JavaScript is required for this website to work.
post

De weg naar Welvaartsstaat 3.0

Itinera herdenkt gezinsbeleid

Pieter Bauwens5/7/2016Leestijd 5 minuten

Wat moeten de uitgangspunten zijn van een gezinsbeleid in een divers land in de 21ste eeuw? Een boek geeft de lijnen aan.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Waarvoor moet kinderbijslag dienen? Er is een discussie over kinderbijslag en niemand vraagt zich af wat het doel is, er is teveel discussie over de middelen. Volgens Professor Marc De Vos en Simon Ghiotto van de denktank Itinera moeten we een mentale time out maken, even stilstaan en ons afvragen: waarvoor moet het dienen. Veel van de sociaaleconomische en maatschappelijke problemen die we vandaag kennen, vinden hun oorzaak in de kindertijd en zijn vaak verbonden met de gezinssituatie. Simon Ghiotto, fellow van Itinera bundelt de conclusies van zijn onderzoek naar een nieuw gezinsbeleid in een boek: De staat van het gezin; wie zorgt voor onze kinderen. Het gezinsbeleid wordt er naar voren geschoven, als basisprioriteit nummer een voor een sociaal beleid in de 21ste eeuw. Het boek is een pleidooi om af te stappen van het klassieke perspectief en veel vroeger en veel meer op maat te werken. Doorbraak had een gesprek met De Vos en Ghiotto. ‘We moeten veel vroeger inzetten op het verhogen van de kansen en meer op maat van de gezinssituatie werken. Vaak gaat het niet om geld, maar om dienstverlening. Wij pleiten voor een actieve welvaartstaat 3.0, een investeringsstaat, die stroomopwaarts investeert. Onderwijs komt te laat, de grote polarisatie heeft zich al ingezet voor de schoolpoort en zet zich verder door tijdens de schooltijd, dus er moet vroeger gewerkt worden willen we die polarisatie doorbreken. Er zijn duidelijke parallellen met het Itineraboek (van prof. Marc De Vos) over ongelijkheid, economische ongelijkheid is eigenlijk culturele- en sociale ongelijkheid. We moeten en kunnen daar meer mee doen. Een onderdeel daarvan is een duidelijke appel aan de verantwoordelijkheid van de ouders. Er zit in het boek heel veel perspectief op een sociaal beleid voor de 21ste eeuw.’

Doorbraak: In het boek wordt gezegd dat het beleid een evenwicht moet vinden tussen inclusie, empowerment en verantwoordelijkheid.

Simon Ghiotto: ‘We willen iedereen de teugels in handen geven, zodat ze zelf bewust keuzes kunnen maken. Gezinnen moeten in staat worden gesteld bewust te kunnen kiezen, dat wil zeggen zelf de gevolgen kennen van de verschillende keuzes en op basis daarvan beslissen.’

Hoe vroeg moet zo’n sociaal beleid dan beginnen, bij de voorschoolse opvang?

‘Eigenlijk begint het al bij de conceptie. Tijdens de zwangerschap is er een enorme sterke link tussen wat de moeder doet en de omgeving van de moeder doet en de ontwikkeling van het kind.

Je kan de ongelijkheid in de opvoeding toch niet zomaar met beleid wegnemen.

Marc de Vos: ‘We gaan de kinderen niet kidnappen om ze door een bureaucraat te laten opvoeden. Neen, het boek is voluntaristisch en positief. We denken dat er veel onbenut potentieel is. Met het juiste beleid op het juiste moment kan je een gezin meer kansen bieden, laten nemen en hen verantwoordelijk maken om die kansen te nemen. Op die manier kunnen we heel veel van wat er vandaag misloopt voor een stuk verminderen en vermijden. Onze samenleving leidt bijna een derde van de welvaart naar sociale zekerheid, maar toch kampen we met een grote polarisatie. Wij niet alleen, heel het Westen. Er zijn in onze samenleving hardnekkige subgroepen die bijna gepredestineerd in sterke ongelijkheidspaden zitten. Dan is er iets mis met de manier waarop het geld van de sociale zekerheid besteed wordt. Als dat de premisse is, hoe moeten we daarmee omgaan. Dan kan je defaitistisch worden en zeggen dat er toch geen jobs zijn en dat iedereen een basisinkomen moet krijgen. Dat is niet de optie die wij willen nemen. Wij hebben een voluntaristische optie. Simon heeft de expertise en heeft de vergelijking gemaakt wat er in andere landen zoal aan experimenten is en wat het rendement is.’

Bij de best practices wordt dan vaak verwezen naar Scandinavië.

Ghiotto: ‘Ja dat klopt. Scandinavië wordt op een soort pedestal gezet. Er zijn daar inderdaad goede elementen te vinden. Maar het werkt er vooral omdat er een relatief homogene samenleving is, een cultuur van sterke samenhang, een communautaire ingesteldheid.’

De Vos: ‘We willen niet vervallen in een soort modelfetisjisme, je moet kijken naar de ingrediënten van een succesvol beleid. Die zijn: vroeg beginnen en maatwerk bieden. Hoe vroeger je kan investeren in de ontwikkeling van kinderen, hoe beter. Zodra je dat weet is de vraag. Hoe krijg je dat gerealiseerd in onze context. Daar worden we door de zesde staatshervorming een handje geholpen, omdat nu bijna alle bevoegdheden op een niveau samenzitten. Dat maakt het mogelijk te opteren voor een soort loket waar gezinnen terechtkunnen online, op eigen initiatief, op uitnodiging of na een bezoek waar diagnose wordt gesteld, we noemen dat een gezinscentrum, daar zitten alle versnipperde bevoegdheden samengebundeld in hun contact met de burger. In ons boek schrijven wij het beeld van hoe het institutionele kader eruit moet zien. De overheid gaat faciliteren, selectief financieren, normeren en zorgen dat kan gemeten worden wie welke normen haalt. Dat sluit aan bij hoe de overheid vandaag de ouderzorg organiseert.’

