JavaScript is required for this website to work.
post

Delphine Lecompte zwanger

Guido Lauwaert12/1/2017Leestijd 4 minuten

Met de Poëzieweek 2017 in aantocht zal Delphine Lecompte volop in de belangstelling staan. Guido Lauwaert kon toekomstig werk inkijken.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Niet dat zij een kind verwacht, dat is ver voorbij het laatste wat je van de Gentse in Brugge residerende dichteres mag verwachten. Haar zwangerschap zal – als alles naar wens verloopt – een nieuwe dichtbundel opleveren. De bevalling van haar zevende bundel is voor augustus. De naam van de boreling zal zijn… WESTERN.

De komende weken zal Delphine Lecompte volop in de belangstelling staan. Ze maakt deel uit van het dichterspakket van de tournee Saint-Amour 2017, is genomineerd voor de VSB Poëzieprijs, wat een tournee in Vlaanderen en Nederland met zich meebrengt. De bekendmaking van de winnende bundel en de prijsuitreiking vallen samen op 26 januari 2017 in het Grand Theatre Groningen, tijdens de openingsavond van de Poëzieweek 2017. Over haar bundel schrijft de jury: ‘Delphine Lecompte zou zomaar een natuurtalent kunnen zijn. Van Dichter, bokser, koningsdochter gaat een grote urgentie uit: deze gedichten wekken de suggestie dat ze onmogelijk ongeschreven hadden kunnen blijven. Haar even mateloze als eigengereide werk voelt van levensbelang. Lecompte schept een unieke wereld, grotesk, wreed en lachwekkend tegelijkertijd. Haar universum wordt bevolkt door personages en situaties die bruut je verbeelding binnenvallen en daar blijven spoken in je klaarwakkere dromen. Delphine Lecompte is de boksende koningsdochter van de Nederlandse poëzie.’

Fraai proza maar… het zegt niet wat de gedichten in wezen vertellen. Elk gedicht is een poëtisch verhaal en kan als dusdanig licht geconsumeerd worden. In de schaduw van elk verhaal echter schuilt wreedheid en vergelding. Met alles wat haar verleden én haar heden heeft gebracht. Ze verwoordt het op een lucide manier, maar proef de afkeer voor het burgerlijke zijn van de schijn.

Minzaam in de omgang, als harnas. De rust zelve, zo lijkt het wel. In werkelijkheid is Delphine Lecompte een kernbom die op springen staat. De prooi die jager wordt. Temperatuur nooit onder de 5000 graden. Ruim een jaar geleden portretteerde ik haar als ‘de Florence Nightingale van de hedendaagse Vlaamse poëzie, in het harnas van Jeanne d’Arc.’ Een etiket dat ze heeft laten plaatsen op de achterzijde van de kaft van de genomineerde [zesde] bundel. In haar gedichten indringend – wat slechts lukt na veelvuldige herlezing – vind je echter hetzelfde dichterslied als dat van Patti Smith, namelijk de melodie van de jacht, met de prooi als jager.

Vergezocht? Oordeel zelf. Delphine Lecompte stuurde enkele gedichten uit haar bundel in wording. Western, weet u nog. Wat opvalt aan de nieuwe gedichten is de evolutie met de vroegere. Ze zijn minder luchtig maar de luciditeit is gebleven. Haarscherp. Sa poésie de la cruauté is onthullend. De titel van het eerste gedicht laat daarover geen twijfel bestaan.

Foto © Reporters

 

Aap goed, al goed 

Het is zomer en er kleven postzegelrandjes

Aan de vingers van de boeman van de duinen

Hij houdt van mijn domme mond, ik hou van zijn wegkijkende ogen

Hij houdt van mijn versprekingen, ik hou van zijn schepen in flessen

Het is jammer dat de dorpsoudsten onze relatie veroordelen, of is het vooral grappig?

 

Het is herfst en er vallen doden in een gulzig land

Waar de boeman van de duinen ooit aan een slangenprocessie deelnam

Waar zijn moeder een visser met huid en haar verslond

Waar zijn vader een dapper vissersbestaan leidde

Het is tragisch dat we sympathieke wezen zijn, of zijn we vooral zalig?

 

Het is winter en er hangen vossen aan mijn pijpen

Ik heb de boeman van de duinen naar het buitenland gezonden

Nu heb ik het rijk voor mij alleen

Ik sla hobo’s aan gruzelementen en gooi mezelf te grabbel

Slechts twee lamlendige sponzenverkopers willen grabbelen, broers natuurlijk.

