JavaScript is required for this website to work.
post

De Vlaming als Berber

opiniestuk

Mohamed Talhaoui4/4/2013Leestijd 6 minuten

Past het nieuwe Vlamingen ook een mening te hebben over de toekomst van België. Mohamed Talhaoui, vindt absoluut van wel. Nu worden ze te dikwijls uitsluitend ingezet voor het Belgische status quo. Denken over Vlaamse onafhankelijkheid mag geen taboe zijn. De auteur, Mohamed Talhaoui, is Master in Governance and Development en van Marokkaans-Berberse afkomst. Hij schrijft deze opinie in eigen naam.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Als zoon van migrantenouders, of je nu hier geboren bent of niet, moet je twee keer opletten voor je een mening verkondigt over een uiterst delicate zaak zoals de mogelijke splitsing van België. Het doet er niet toe dat je die mening als nieuwe Belg of Vlaming door de jaren heen zelf hebt gevormd op basis van objectieve feiten. De perceptie in Vlaanderen overheerst dat die nieuwe bevolkingsgroepen zich over dit thema niet mogen uitspreken omdat dat hun zaken niet zouden zijn (‘hou u met Marokko of Turkije bezig’) of in het ergste geval dat zij maar al te graag uit rancune het land van een ander zouden willen zien splitsen. Het is daarom dat in Vlaams allochtonenland over deze kwestie ogenschijnlijk het grootste taboe heerst.


Tot ik merkte dat in Franstalig België allochtonen politiek volop worden ingezet om de eenheid van België te bezingen en in het Frans de solidariteit in België op te hemelen. Bij nader inzien gebeurt dit ook in Vlaanderen maar op een subtielere manier: allochtonen die door de traditionele partijen in de parlementaire etalagekast worden uitgestald, moeten vooral de wijsheid van de koning, de meerwaarde van de Belgische diversiteit en het gevaar van de NVA onderstrepen. En in diezelfde beweging, meestal achter de schermen, eveneens hun onvoorwaardelijke trouw uitspreken aan de Marokkaanse koning en de weldaden van zijn autocratisch regime bezingen. Onder de parlementairen van Marokkaanse origine kan men zelfs spreken van een gênante verafgoding van Mohammed VI. De redenering bij onze traditionele partijbonzen luidt, dat indien zij die Koning op handen kunnen dragen, dan kunnen ze dat met Albert II zeker ook.


Drie monarchieën-achtergrond


Hoewel mijn opvattingen over de ideale staatsvorm eerder republikeins zijn, moet ik eerlijk bekennen dat ik uitsluitend ‘staatkundige’ linken heb met monarchieën (één van afkomst (Marokko), één uit geboorte (Spanje), en één door nationaliteitsverwerving (België)). Deze positie maakt het wel interessant om politieke vergelijkingspunten te hebben en dieper naar onderliggende maatschappelijke problemen te kijken. Om de zaken te vereenvoudigen, wil ik mijn aandacht toespitsen op Marokko en vervolgens vooral op België. Maar eerst vooraf ter verduidelijking: iedereen heeft (persoonlijke) redenen om voor of tegen een onafhankelijk Vlaanderen te zijn. Meestal betreft dit dan één of meerdere beleidsdomeinen waar men diep ontevreden over is. Het (falende) beleid inzake diversiteit op de werkvloer (de OESO brandmerkt België al jaren als één van de meest racistische landen op vlak van onderwijs en arbeidsmarkt), is voor mij persoonlijk één van die indicatoren voor het meten van de kwaliteit van de democratie in een rechtstaat. Geldverslindende en tegelijk inefficiënte nepmaatregelen op dit, maar ook op andere vlakken, doen hoge scores van ongebreideld Belgisch wanbeheer vermoeden. Maar wat heeft een Vlaming nu met een Berber te maken?


