JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Dit stuurloze land

Jules Gheude28/11/2020Leestijd 4 minuten

Zwaar weer

Zwaar weer

foto © Ludolf Backhuysen

In welke wereld mag de Nederlandsonkundige Georges-Louis Bouchez toch leven? En journalist Claude Demelenne heeft een vredesduif gezien.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Men zal zich de onderhandelingen tussen Magnette en De Wever nog voor de geest kunnen halen, waarbij die twee mannen een staatshervorming in confederale zin voor ogen stond …die meteen werd afgeschoten door het blauwgroene duo Bouchez-Nollet: ‘Wij wensen onze ongerustheid uit te spreken over de plannen van de verkenners. Vooral wat het institutionele luik betreft zal hun schema ertoe leiden dat de instellingen complexer en ondoorzichtiger worden, en dat is niet het model dat wij voorstaan. Écolo en Groen, MR en VLD willen vanzelfsprekend meewerken aan een België dat efficiënter wordt, in dienst van onze medeburgers en hun zorgen van elke dag. Dergelijke hervormingen vereisen evenwel grondige voorbereiding en voorafgaand overleg. Sommige bevoegdheden kunnen geregionaliseerd worden, maar andere evengoed geherfederaliseerd om hun doeltreffendheid te verbeteren. Institutionele hervormingen zijn voor ons altijd een middel geweest, geen doel op zich.’

Te kaperen varen

Na 500 dagen crisis is het schip Vivaldi dan ter zee gegaan, met aan boord een CD&V van wie voorzitter Coens nochtans herhaaldelijk had gezegd dat er geen sprake van kon zijn in te schepen zonder de N-VA, hun partner in de Vlaamse Regering.

Deze ontwikkeling bracht de journalist-essayist Claude Demelenne ertoe in een vrije tribune in Le Vif te stellen dat ‘België nog mooie dagen voor de boeg heeft.’
Dezelfde Delemenne die op 19 augustus 2019 nog schreef: ‘Een compromis met de N-VA weigeren is België begraven. Het is erkennen dat een land met twee democratieën die gestaag verder uiteendrijven – om met Bart De Wever te spreken – onregeerbaar is. Het is erkennen dat er geen ‘Belgische wil’ meer aanwezig is, een realiteit die de francofone belgicains op de maag ligt. In het Belgische huishouden is het compromis dood en begraven.’

Voor Claude Demelenne varen die francofone belgicains een verkeerde koers door zich vast te klampen aan woordfetisjismen.
In die zin moet zijn analyse van 2 december 2019 begrepen worden: ‘Eerder dan altijd maar vruchteloze discours tegen het confederalisme te houden, moeten de francofonen er akte van nemen, én erkennen dat de Vlaamse verzuchtingen – ook als ze ons geen plezier doen – aanvaardbaar zijn. Op korte termijn maakt dit de regeringsvorming makkelijker. Op middellange termijn zal die nieuwe meerderheid, naast haar gewone sociaal-economische taken, de grote deal van de legislatuur 2024-2029 voorbereiden: splitsing van zowat alle ‘Belgische’ bevoegdheden, in ruil voor nieuwe, stevige en onomkeerbare solidariteitsmechanismen, mét daarbij versterkte waarborgen voor de Franstaligen in de Vlaamse gemeenten rond Brussel.’

Net op dit punt is Claude Demelenne verzeild geraakt: alles, ook de sociale zekerheid kan gesplitst worden, in ruil voor nieuwe solidariteitsmechanismen. Maar precies bij die solidariteit stelt men zich vragen in Vlaanderen. Daar ziet men dat Wallonië, na de regionalisering waar het om had gevraagd, en die intussen al 40 jaar in voege is, niet in staat is gebleken zich economisch op te werken. Voor de Vlaamse beleidsverantwoordelijken laat zich dat verklaren door het langdurige linkse bewind, dat onaangepast en inefficiënt was. Vandaar het bekende slagwoord: het staat iedereen vrij zijn eigen politieke keuzes te maken, op voorwaarde dat men er ook de volle financiële verantwoordelijkheid voor draagt.
In volle gezondheidscrisis heeft minister-president Di Rupo verklaard dat Wallonië begrotingswijs voor de afgrond stond. En met de geleidelijke afbouw van de transfers uit Vlaanderen – jaarlijks minimaal 7,5 miljard euro – laat zich geen lichtende einder ontwaren.

