JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

De vergeten kloof

Deel 1 van een vierdelig essay over de 'groene' stad

Wim van Rooy10/10/2017Leestijd 4 minuten

In een 4-delig essay belicht Wim van Rooy de vergeten kloof tussen stad en platteland en hekelt hij de neofascistische paradox van de groenen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In de postmoderniteit zijn de kloven niet langer te overzien: die tussen volk en elite. Een kloof die Christopher Lasch al meesterlijk beschreven had in zijn in 1994 verschenen The Revolt of the Elites and the Betrayal of Democracy, een boek dat waarlijk profetisch is en dat de politieke oprispingen van de gewone man in de VS helder duidt en dat ook anticipeert op wat intussen gebeurde: de logische verkiezing van Trump als held van ‘Middle America’.

Er zijn kloven tussen tussen zogenaamde islamofoben (bedoeld wordt: islamcritici, en fobie betekent ‘angst’ en geen ‘haat’ zoals men dat graag laat uitschijnen) en reactionaire islamofielen, tussen de islam en elke andere religie, tussen oecumenistische do-gooders en zielige snowflakes met hun ‘safe places’ aan de ene kant en Verantwortungsdenkers met gezond verstand aan de andere kant, tussen een millennaristische Willkommenskultur en patriotten, tussen conservatief en alt-right, tussen alt-right en koket postmodern, tussen alt-right en alt-left (volgt u nog?), tussen bakfietsers en autoleasers, tussen het zionisme en de gepalestiniseerde PLO- en Hamasjournalistiek van de mainstream media (en passant: de PLO was de eerste genocidale terroristische organisatie die een zetel kreeg in de VN), tussen het zionisme en de nieuwe democratisch gelegitimeerde antisemieten (die zich antizionisten mogen noemen), tussen de gepolitiseerde sociale wetenschappen die het vrije woord niet langer verdedigen en de slimme bèta-wetenschappers die nog echte diploma’s behalen (en dus niet via politieke pamfletten), tussen libertair-liberalen en blauwe liberalen, tussen regressief links en politiek incorrect, tussen het nieuw-oude antisemitisme van vele Europese politici of opiniemakers en bewonderaars van Israël (l’ennemi subliminal), tussen klimaatclerici en klimaatsceptici, tussen het (voorlopig nog) vrije woord en de toenemende politiek correcte censuur en autocensuur van de boven vernoemde snowflakes, tussen de gedachtepolitie en de vrije geest, tussen eurocraten en mensen die op een normale manier de kost verdienen, tussen het nieuwe nihilisme van de diversiteitsapostelen en de studieuze lezers van Kolakowski, Pierre-André Taguieff, Dinesh D’Souza, Pascal Bruckner, Kamel Daoud, Malika Sorel, Michèle Tribalat, Ibn Warraq, Charles Murray en Alain Finkielkraut, tussen de excessen van de hyperhumanisten en hun meer traditionele spinozabroeders, tussen de diversiteitspriesters en de nieuwe patriotten, tussen een gefeminiseerde samenleving zonder vitaliteit en een maatschappij met een nog goed werkend immuunsysteem, tussen oikofoben en oikofielen, tussen de aanhangers van superstatelijke verbanden en de nieuwe soft-nationalisten, tussen degenen die weten dat men ook vandaag een geloof nog als een vijand kan bestrijden en degenen die het Verdrag van Westfalen ook op de islam toepasbaar achten, tussen degenen die nog in staat zijn het kwaad (het boze van Dostojewski) te herkennen en de ‘fluffy denkers, tussen de romantici van de revolutie en de realisten, et cetera.

Marxisme in ander kleedje

Lang geleden was er de kloof tussen kapitalist en proles. Die is nu, postmodern-marxistisch vermomd, vervangen door het duo onderdrukker-onderdrukte. De tegenstelling kapitalist-proles was hoe dan ook een stuk eenvoudiger en overzichtelijker, maar de antediluviale gauchisten hebben zich vandaag bekeerd tot de ideologie van het multiculturalisme en zetten op die manier hun aloude boodschap van haat tegen het Westen voort. Het is marxisme in een ander kleedje, de dialectische voortzetting van het communisme met andere middelen, maar au fond even totalitair. Ze draven op als islamofielen (collaborateurs van de islam), do-gooders, immer welwillenden, oecumenisten, professionelen van de dialoog, Cordoba-gelovigen, gepalestiniseerden in allerlei soorten en maten, culpabiliserende en pamflettistische socio-, politico- en antropologen, westerse zelfhaters, Israëlbashers, klimaatfanatici, dictatoriale beheerders van het vrije woord, nuttige idioten, gesubsidieerde gekwetsten, knettergekke superhumanistische egalitaristen, naïeve deugbrigadiers, kokette cultuurrelativisten, gentrificerende boboïsten, blinde geboerkiniseerden, masochistische gedhimiseerden, ‘genderites’, nieuwe oriëntalisten, fascistische antifa’s, geïnfiltreerde Moslimbroeders, NGO-subsidieslurpers, enzovoort.

