JavaScript is required for this website to work.
post

Dobro jutro, Kalina!

ColumnJohan Sanctorum24/2/2015Leestijd 3 minuten

Als een operaregisseur de zangers of een coach zijn team mag selecteren, waarom wij dan niet onze poetshulp (m/v)? – Over de zin (en vooral onzin) van het discriminatietaboe

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het anti-discriminatiespook is weer opgedoken. Na de leerrijke juridische analyse van John De Wit (Doorbraak, 23 februari 2015), ziehier de kijk van een ervaringsdeskundige.

Poolse poetsvrouwen doen hun werk naar behoren maar zijn dikwijls ‘ziek’. De Russische zijn arrogant, dragen juwelen en lopen op hoge hakken: waardeloos, toch om het huis proper te krijgen. De Afrikaanse zijn lui, altijd humeurig, hebben een té dikke kont en slepen met hun voeten. Die uit Kazakhstan zijn vinnig maar stelen prullen. De Vlaamse spreken wel mijn taal, maar daardoor zijn ze ook praatziek en houden me nodeloos bezig. Als ik mag kiezen: de poetsvrouwen uit de Balkanrepublieken (Slovenië, Bosnië, Macedonië) zijn met voorsprong de beste.

Dat is een persoonlijke evaluatie, uit de tijd dat ik nog een poetshulp kon betalen. Zo’n 200 zijn er hier thuis de revue gepasseerd, want het verloop was groot. Maar dat de Balkandames zo moeilijk te krijgen waren, ondanks het groot aanbod, bewijst één ding: dat ik niet de enige was die ze prefereerde. Er was dus alle reden om bij de uitzenddienst voorzichtig te informeren of er toch niet toevallig eentje beschikbaar was. Niks racisme, gewoon kwaliteitsnormen, punt. Het feit dat geen van hen ook maar één woord Nederlands sprak, soms zelfs geen Frans of Engels (bij enkele was alleen gebarentaal een optie) nam ik er dan zelfs graag bij. Van eentje, een zekere Kalina, heb ik zelfs een paar woorden Sloveens geleerd om haar des morgens in haar eigen taal te kunnen begroeten.

Nu heb ik alle begrip voor dames op leeftijd die een poetshulp van hier prefereren, kwestie van er ook eens een babbel mee te kunnen slaan. Of gewoon, nu ja, omdat een blanke autochtone hen in deze troebele tijden nu eenmaal meer op hun gemak stelt. Voor eenzame oudjes heeft zo’n kuisvrouw nu eenmaal ook een sociale functie, ze wordt haast een vriendin.

Maar het Minderhedenforum (het wat?), geleid door Wouter Van Bellingen, de man die Marc Coucke gevaarlijker vindt voor de samenleving dan het moslimterrorisme, is het daar niet mee eens. Dienstenchequefirma’s en uitzendbureaus mogen op geen enkele manier ingaan op een ‘discriminerend’ verzoek. Daartoe worden zelfs steekproeven georganiseerd, de zgn. mystery calls, anonieme telefoontjes die vragen om een poetshulp van deze of gene origine. Wie betrapt wordt, krijgt het etiket ‘racist’ opgeplakt. De klant mag niet kiezen, het toeleveringsbedrijf moet alle keuzes negeren.

Waarom wilde Wouter wijzer wezen?

Maar dat is natuurlijk onzin. We leven in een geglobaliseerde wereld met vele nadelen, maar ook met enkele voordelen: namelijk dat er een open markt van producten, diensten, en personen is. Ik wil best opteren voor een communistisch systeem, waarin de staat me een poetshulp aanwijst, én mijn kost en inwoon waarborgt, een gewaarborgd inkomen betaalt, gratis medische hulp en onderwijs aanbiedt, alles regelt van de wieg tot aan het graf. Maar niets ertussen. Als we zelf onze boontjes moeten doppen, hebben we ook het recht om uit te maken met wie, wat, waar, hoe. Of zoals jurist Matthias Storme het benoemde: het recht om te discrimineren. Storme lanceerde dat begrip naar aanleiding van de Prijs voor de Vrijheid die hij in 2005 van Nova Civitas uitgereikt kreeg. Ik heb hem daarin altijd gesteund, lang vóór hij als N-VA-er bestuurder werd van het ‘Interfederaal Gelijkekansencentrum’, de officiële waakhond  tegen alle discriminatie (België blijft met voorsprong politiek het grappigste land ter wereld).

We discrimineren namelijk voortdurend in de privé-sfeer, liefde is het bekende en meest extreme voorbeeld: je kiest een partner omdat hij/zij het is, en geen andere, zonder daarvoor tegenover een derde verantwoording te moeten afleggen. Ook de poetshulp die in ons huis loopt te morrelen: ik wil haar kunnen vertrouwen en graag zien komen. Mag dat nog? Dat is het morele kader. Zonder discriminatie, geen diversiteit. Anderzijds moet de overheid borg staan voor onpartijdigheid en objectieve kwaliteitscriteria, bijvoorbeeld in het aanwerven van ambtenaren en onderwijzend personeel. En moet iedereen, ongeacht afkomst, ras, of gender, vrije toegang krijgen tot alle publieke diensten. Dat is het juridisch-institutionele kader

Daarbuiten heeft de subjectiviteit haar rechten. Het recht op discriminatie geldt onder meer voor de operaregisseur om bijvoorbeeld de rol van Salome niét aan een zwarte poetsvrouw toe te bedelen. Casting heet dat. Hij heeft een fysiek, mentaal, artistiek, vocaal type in gedachten, en discrimineert dus volop. Gelukkig maar. Of denk aan de voetballer die door de coach niét wordt opgesteld voor een bepaalde wedstrijd. Moeten de niet-geselecteerde sopranen en sporters naar het Interfederaal Gelijkekansencentrum stappen? En als die regisseur of die voetbalcoach dat mogen, waarom zou ik mijn poetshulp niet mogen ‘casten’?   

Komt daarbij dat Wouter Van Bellingen tamelijk in de problemen komt, als de door hem beschermde minderheden zelf blijken te discrimineren vanuit hun culturele waarden. Een vrouw die een Marokkaans theesalon niet binnen mag, bijvoorbeeld. Mijn buikgevoel zegt: dat ze die mannenbastions dan links laat liggen, en misschien zelf een ‘alternatief’ theesalon begint. Poets wederom poets, succes verzekerd. Hetzelfde denk ik zo bij de vrijmetselaarsloges die nog altijd vrouwen weigeren: dames, laat die mannenclubs, veel ergernis zal u bespaard blijven.

Dus ja: discriminatie is het zout op onze culturele aardappelen. Negatieve en positieve, beide impliceren elkaar. Persoonlijke smaak doet kiezen en scherpt ons gevoel voor kwaliteit aan. Het feit dat u deze tekst tot op het einde gelezen hebt, is het beste bewijs.

 

Johan Sanctorum is cultuurfilosoof, Vlaams-republikein, publicist en Doorbraak-columnist.

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Dit is een tijd voor mensen die over grenzen durven nadenken, die grenzen durven stellen en grenzen bewaken’, zegt Mark Elchardus in ‘Over grenzen’. Het werk is ons boek van de week.