Hoe denkt Vlaanderen hierover?

Als ik in Vlaanderen het standpunt van Demelenne vermeld, blijft de riposte niet uit: ‘Hij is bereid alles te splitsen als wij maar in onze portemonnee blijven tasten. Hij heeft er niets van begrepen!’

‘België heeft nog mooie dagen voor de boeg.’ Die uitspraak zal de MR-voorzitter vast als muziek in de oren hebben geklonken. Hij was inderdaad nog maar pas verkozen of Georges-Louis Bouchez gaf al openlijk blijk van zijn belgicanisme. Maar ook hij negeert eenvoudig de Vlaamse werkelijkheid. In een mail stelt hij me de vraag: ‘Waarom zou de richting van de geschiedenis alleen de richting van de regionalisering uitgaan?’
Het antwoord is eenvoudig: omdat een ruime meerderheid in Vlaanderen (Vlaams Belang, N-VA, CD&V) helemaal niet van plan is een stap achteruit te zetten. Herinner u de uitspraak van Joachim Coens: ‘Van een programma met een belgicistisch sausje willen wij niet weten. Geen sprake ervan de tandpasta in de tube terug te duwen!’

Niemand weet of kapitein De Croo zijn schip een veilige haven zal weten binnen te loodsen. De bemanning is zo uiteenlopend dat er elk moment spanningen kunnen opduiken. Maar één ding staat vast: een nieuwe staatshervorming zal confederalistisch zijn, en de centrale kern van België zeer schraal bemeten.

Georges-Louis Bouchez herinnert me eraan dat de MR zich inzet voor een solide federale staat. Hij lijkt één ding te vergeten: toen het federalisme in 1993 nog maar pas bestond, schakelde Vlaanderen meteen een versnelling hoger en stelde bij monde van Luc Van den Brande een hervorming in confederale zin voor, wat door het Vlaams Parlement in 1999 werd goedgekeurd. Het solide federalisme waar Bouchez naar verwijst is voorbijgestreefd. Het behoort niet langer tot de mogelijkheden sinds een van de deelstaten, Vlaanderen dus, een natie werd en niet langer financieel solidair wenst te blijven.
In 2002 verklaarde Karel de Gucht al: België is op termijn gedoemd te verdwijnen, te verdampen.*

In onheilstijdingen vervallen hoeft niet, maar vooruitkijken mag wel, zoals Jean Gol in 1983 schreef aan François Perin. Wat onvermijdelijk te gebeuren staat kunnen de Franstaligen maar beter voorbereiden, zodat alles in waardigheid en ordelijk kan verlopen.
Wat Georges Bouchez weigert is de blik op Frankrijk te richten: ‘Als partijvoorzitter van de MR ben ik niet te vinden voor aansluiting bij Frankrijk. De meertaligheid van ons land is een troef.’ Goed en wel, maar misschien zou hij zich dan in de drie landstalen mogen leren uitdrukken…

Het gaat overigens niet over voor of tegen ‘réunionisme’, maar wel over het beste post-Belgische scenario voor Wallonië.
Als voorzitter van het CRISP, zei wijlen Xavier Mabille dat hij al langer de hypothese van een uiteenvallen van België geenszins uitsloot. Regeren is vooruitzien, en dus kan men zich maar beter voorbereiden, om niet voor verrassingen te staan en holderdebolder beslissingen te moeten nemen.

Zei Jean Rey niet in 1947 al: ‘Overal waar een unitaire staat te maken krijgt met een nationalistische beweging zal die onvermijdelijk kraken op den duur.’

–––––––––

* Karel heeft al veel gezegd en Joachim ook. En of het Vlaamse Parlement zich zijn eigen resoluties nog herinnert? (nvdv)

vertaling Marc Vanfraechem

Jules Gheude (1946) is oud-medewerker en biograaf van François Perin. Hij publiceerde meerdere essays over de Belgische communautaire kwestie. In 2009 was hij voorzitter van de Staten-Generaal van Wallonië, een burgerinitiatief om de Waalse geesten van het post-Belgische tijdperk bewust te maken. Sinds 2010 bezielt hij de Gewif (Groupe d’Etudes pour la Wallonie intégrée à la France). Van 1982 tot 2011 was hij directeur aan Wallonie-Bruxelles International (WBI).

Commentaren en reacties