JavaScript is required for this website to work.
post

De zogenaamde impasse van de G1000

13/6/2011Leestijd 4 minuten

Er stonden in de Belgische dagbladen van het Pinksterweekend 29 artikels over een nieuw burgerinitiatief, dat België uit de impasse zou moeten redden: de G1000. Zelden was zo’n verpletterende en welwillende belangstelling te aanschouwen door de media in dit land.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

 

Zonder twijfel was de (over)aandacht voor een groot stuk toe te schrijven aan de status van Bekende Belg van de vaandeldragers van het initiatief: de bekroonde schrijver David Van Reybrouck, de overal opduikende hoogleraar Dave Sinardet en televisievedette Francesca Vanthielen.

Van Reybrouck ontwaart niet alleen een crisis van België, maar een crisis van de democratie omdat er een jaar na de verkiezingen nog geen nieuwe Belgische regering is. En daarom gaan ze zuurstof pompen in die bedreigde democratie. Eerst gaan ze peilen naar de grote bezorgdheden van de Belg, daarna zal een enquêtebureau 1000 burgers selecteren, die op 11 november 2011 zullen bijeenkomen – ongetwijfeld onder verpletterende mediabelangstelling – in Tour & Taxis in Bruxelles-Brussel, waar deze ‘geselecteerden’ een hervorming zullen uittekenen.

Een paar dingen zijn zeer opvallend in dit gemediatiseerde initiatief:

1. Er is een duidelijke afwijzing van de representatieve democratie, nochtans een vertrekpunt in alle westerse democratieën.  De G100 spreekt onomwonden van de 'dictatuur van de verkiezingen'.   Er zijn in België lokale verkiezingen (gemeenteraden en provincieraden samen), deelstaatverkiezingen (dan nog samen met de Europese) en federale verkiezingen. Niet meer dan in een ander democratisch bestel. “Democratie is verworden tot de dictatuur van de verkiezingen”, zo staat het zwart op wit als conclusie van deze ‘burgeranalyse’.

Dit komt natuurlijk niet zomaar uit het niets. Vorige week dinsdag 7 juni verscheen er ook al een paginagrote vrije tribune van Vincent de Coorebyter, directeur van het Crisp (Centre de recherche et d'information socio-politiques) , in Le Soir. De Coorebyter is een vaste gast in de Franstalige Brusselse pers. Zijn stuk was van dezelfde aard en had als titel Le fétichisme de l'élection (Het fetisjisme van de verkiezing). Zijn conclusie was zeer duidelijk: het is niet zeker dat verkiezingen democratische vooruitgang betekenen.

De jongste weken is er in kranten als Le Soir ook een onvermoeibare ijver waar te nemen tegen de zogenaamde ‘wisselende meerderheden’ in het parlement. Die worden omschreven als een machtsgreep van rechts en een gevaar voor de democratie. Men heeft het dan natuurlijk over wetsvoorstellen, die nu plots een kans maken: de gezinshereniging, de naturalisaties, misschien wel een aanpassing van de snel-Belgwet. De quota voor vrouwen in raden van bestuur van beursgenoteerde ondernemingen (door een linkse meerderheid + CD&V gestemd) worden dan niet genoemd als een gevaar.

2.  De G1000 van Van Reybrouck en co is een wat meer intellectualistisch vervolg van zeer schamele acties als shame, de frietrevolutie, Camping 16 e.a., die meestal niet verder geraken dan het eisen van een Belgische regering nu en tout de suite, het bekende compromis tot elke prijs.  Shame en frietrevoluties zijn compleet stilgevallen nadat Di Rupo openlijk verklaarde dat er absoluut geen haast was. En Di Rupo is geen Vlaams-nationalist. Wat moet je dan nog doen?

‘Demoscepticisme’

Er groeit wel degelijk een soort  beweging, die men naar analogie van de eurosceptische beweging met een neologisme ‘demosceptisch’ zou kunnen noemen, nog in de hand gewerkt door peilingen die al jaren bestaan en nu plots ook een gevaar zijn, terwijl ze dat vroeger nooit waren, zeker niet in de dominante media. Maar die peilingen geven vooralsnog geen enkele hoop voor de voorstanders van het Belgische consensusmodel, wel integendeel.

