JavaScript is required for this website to work.
Politiek

De democratie wordt overschat

Inspraak van bestuurden is geen garantie op goed bestuur

Roan A. Asselman23/1/2022Leestijd 4 minuten

Democratische inspraak is geen garantie voor goed bestuur. Dat bewijst de Pandemiewet.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Stellen dat onze parlementsleden het niet al te nauw nemen met hun grondwettelijke functieomschrijving, is een open deur intrappen. Op een eenzaat na vertegenwoordigt geen van hen de belangen van zijn of haar kiezers, toch niet wanneer die niet overeenkomen met die van zijn of haar partijvoorzitter. Vijf minuten politieke moed lijkt voor het merendeel van onze volksvertegenwoordigers inderdaad een ondraaglijke eeuwigheid.

Volkswil

De gebreken van de parlementaire democratie worden soms gecontrasteerd met de vermeende puurheid van de directe democratie. Dat ons land wordt opgezadeld met ondermaats beleid is, zo luidt het, het gevolg van het toenemend aantal parlementariërs dat zich aan hun taak kwijt. Er wordt niet naar ‘het volk’ geluisterd. ‘De elite’ bedient vooral zichzelf. Zelfbehoud is haar overkoepelend motief.

Verschillende voorstellen werden en worden gedaan om ons politiek systeem verder te ‘democratiseren’. Kleinere kieskringen met minder parlementsleden om de band tussen volksvertegenwoordiger en volk aan te halen, een verlaging of afschaffing van de kiesdrempel om nieuwe ideeën een kans te geven in de nationale en regionale wetgevende machten en/of referenda die het volk de kans geven om teleurstellende parlementariërs te passeren en ‘de volkswil’ rechtstreeks te implementeren.

Uitwassen

Bovenstaande voorstellen kunnen een interessante aanpassing van of aanvulling op het huidig systeem zijn. Dat de naamsbekendheid van het gros van de parlementsleden beperkt is tot naaste familie en partijmedewerkers, is inderdaad problematisch.

Een verlaging van de kiesdrempel kan leiden tot electorale versnippering. Maar ook tot een meer accurate weergave van de verschillende ideologische strekkingen die het land rijk is. Volksraadplegingen, in het bijzonder ‘corrigerende’ referenda, kunnen een check zijn op de ergste uitwassen van een ontwortelde volksvertegenwoordiging.

Elk van deze wijzigingen gaat evenwel uit van eenzelfde premisse. Namelijk dat ondermaats beleid een gevolg is van een imperfecte toepassing van de democratische spelregels. Het vertrouwen in de tenuitvoerlegging van de volkswil als garantie voor ‘buon governo’ blijft overeind. Verbeter de procedure, en het resultaat zal volgen. Hoe democratischer, hoe beter.

Ondemocratisch

Kenmerkend aan de 21ste-eeuwse visie op overheidsbeleid is het idee dat democratische inspraak niet enkel een noodzakelijke, maar ook een voldoende voorwaarde is voor goed bestuur. Is een meerderheid van de bevolking voor een bepaalde maatregel, dan moet deze geslikt worden door de totaliteit. Verzet tegen zulke maatregel is dan onaanvaardbaar, want dat is ondemocratisch. En wie kan er nu tegen de democratie zijn?

Nochtans is democratische besluitvorming allesbehalve een garantie op verstandig en moreel bestuur. En dit ongeacht de indirecte of directe aard van de democratie. Inspraak door de bestuurden is in de eerste plaats een middel om legitimiteit te verschaffen aan de bestuurders. Democratisch verkozen regeringen baseren hun right to rule niet op een goddelijk mandaat, de controle over strategische hulpbronnen of de steun van leger en politiediensten, maar op de instemming van de geregeerden.

Overschatting

Maar de democratie als besluitvormingsproces wordt sterk overschat. Van Dale definieert ‘overschatten’ als ‘een te hoge dunk hebben van’. Dat iets overschat wordt betekent dus niet dat het niet belangrijk of waardevol is, maar dat de waarde die eraan gehecht wordt niet overeenkomt met de werkelijkheid. Een goed, dienst of proces kan dus een uitermate grote intrinsieke waarde hebben en toch overschat worden.

Stellen dat de democratie overschat wordt is dan ook geen waardeoordeel over de regeringsvorm as such. Wel is het een kritiek op hen die de kwaliteit van overheidsbeleid louter of hoofdzakelijk beoordelen op basis van de mate waarin de bevolking (direct of indirect) inspraak had in de totstandkoming ervan. Voorstanders van dit democratisch absolutisme verheffen het ‘minimum minimorum’ voor goed bestuur tot de enige werkelijke voorwaarde ervan.

