Als u de 45ste president van de Verenigde Staten vandaag zou opbellen – de man een Twitter-berichtje sturen zal niet meer lukken – en hem zou vragen wie schuld heeft aan zijn verkiezingsnederlaag, dan zou u verschillende, uiteenlopende antwoorden krijgen. Activistische rechters in Pennsylvania, ‘zwakke’ gouverneurs in Georgia en Arizona, bedrijfsleiders van Dominion Voting Systems… zelfs zijn eigen vicepresident Mike Pence zou het moeten ontgelden. Maar dé reden voor zijn verlies? Democratische stemmentellers en militanten die op de een of…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Als u de 45ste president van de Verenigde Staten vandaag zou opbellen – de man een Twitter-berichtje sturen zal niet meer lukken – en hem zou vragen wie schuld heeft aan zijn verkiezingsnederlaag, dan zou u verschillende, uiteenlopende antwoorden krijgen. Activistische rechters in Pennsylvania, ‘zwakke’ gouverneurs in Georgia en Arizona, bedrijfsleiders van Dominion Voting Systems… zelfs zijn eigen vicepresident Mike Pence zou het moeten ontgelden. Maar dé reden voor zijn verlies? Democratische stemmentellers en militanten die op de een of andere (illegale) manier het aantal stemmen voor Joe Biden wisten te verhogen en het aantal voor diens tegenstrever wisten te verlagen.
Eigen boezem
De aantrekkingskracht van zo’n onbewezen samenzweringstheorie is zonder twijfel de mogelijkheid die ze een politicus biedt om iedere verantwoordelijkheid te ontlopen. Een onsuccesvolle kandidaat hoeft niet aan ongemakkelijke introspectie te doen, moet niet in eigen boezem kijken.
Dat de Amerikaanse kiezers een weinig inspirerende carrièrepoliticus naar het Witte Huis stuurden na vier jaar eerder de ultieme outsider te hebben verkozen, behoeft geen verklaring. Niet Joe Biden maar Donald Trump haalde het immers, ware het niet dat ‘Het Systeem’ hem niet ‘liet winnen’. De powers that be hadden het gemunt op de man die de voorbije vier jaar dienstdeed als politieke en culturele middelvinger naar alles waar zij voor stonden. Trump ‘moest verliezen’, en dus deed hij dat ook.
Een van de gevaren van het aanhangen van deze fraude-theorie – door sommigen, vooral ter linkerzijde, ‘The Big Lie’ genoemd – is dat de Republikeinse Partij niet zal leren uit de fouten van haar voormalige (?) vaandeldrager. Want tenzij men werkelijk beweert dat honderdduizenden stemmen vervalst werden (niet honderden, niet duizenden, maar honderdduizenden) kunnen partijprominenten er niet om heen dat er heel wat verkeerd liep tijdens Donald Trumps herverkiezingscampagne.
Lek als een zeef
In een 27 pagina’s tellend verslag vatte Tony Fabrizio, peilinggoeroe voor Team Trump, op basis van exit polls samen wie de oud-president de das omdeed. Dit rapport werd opgesteld voor intern gebruik en uitsluitend opgestuurd naar de belangrijkste adviseurs van de oud-president. Dat het desondanks zijn weg vond naar de Amerikaanse pers mag niet verwonderen: Trumps politieke organisatie was vijf jaar lang zo lek als een zeef.
Fabrizio nam het kiesgedrag in tien staten onder de loep: vijf swing states – staten met bescheiden winstmarges – die Trump won in 2016 én 2020 (Florida, Texas, North Carolina, Iowa en Ohio) en vijf swing states die Trump won in 2016 maar verloor in 2020 (Arizona, Georgia, Pennsylvania, Wisconsin en Michigan). Die tweede categorie is, vanzelfsprekend, de meest interessante.
Game changer
In januari 2020 was Donald Trump zonder twijfel de favoriet voor de stembusslag 10 maanden later. Zo kon de president pochen met een robuuste economie – altijd een top issue voor kiezers – en was de Democratische oppositie in aanloop naar de eerste voorverkiezing in Iowa hopeloos verdeeld tussen een zienderogen aftakelende oud-vicepresident, een linkse stokebrand die voor zijn huwelijksreis* de Sovjet-Unie aandeed en een onervaren burgemeester van een stadje kleiner dan Brugge.
Corona was een game changer. Dé game changer. In de vijf ‘Trump-naar-Biden’-staten gaf een pluraliteit (42 procent) van de bevraagden aan de bestrijding van de Covid-19-pandemie als dé uitdaging voor het land te zien. Binnen die categorie kon Biden bijna drie keer meer kiezers overtuigen dan Trump (73 procent tegen 26 procent). Dat de president het virus tijdens de eerste weken van de pandemie onderschatte werd hem hard aangewreven. De herhaaldelijke – maar niet steeds terechte – kritiek uit media-hoek bleef hangen.
Tunnel
Donald Trumps adviseurs kenden de achilleshiel van hun kandidaat, maar wisten ook waar zijn belangrijkste sterktes lagen. In opiniepeilingen worden Republikeinen doorgaans gezien als de ‘hoeders van de welvaart’. In 2020 was dit opnieuw het geval. Van de kiezers die ‘de economie’ als het belangrijkste issue percipieerden koos 84 (!) procent voor de toenmalige president.