De nieuwe waanzin

Het is immers een teken van de waanzinnige 21ste eeuw dat de nieuwe waanzin als ectoplasma uit alle postmoderne gaten, kieren en riolen komt geblubberd, waarbij de psychosen altijd maar nieuwe van de pot gerukte vormen aannemen, zodanig dat er vandaag zelfs feministen zijn die de slavernij van de vrouw in de islam verdedigen of atheïsten die de islam op handen dragen of genderverslaafden die niet meer weten of ze man of vrouw zijn en die nieuw opgewekte sensibiliteit op hun kinderen overdragen (dixit Camille Paglia). Zodanig zelfs dat het actuele reactionaire en dus regressieve links overal diversiteit verdedigt, behalve in het denken. Zodanig zelfs dat de verknipten van de diversiteit het concept identiteit alleen bij de ander verdedigen, terwijl de eigen identiteit wordt geridiculiseerd of zelfs ontkend. Zodanig zelfs dat een orwelliaans woord als ‘intersectionaliteit’ gecreëerd wordt om de groep van zielige slachtoffers ad nauseam te construeren en uit te breiden. Zodanig zelfs dat senior writer Joël De Ceulaer maar niet in staat is te begrijpen wat een hoofddoekje werkelijk betekent, namelijk de arrogante en ostentatieve uiting van een bepaalde staatkundige vorm die veel gelijkenissen vertoont met het fascisme, ook al realiseren de booslima’s en de beroepsmoslims die het dragen zich uiteraard niet in welk scenario van de Moslimbroederschap ze meespelen (ook vrijheidsstrijder Joël niet natuurlijk).

Stad-platteland: een onderbelichte kloof

Eén kloof echter blijft wat onderbelicht, namelijk die van stad en platteland, of die tussen modieuze stedenbouwkundigen (zoals vroeger Le Corbusier, die vandaag gelukkig afgevallen mag worden wegens zijn totalitaristische voorkeuren) en mensen met gezond woon- en ander verstand. Academici die zich als stadsgeografen, stadsecologen, architecten en urbanisten met de stad bezighouden, bijvoorbeeld aan de cultureel-trotskistische VUB, zijn steevast lovend over de vele mogelijkheden die zo’n biotoop biedt, volgens deze elites een oord waar creativiteit warmpjes kan gedijen – ik parafraseer de stadsideoloog Richard Florida, die een paar jaar geleden heftig in de mode was, die nu wat geëclipseerd is, maar die onlangs toegaf dat zijn wensdromen in verband met de disruptieve stad de mist zijn ingegaan, zoals dat met utopieën meestal het geval is (maar niet dan nadat ze veel onheil hebben aangericht).

De ontwortelde stad

Deze semitrotskisten bejubelen het moderniseringsproces zelfs als ontworteling en métissage, waarbij de inspanningen die daarvoor nodig zijn eenzijdig bij de autochtoon worden gelegd. Die worden door de nieuwe interculturele bemiddelaars, de zogenaamde experten op het vlak van complexe culturele systemen maar au fond nieuwe hogepriesters die slechts lippendienst bewijzen aan de gewone man of vrouw, door de strot geduwd van al degenen die zien dat de keizer-expert geen kleren aan heeft. Hun stadsmarketing doet de oorspronkelijke inwoner steevast verliezen, zie Amsterdam en Venetië. En in Parijs, de locus classicus van de metropool, lopen nu overal soldaten rond en staan de experts in de rij om in de media de zoveelste theorie los te laten op burgers wier gezond verstand door diezelfde media werd onteigend. In de negentiende eeuw draaide de meerderheid van de Europese belastingbetalers, die op het platteland woonde, op voor de modernisering van de hoofdsteden. Vandaag draait de modale burger op voor de utopie van de ontwortelde stad.

Wim van Rooy (1947) is publicist en essayist. Hij is licentiaat Letteren en Wijsbegeerte afdeling Germaanse Filologie en licentiaat Zweedse Taal- en Letterkunde (RUGent, 1971) - bijkomende specialisatie: godsdienstwetenschap. Hij is auteur van o.a. ‘De malaise van de multiculturaliteit’ en ‘Waarover men niet spreekt. Bezonken gedachten over postmodernisme, Europa, islam’.

Commentaren en reacties