Pandemiewet

Een voorbeeld is de Pandemiewet. Tijdens de eerste coronagolven werd het de regering kwalijk genomen vrijheidsbeperkende maatregelen te nemen op basis van dubieuze wettelijke gronden. Volksvertegenwoordigers werden buitenspel gezet en twee ministers, die van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid, trokken de totaliteit van het beleid naar zich toe.

Dat in de regering-De Croo I beide excellenties tijdens de laatste stembusslag niet eens om de steun van het electoraat verzocht hadden, creëerde een blijvend probleem van democratische hygiëne.

Deels als reactie op deze kritiek nam het federaal parlement de Pandemiewet aan. Deze wet had als doel een uitdrukkelijke machtiging van de Kamer van Volksvertegenwoordigers te vereisen voor een volgende pandemierespons. Het democratische gehalte van de te nemen maatregelen werd op die manier opgekrikt.

Tweesnijdend zwaard

Dat een groot deel van de initiële kritiek op de COVID-19-restricties voornamelijk ging over het ‘ondemocratisch’ karakter van de maatregelen was vanaf het begin een tweesnijdend zwaard. Enerzijds was het een potent wapen tegen een regering die liever leek te besturen bij ministerieel besluit dan inspraak te dulden van het volk en haar vertegenwoordigers. Vlamingen, ook zij die zich best kunnen vinden in de inhoud van de maatregelen, begrepen instinctief dat het democratisch deficit een probleem was.

Anderzijds konden de meerderheidspartijen door een betrekkelijk eenvoudige ingreep, de stemming van de Pandemiewet, het democratisch niveau opkrikken zonder werkelijke macht uit handen van de regering te nemen. Het ‘laaghangend fruit’, de ‘democratiebezwaren’, werd criticasters die echte, inhoudelijk kritiek schuwden handig ontnomen. Waardoor plots te horen viel: ‘Nu hebben ze hun Pandemiewet, zijn ze nog niet content!’ (geparafraseerd).

Dura lex, sed lex

De democratie as such is geen voldoende garantie voor een deugdelijk beleid. Dat de wet gehoorzaamd moet worden omdat ze het resultaat is van een democratisch proces, betekent niet dat de inhoud en toepassing ervan niet kritisch bekeken moet worden. En in uitzonderlijke gevallen kan burgerlijke ongehoorzaamheid de enige remedie zijn voor ‘mal governo’. Het adagium ‘dura lex, sed lex’ is een loutere observatie, geen uitnodiging tot gemakzucht.

Dit betekent ook dat we gerust wat hogere eisen mogen stellen van de personen die we vertrouwen om de democratie in te vullen. Onze volksvertegenwoordigers in de eerste plaats. Maar ook de Belgen verantwoordelijk voor de implementatie en toepassing van de wetten, zoals ministers en ambtenaren.

Dissident

Het kiesproces moet daarom evolueren naar een systeem waarbij individuele parlementariërs zonder partijsteun het parlement in of uit gestemd kunnen worden. Dit kan zonder al te veel moeite bewerkstelligd worden door een afschaffing van de lijststem. Ook dient de kiesdrempel verlaagd te worden.

Indien een parlementariër wegens insubordinatie van de lijst wordt gelaten, moet deze immers een realistische weg terug naar zijn of haar assemblee vinden. De kans dat een verstoten dissident op eigen houtje zijn ex-partij beconcurreert, zal revanchistische partijvoorzitters twee keer doen nadenken alvorens een rebel te straffen.

Maar een deugdelijk beleid vergt vooral meer politieke betrokkenheid van u en ik. Partijhoofdkwartieren profiteren immers van de burgerlijke apathie. We moeten kieskeuriger worden over wie we wel en niet in het parlement willen zien. Willen we knopjesdrukkers of dossiervreters? Hofnarren van de partijhoofdkwartieren of onafhankelijke geesten? Het is immers niet de democratie die ons beschermt tegen wanpraktijken. De democratie is maar zo goed als de personen die ze tot leven brengen.

Roan Asselman (°1996) studeerde rechten (KUL), vermogensbeheer (EMS) en vennootschapsbelasting (FHS). Van 2020 tot 2023 was hij werkzaam als zakenadvocaat aan de Brusselse Balie. Roan werkt sinds 2019 mee aan Doorbraak. Vandaag is hij lid van de redactie verantwoordelijk voor de vrije tribunes (het 'Forum'), verzorgt hij de rubriek 'Amerika in Alle Staten' en is hij samen met David Neyskens te horen in de driewekelijke Amerikapodcast. In 2023 verscheen van zijn hand 'Amerika Ontrafeld. Over de cultuurstrijd die een natie verscheurt', uitgegeven door Doorbraak Uitgeverij. Roan is tevens voorzitter van het Custodes Instituut, een conservatieve denktank actief in de Lage Landen.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Dit is een tijd voor mensen die over grenzen durven nadenken, die grenzen durven stellen en grenzen bewaken’, zegt Mark Elchardus in ‘Over grenzen’. Het werk is ons boek van de week.