Die eigenverantwoordelijkheid willen jullie doortrekken naar het ouderschapsverlof, daarin pleiten jullie voor een ‘familierekening’. De ouders krijgen de keuze.

De Vos: ‘Je kan ervoor kiezen om het ouderschapsverlof te verplichten, man en vrouw even lang. Dan zeg je eigenlijk, onze hoogste waarde is gelijkheid van de man en de vrouw. Onze hoogste waarde is het kind. Dat verlof dient om voor het kind te zorgen in die cruciale fase als heel jong kind. Het is volgens ons aan de ouders om te bepalen wat de context is, omdat enkel zij die context kunnen inschatten. Dan moet je ervoor zorgen dat mensen bewust kiezen, dat ze weten wat de gevolgen zijn. Pas op wij zijn niet onbekommerd voor de positie van de vrouw, de moeder op de arbeidsmarkt, maar daar ligt de sleutel in het personeelsbeleid, in de arbeidsmarkt. Ook daar is een andere mentaliteit nodig.’

Ghiotto: ‘De emancipatie gaat niet enkel over de rol van de vrouw op de arbeidsmarkt, maar ook de rol van de man als vader. Beide partners hebben een verantwoordelijkheid naar hun kind en naar hun werkgever of hun zelfstandige activiteit.’

De Vos: ‘Stel nu eens dat er een verplicht vaderschapsverlof is. Wat zou dat geven in de moslimgemeenschap? Zal dat goed of slecht zijn voor het kind. Simon heeft onderzoek gedaan naar verplicht vaderschapsverlof. Wordt het wel gebruikt? Hoe wordt het gebruikt? Je kan thuis ook werken… Wij willen met incentives mannen overtuigen om te kiezen voor vaderschapsverlof. Het wordt gestimuleerd om te kiezen. Met de familierekening kan je proberen om de relatie werk-gezin te regelen.’

Een ander aspect in de holistische visie is de brede school, een school die meer is dan enkel educatie, met plaats voor zo’n gezinscentrum.

Ghiotto: ‘Wij zetten de grote strategische lijnen uit, maar de praktische uitwerking laten we aan de lokale realiteit. Er zijn verschillende opties, de brede school kan van aan de conceptie tot aan de arbeidsmarkt een continuüm bieden waar het gezinscentrum deel van uitmaakt. Ze moeten samenwerken, maar hoe, dat hangt ook af van de infrastructuur. In Brussel bijvoorbeeld is er grote nood, maar lijkt het moeilijk om zelfs een brede school te organiseren.’

De Vos: ‘in onze visie is er meer investering in infrastructuur nodig. Wij stappen ook over het grote onderscheid tussen voorschool en schools, voor ons is dat een fluïdum. Ook school en naschoolse opvang is een fluïdum. Onze oproep is om dat holistisch te zien. Er moet meer progressiviteit zijn in de middelen, waar er meer nood is, moeten meer middelen zijn. Maar misschien staren we ons daar blind op en hebben we meer nood aan mensen te plekke in plaats van een gebouw te zetten.’

Dreigt niet altijd dat mattheuseffect (wie veel heeft zal meer krijgen)?

Ghiotto: ‘Kind en gezin heeft daar goede cijfers voor. Ze contacteren vrijwel alle ouders al in het kraambed en ook bij kansengroepen halen ze relatief goede cijfers. Die zijn hoger bij niet kansengroepen, maar die cijfers zijn goed. De contacten die K&G heeft in het kraambed kan ook een soort screening zijn, is er een problematische gezinssituatie? Is opvolging nodig? In Brussel loopt nu een project waarbij alleenstaande jonge moeders intense begeleiding krijgen, dat is intensief, maar door vroeg te investeren rendeert dat, voorbeelden uit het buitenland tonen dat aan.’

Jullie pleiten er ook voor om de geboortepremie vervangen door een intense begeleiding?

Ghiotto: ‘Wel die geboortepremie dat moet beter en dat kan beter. In andere landen zien we bijvoorbeeld naast cashondersteuning ook ondersteuning in natura die ook beïnvloedend werkt naar opvoedingsmethoden. In Finland bijvoorbeeld is er een boekje om voor te lezen, herbruikbare luiers, de papfles werd weggelaten om borstvoeding te promoten. Er zit in het pakket ook een kindergroeirekening op naam van het kind met de ondersteuning van de overheid. De overheid voorziet een startkapitaal en investeert zo in de toekomst van het kind. Dat geld komt op een bepaald moment vrij, vaak met een gebonden besteeding. Dat heeft niet enkel sterke economische en financiële aspecten, maar ook psychologische. Zelfs met nauwelijks inbreng van de ouders, geeft die rekening een soort zicht op de toekomst, het creëert hoop.’

De Staat van het gezin; Wie zorgt voor onze kinderen van Simon Ghiotto (Itinera) is uitgegeven door Lannoo Campus, ISBN 978 94 014 361, 176 blz, €29,99

 

Foto (c) Reporters

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Sick’ is een relevante en hilarische roman waarin Bavo Dhooge alle humoristische registers opentrekt, zonder daarbij ook maar een moment de vinger van de pols van de maatschappij te halen.