Marokko is nagenoeg een absolutistisch koningschap van Saoedische migranten die hun legitimiteit baseren op de islam. De koning heerst als Arabier samen met een minderheid Arabieren over een absolute meerderheid Berbers zonder teveel aandacht te besteden aan hun sociaal-economische leefomstandigheden of hun culturele eigenheid. De Arabieren in Marokko en meer bepaald slechts enkele Arabische families zijn eigenaars (‘ownership’) van het staatsapparaat en de grootste brokken van de economie. De Berber vindt in de bestuurlijke administratie die hem van bovenaf wordt opgedrongen van zijn taal en cultuur, buiten wat folklore, haast geen spoor terug. Hoewel er heel recentelijk oppervlakkige hervormingen zijn doorgevoerd blijft de Marokkaanse koning heer en meester van het politieke spel waarbij het credo ‘verdeel en heers’ de politieke toon aangeeft en hij en zijn familie bijgevolg gulzig rijkdommen kunnen blijven accumuleren. Van enig toezicht op de koninklijke functie is weinig of geen sprake. Hij wordt in tijden van ‘Arabische lente’ voor de ogenschijnlijke stabiliteit in Marokko (mede dankzij de instandhouding van een grote ongeletterdheid van de bevolking) vanwege de EU vorstelijk beloond met immer intensere samenwerkingsverdragen en dit in ruil voor interessante handels- en investeringsmogelijkheden. Bij heel dit gebeuren spelen Marokkaanse migranten in Europa, buiten wat opgepookt cheerleader-schap, geen enkele noemenswaardige rol. Meer nog, m.i. moet historisch nog worden vastgesteld of het echt economische gastarbeiders waren of veeleer politieke vluchtelingen. Dit is belangrijk omdat we zo kunnen achterhalen waarom het integratiebeleid in België voor die groep nooit heeft gewerkt.


Is België heel anders?


Op het eerste gezicht is België uiteraard een heel ander land. België camoufleert echter de onderliggende realiteit dat leden van twee naast elkaar levende cultuurgemeenschappen niet dezelfde rechten hebben. De stem van de Vlaming is principieel minder waard dan de stem van de Franstalige. De Vlaamse meerderheid wordt in het overgrote deel van de staatsmacht politiek besluiteloos gehouden en kan juridisch enkel die beslissingen nemen en uitvoeren die de goedkeuring wegdragen van de geprivilegieerde Franstalige minderheid. Deze institutionele onrechtvaardigheid zou uitdrukkelijk de Vlaamse politieke klasse en meer bepaald haar historische onomkeerbare politieke toegevingen moeten interpelleren. Op de keper beschouwd, wordt in dit land constitutioneel de expliciete instructie gegeven ideologische bondgenoten te gaan zoeken aan de andere kant van de taalgrens, hetgeen ik ‘electoraal extra-territoriale pactvorming’ zou willen noemen. Dit gebeurt eerder dan met zijn gemeenschapsgenoten rond tafel te zitten en de (historische) diepliggende meningsverschillen met elkaar uit te praten en samen uit te zetten wat in sociaal-economische termen het algemeen belang zou moeten zijn inzake toekomstig beheer en de sociale samenhang van de respectievelijke territoria.


Wat in België gebeurt, is dat de koning er als een ‘deus ex machina’ aan te pas moet komen om aan het begin van de regeringsformatie, in het proces van die electoraal extra-territoriale pactvorming, een gedetailleerd federaal regeerprogramma voor de komende periode te ‘faciliteren’. Dit programma speelt zich af binnen een zeer beperkte ‘perimeter’: gelet op de belabberde begrotingstoestand, de in het kwadraat tegendraadse politieke visies en de gebetonneerde bepalingen in de grondwet betreffende instellingen en bevoegdheidsverdeling in het land, kan uitsluitend beslist worden over slechts zeer beperkte sociaal-economische maatregelen. Een subsidie meer of minder hier, een gevangenisstraf meer of minder daar en al dan geen minimale herzieningen van de belastingen, veel meer beleidsruimte is er niet.


De naast elkaar levende inwoners in dit land wordt daarmee de kans ontnomen om onder het verre maar nodige EU-beleid een staatsstructuur te laten werken die dicht bij hen staat en beleid op maat aflevert. Dit staatkundige euvel levert wanbeleid op. Zo wordt op het vlak van het antidiscriminatiebeleid de kans totaal onbenut gelaten om met de directe stakeholders rond tafel te zitten, problemen ten gronde en objectief te analyseren en daarop een gepast totaalbeleid te richten met ‘volheid van bevoegdheid’: van migratietoegang tot antiracisme in het tewerkstellings- en promotiebeleid. De waarheid in dit land is echter dat statistieken op dit domein zelfs tussen de regio’s niet te vergelijken zijn omdat dit ergens politiek wel eens te gevoelig zou kunnen liggen.