Hier speelt de bittere ontgoocheling omdat België zich maar niet kan herpakken. Het is dus echt de schuld van de kiezer. Een door marketeers gekozen elite van 1000 – een oligarchie (ολιγος (oligos) = weinig en αρχειν (archein) = heersen)  zoals Aristoteles dat in het oude Griekenland noemde – moet dan in de plaats komen van de vertegenwoordigende democratie. Als je tegen de initiatiefnemers zou zeggen dat dit een beetje ruikt naar de jaren dertig in Duitsland, zouden ze briesen van verontwaardiging.

De eerste ondertekenaars zijn met 26, vrijwel allemaal komende uit de artistieke en de mediawereld, met nog een paar docenten, studenten en postmoderne marketingmanagers. Er zijn er 13 bij met Nederlands als ‘moedertaal’ en zelfs één met een dubbele moedertaal Turks-Nederlands. Over die mensen niets dan goeds, maar ik heb er niet direct één gevonden die iets te maken zou kunnen hebben met de brede Vlaamse beweging of een zweem van Vlaamsgezindheid zou kunnen doen vermoeden, laat staan iets te maken zou hebben met – godbetert – het Vlaams-nationalisme. Velen zullen zichzelf zeker Belg noemen, “d’expression flamande” misschien, en vrijwel zeker ‘bilingue’.

Dat mag vanzelfsprekend allemaal, maar als men per se een uitverkoren groep van 1000 mensen wil selecteren, die deze vorm van  burgerdemocratie moeten belichamen, dan zouden daar ongeveer 600 Vlamingen moeten bij zijn en van die 600 ook stilaan 250 die aansluiting vinden bij het Vlaams-nationalisme. En dan moet je geen genoegen nemen met alleen maar prof. Sinardet of prof. Van Drooghenbroeck of docenten en assistenten van de ULB en de UCL, maar dan moet je ook prof. Storme of Vuye of Maddens in uw rangen hebben. Ziet u dit gebeuren?

De anti-impasse

De essentie van dit alles ligt op een ander vlak. Deze respectabele G1000 vertrekt van het axioma dat een land zonder nieuwe federale regering in de impasse zit. Iedereen vindt dat. Ik vind dat niet. We beleven nu juist de anti-impasse. Het is een bijzonder goede zaak dat er geen echte federale regering is. Als er wel een was geweest, was dat zonder twijfel een regering van het versterkte dotatiefederalisme geweest.

 Er zou – ondanks de zorgelijke budgettaire toestand – meer geld zijn uitgegeven. Er zou geen hervorming met responsabilisering zijn gekomen, want niemand mag verarmen, de federatie moet worden versterkt en Brussel moet minstens 500 miljoen meer krijgen zonder voorwaarden. Dat betekent de put dieper graven en dat is pas de echte impasse. G1000 zal m.i. niet anders doen dan de echte impasse en het verlammende Belgische consensusmodel tot hoogste goed uitroepen.

Na 13 juni 2010 is dit nu juist niet gebeurd en dat is een klein wonder. Deze zogenaamde impasse is de boeiendste politieke ontwikkeling in meer dan 180 jaar Belgische geschiedenis. Bart De Wever zegt geregeld dat hij niet revolutionair is, maar een vol jaar de Belgische krachten tegenhouden – ondanks alle mogelijke druk en zelfs grove beschuldigingen als ‘de nazi’s zijn zijn beste vrienden’ – dat is meer dan revolutionair.  Dat is onuitgegeven. Yves Leterme hing na enkele maanden vol hatelijkheden al in de touwen.

Ondertussen werkt het parlement en is er zelfs duidelijk sprake van een herwaardering van de volksvertegenwoordiging. Al decennia klaagt men erover dat het parlement een stemmachine is die braaf doet wat de regeringspartijen zeggen. Vandaag niet en ook dat is revolutionair.  Als er een regering met negen partijen zou komen maakt geen enkel parlementair initiatief nog een kans, want dan is er altijd wel een regeringspartner die een veto stelt en dreigt met een regeringscrisis als er een ongewenst wetsvoorstel wordt ingediend.

Deze impasse is geen impasse, maar een zegen.  Het staat haaks op alles wat u op radio en tv hoort en in de brave kranten leest.  En als dat wel een impasse moet heten, dan leve die impasse.

undefined

Commentaren en reacties