 

Het is lente en de boeman van de duinen keert terug

Met riemen, pantoffels, borstbollen, hosties, eekhoorns, kolibries, en een vrouw

Ik ben niet opgetogen over de intrede van de vrouw

Ik probeer haar te wurgen, maar ze is sterker dan ze eruitziet

Ik probeer haar te vleien, maar ze is slimmer dan ze zich voordoet.

 

Het is opnieuw zomer en ik neem afscheid

Van de boeman van de duinen en zijn onverwoestbare vrouw

Op de dijk vind ik een orgeldraaier die zich over mij wil ontfermen

Zijn aapje heet Delphine, ik ook.

 

 

Een geitenboerderij en genialiteit 

De kippen aan het spit doen je denken

Aan de opgezwollen enkels van je moeder

Ze is dood, maar je weet het nog niet

We lachen met de gekuifde poelier

Die overdreven gearticuleerd een neger te woord staat.

 

Vroeger dacht je dat negers dom waren

Nu denk je dat ze je vrouw willen overmeesteren

De lucht is grijs, een ram ontsnapt uit de wei

En bijt een kansloze regisseur in de arm

Het voetpad is nat, je zegt: ‘Mijn moeder is dood, maar ik weet het nog niet.’

 

Je keert terug naar je paleis

Ik blijf gewoon zwerven

Mijn zwerversnaam is ‘Feisty Salmon’

Mijn beste slag is de crawl

Mijn ouders zijn dood omdat ze trager waren dan de vlammen.

 

Ik kom mijn schuldbemiddelaar tegen op de markt

Hij zegt: ‘He Feisty Salmon, als je mij pijpt

Dan scheld ik je een wafelijzer en een paar skisokken kwijt!’

Ik negeer hem en pijp een betere man

Een man die mij niets kwijtschelden kan, een melancholische garagist.

 

Veel later sta ik op een golfbreker

Te onderhandelen over de prijs van mijn ziel

De duivel wil mij slechts charisma geven

Charisma is veel te vaag, ik wil een geitenboerderij en genialiteit

Een geitenboerderij in Zuid-Frankrijk, en genialiteit overal.

 

 

God in de wasserette

 

Ik kom God tegen in de wasserette, hij ziet er verfomfaaid uit

Hij staart wezenloos naar zijn tuimelende overhemden

En nog wezenlozer naar zijn buitelende sokken

Een broek draagt God niet, zijn geslacht ziet er ongebruikt uit

Ik vraag God of hij mij 20 cent kan lenen voor een pakje wasverzachter.

 

Hij geeft mij 20 cent en onder mijn voeten omdat ik gisteren heb gedronken

En de collectie gefossiliseerde boktorren van een argeloze vogelwichelaar heb verdonkeremaand

Ontkennen heeft geen zin, berouw voorwenden evenmin

God leest mij als een Zuid-Afrikaans telefoonboek, als braille op mijn angstremmers, als bloed

Terwijl mijn kleren zacht worden vertel ik God over mijn problematische relatie met de oude

Kruisboogschutter.

 

‘Het probleem is dat hij ijdel en zelfgenoegzaam is. Het probleem is dat zijn boog nooit gespannen Staat. Het probleem is dat hij mijn Clumber spaniël haat. Het probleem is dat hij niet wil

Dat ik een roedel mokkabruine Stafford terriërs adopteer. Het probleem is dat hij 13 Congolezen

Heeft vermoord. Het probleem is dat hij te vaak zijn medailles uit de kast haalt. Het probleem is

Dat hij spot met mijn garderobe. Het probleem is dat hij mijn stomme gedichten niet leest.’

 

‘Veel problemen,’  Zegt God laconiek

Hij haalt zijn overhemden en sokken uit de droogkast

En propt ze in een gifgroene sporttas van het verwerpelijke merk Puma

Wanneer ook mijn kleren droog zijn eten we een croque monsieur in een nabijgelegen herberg

God morst ketchup op zijn handrug, ik zwijg in alle talen over zijn zoon.

 

Ik eet traag omdat ik God zo lang mogelijk bij me wil houden

Maar om 19u verandert hij in een citroen

Ik bestel een tequila, het probleem is dat ik geen huis heb.

 

Delphine Lecompte, Western (De Bezige Bij, 2017)

 

Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties