven stromen naar het laagste punt.

Eind jaren tachtig van vorige eeuw woonde ik een voordracht van Magda Aelvoet bij in het buurthuis van Outer (Ninove). Ze was toen het jonge boegbeeld van de groene beweging. Aelvoet beweerde dat wilde Vlaanderen ecologisch leefbaar zijn, de bevolking zou moeten dalen van vijf naar drie miljoen inwoners. Sindsdien zijn er in België één miljoen mensen bijgekomen. Ligt daar niet de kern van het toekomstige probleem: hoe een bevolkingsgroei en bebouwing verzoenen met meer ruimte voor waterberging, zodat er voldoende buffers zijn om de grillen van de natuur op te vangen.

 

*H. LAMY, À propos d’un catalogue. Glanes historiques sur l’abbaye de Leffe. In; Analecta Praemonstratenisa, jg. 24, 1948, p. 120-121.

** Monumenta Germaniae Historica, Scriptores, dl. 16, p. 630.

*** D. VAN DE PERRE, De Dender en haar overstromingen, bekeken vanuit historisch oogpunt. in: Het Land van Aalst, jg. 55, 2003, p. 153-166.

 

 

 

Dirk Van de Perre is doctor in de Geschiedenis en al decennia geëngageerd in de groene beweging.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Sick’ is een relevante en hilarische roman waarin Bavo Dhooge alle humoristische registers opentrekt, zonder daarbij ook maar een moment de vinger van de pols van de maatschappij te halen.