Team Trump hoopte dat in november 2020 voldoende kiezers het licht aan het einde van de tunnel zouden zien en meer belang zouden hechten aan de economische wederopbouw dan aan de gezondheidsaspecten van de crisis. Uit de exit polls blijkt evenwel dat in de staten die Trump in 2020 de rug toekeerden de ‘economie-groep’ een derde kleiner was dan de ‘corona-groep’. Te klein dus om Trumps verliezen onder pandemie-bezorgde burgers te compenseren.
Vertrouwen
Wat opvalt is dat – los van de issues – Joe Biden in de staten die hij Trump ontfutselde amper populairder was dan die laatste. Vlamingen schrikken geregeld wanneer zij leren dat bijna de helft van het Amerikaanse volk zich best kan vinden in Donald Trumps aanpak. Even hard schrikken zij wanneer ze leren dat Biden – die oude, gezellige compagnon de route van Barack Obama – amper betere punten krijgt van zijn medeburgers.
Zoom evenwel in op de persoonlijkheden van beide kandidaten, en we zien één belangrijk verschil. Terwijl ongeveer evenveel Amerikanen uit de ‘Trump-naar-Biden’-staten Joe Biden wel of niet ‘eerlijk en betrouwbaar’ vonden, was dit datapunt voor Donald Trump ‘onderwater’. 59 procent van het electoraat vertrouwde de president niet, amper 41 procent deed dit wel.
Veel Amerikanen – net als, laten we eerlijk zijn, veel Europeanen – kiezen op basis van hun buikgevoel. Iemands positie over iedere kwestie kennen is onbegonnen werk. Wat iemand ‘vindt’ van een politicus kan beslissend zijn. Barack Obama had zijn populariteit in geen onbelangrijke mate te danken aan zijn hoge aaibaarheidsfactor. Voor kiezers die de issues eerder oppervlakkig volgen kan het ‘gevoel’ dat zij bij een kandidaat hebben doorslaggevend zijn.
Blanke mannen
In de nasleep van de presidentsverkiezing van 2016 is er veel gezegd en geschreven over het stemgedrag van de blanke (of witte) man. Dat de toon van deze opiniemakerij zelden positief was, verrast u waarschijnlijk niet. Blanke mannen hadden Donald Trump, de baarlijke duivel, immers het Witte Huis ingestemd. Beschuldigingen van (latent) racisme waren dan ook nooit veraf.
Vier jaar later en diezelfde blanke mannen bezorgden Joe Biden de overwinning. Hoewel Trump in 2016 in Arizona, Georgia, Pennsylvania, Wisconsin en Michigan won met een indrukwekkende marge van 35 procent, was dit verschil in 2020 afgebrokkeld tot 23 procent. Onder blanke kiezers in het algemeen waren het vooral zij die over een hoger diploma beschikten die hun steun voor The Donald introkken. Terwijl een meerderheid van hen in november Joe Biden steunde, koos vier jaar eerder een meerderheid nog voor de Republikeinse kandidaat.
RINO’s
Blank, hoogopgeleid en wonend in de relatief welvarende buitenwijken. Deze Amerikanen lijken de zwakke plek voor de Republikeinse Partij te worden, tenminste indien de GOP ook de komende jaren de 45ste president omarmt. Deze Amerikanen vereenzelvigen zich doorgaans eerder met Republikeinen die door de partijbasis als ‘RINO’s’ (‘Republicans In Name Only’) worden afgedaan. Trumps rechts-populisme wordt in de suburbs minder gesmaakt.
De verkiezing van 2020 was evenwel niet uitsluitend slecht nieuws voor de ‘Partij van Lincoln’. Zo blijkt dat de Republikeinse kandidaat een serieuze sprong vooruit maakte onder latino’s – een traditioneel belangrijk kiesblok voor de Democratische Partij. Ook won Trump vier procent meer zwarte kiezers dan in 2016. Zwarte mannen in het bijzonder lijken een zwak te hebben voor de bombastische New Yorker.
Nieuwe Republikeinse coalitie?
Eén en ander verklaart waarom Marco Rubio, de Cubaans-Amerikaanse, Republikeinse senator uit Florida, kort na de verkiezing gewag maakte van een nieuwe Republikeinse coalitie. De GOP moet zich, zo meent Rubio, in de markt zetten als het electoraal verbond voor de multiraciale working-class. De kleine man, of die nu blank, zwart, latino of Aziatisch is.
Volgens de senator moet niet hoofdzakelijk geprobeerd worden om de welvarende, blanke kiezers uit de buitenwijken terug te winnen. De nieuwe Republikeinse Partij moet daarentegen nog meer inzetten op de steun van niet-blanke arbeiders en kleine zelfstandigen. Economische strata boven electorale indelingen gebaseerd op ras en etniciteit. Daarmee klinkt de Republikein Rubio meer als de Democraat Bernie Sanders dan als de bollebozen van de gemiddelde conservatieve denktank. Een evolutie om in de gaten te houden.
*Of Sanders werkelijk ‘op huwelijksreis ging’ naar de Sovjet-Unie is voorwerp van debat. Hijzelf noemde het tripje naar Yaroslavl met zijn vrouw Jane, kort na zijn huwelijk een ‘heel bizarre huwelijksreis’. Als burgemeester van Burlington was hij tezelfdertijd op zoek naar een ‘zusterstad’ voor zijn stadje in Vermont. ‘Business’ en ‘pleasure’ combineren, zeg maar.