Links Vlaanderen moet op eigen kracht varen


Biedt ‘confederalisme’ dan mogelijks een oplossing? Ja, enkel als het uit de populistische sfeer wordt gehaald. Immers, grondwettelijk is het NVA- voorstel om de regio’s te laten beslissen wat ze nog wel samen willen doen, dus federaal te houden en al de rest aan bevoegdheden te laten overhevelen naar de deelstaten, in geen geval mogelijk zonder voorafgaand akkoord over dit principe met de Franstaligen. Indien de NVA dit toch eenzijdig zou willen doen, treedt ze buiten het kader van de Belgische rechtsregels. Die bepalen dat er eerst een akkoord moet komen met de Franstaligen over elke mogelijke hervorming, dan pas hervormen of er verandert … niets. En dit alles dan nog voor zover die artikels van de grondwet voorafgaandelijk door de vorige regering voor herziening vatbaar zijn verklaard. Het tegendeel beweren is in dit kader het verkondigen van onhaalbare praatjes, dus populisme. Dit laatste dwingt alle partijen er evenwel toe haarfijn te definiëren wat zij dan wel onder dat concept ‘confederalisme’ verstaan. En vooral, welk tijdspad zij daar politiek voor hanteren.


Of nu België blijft bestaan en in welke vorm is eigenlijk niet eens zo relevant. Veel belangrijker is dat het institutionele kader gedragen wordt door de meerderheid van de bevolking en wel in staat is efficiënt beleid te voeren. Men kan er niet omheen dat de institutionele vragen zwaar wegen op de politieke besluitvorming van dit land, met alle blokkeringen van dien. Je kunt daarvan weglopen en vrezen dat dit een rechts Vlaanderen in de hand werkt of ‘links Vlaanderen’ kan zich eindelijk ontdoen van de Franstalige voogdij en ‘rechts Vlaanderen’ niet met ondemocratische macht maar wel met progressieve argumenten en resultaatsgericht beleid te lijf gaan. Wat de bevolking ervan vindt, splitsen of niet en in welke verhoudingen, blijft tot nu toe ’s lands best bewaarde geheim. Dat laatste kan men idealiter nagaan door middel van een al dan niet vrijblijvend referendum zoals men in België heeft gehouden in verband met het al dan niet terugkeren van Koning Leopold III na de tweede wereldoorlog. Het komt mij voor dat het al dan niet bijeen houden van het land een soortgelijk gewicht vertegenwoordigt.


Kiest men in alle landsdelen in meerderheid voor België, geen probleem, dan kan men het huidige moeizame proces van staatshervormingen met vallen en opstaan verderzetten gezien een terugkeer naar een unitair België nauwelijks steun geniet. Indien er na een grondig publiek debat en het houden van een referendum in één of ander landsdeel toch iets anders uit de bus zou komen, zou dit een doorslaggevend startsein kunnen worden voor de gehele Belgische politieke klasse om zich prioritair bezig te houden met wat de burgers in dit land echt bezighoudt: niet het huidige ‘gerommel in de sociaal-economische marge’ van een overmachtige en op geld beluste particratie om een regering de volgende stembusslag te laten overleven, wel de uitbouw van een democratische en efficiënt werkende rechtstaat die welvaart en vrijheid garandeert voor haar respectievelijke burgers en perspectief biedt aan hun kinderen, wit of zwart.


In dat opzicht is het uitvoeren van een inter-universitaire studie inzake een mogelijk splitsingsscenario voor België slechts één van de middelen die het debat zullen verrijken. Het biedt eveneens de kans om de soms uiterst beledigende visies en meningsverschillen in dit land, maar eveneens in het debat binnen in de deelstaten te objectiveren en zo ruimte tot enige fatsoenlijke en redelijke uitwisseling te creëren. Ten slotte: van de instandhouding van taboes zijn bitter weinig mensen beter geworden. Enkelingen worden beter van door populisten gecreëerde luchtbellen: die spatten toch vroeg of laat uit elkaar. En de Vlamingen en Berbers van deze wereld zijn daar al te vaak de dupe van.

Personen
Commentaren en reacties