JavaScript is required for this website to work.
post

Du schwarzer Zigeuner

Marcel t Kint17/4/2015Leestijd 3 minuten

Het woord zigeuner is blijkbaar verkeerd, vertelt de krant. Wat dan met al die zigeunerviolen,-klanken en -baronnen?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Pedro aus Caracas in Südamerika
Handelt mit Ananas, Ananas’

Ik fluit het volkomen vergeten wijsje terwijl ik wat in de tuin sta te klooien tijdens de eerste zonovergoten lentedagen. U kent het niet? Geen erg, mijn buurman kent het evenmin. ‘Wat fluit ge daar, ‘Cel?’, roept hij vanachter de gemeenschappelijke haag. ‘Ananas aus Caracas’ van Vico Torriani’, gooi ik hem glimlachend terug. ‘Ah ja!’, aan zijn stem hoor ik perfect dat hij geen flauw benul heeft waar ik het over heb. ‘Allé, ik ga u laten.’ De buur druipt liever af dan te zeggen dat hij het als quizfanaat niet kent en ik neurie verder.

‘Olé, olé, kauft Ananas
Olé, olé, aus Caracas’

‘Zeg, ‘Cel?!’ Hij laat me toch niet. ‘Ja?!’ Ik hou er niet van om mijn conversaties te moeten schreeuwen, maar om de een of andere reden dwingt die haag er ons telkens toe.

‘Hebde die caravans aan ’t kapelleke al zien staan?’

‘Caravans? Nee?!’

‘Da zijn zigeuners hé, ‘Cel.’

Meteen drijven mijn gedachten weg van het nu. Voor mij staat meester Roger, of beter gezegd, Rozé. Hij had een spraakgebrek. Meester Rozé toont ons een nieuwe jongen in de klas. ‘Vriendjes’, want zo noemde meester Rozé ons altijd, ‘dit is jullie nieuwe klasgenootje. Hij heet Zaak.’ De meester schreef ‘Jacques’ op het bord. ‘Hij zal een tijdje in onze klas zitten. Behandelt hem goed.’ Zaak mocht naast mij zitten, want Zuul van de coiffeur zat die dag thuis met diarree. Ik schudde hem nogal stijf de hand toen Zaak naast me kwam. Wat waren wij formele kinderen, zeg. Het viel me meteen op dat de jongen anders was. Hij had andere, wat ouderwetsere kleren aan  – ja, dat kon toen al – , donkere ogen, ravenzwart haar en ’t was een mager mannetje. Op de koer – net als op het café, gingen we naar de koer – vroeg ik hem waar hij woonde. ‘Aan de kapel.’ ‘Zeg, gij spreekt zo raar. Vanwaar zijt ge?’ Marc was er bij gekomen. Marc zijn vader was voorzitter van de fanfare van de socialisten en zat in de gemeenteraad. Om de een of andere reden scheen hem dat een soort erfelijk recht te geven zich overal mee te bemoeien. ‘Ik spreek Frans en nog een andere taal thuis.’ ‘Woont gij dan in die caravans aan de kapel?’, Georges van Pier Frak kwam zich er ook mee moeien. Georges was een vechtersbaas en zijn vader Pier – wiens vader ooit kleermaker was – moest af en toe eens naar school komen bij mijn meester om eens te spreken over ‘Zorz zijn onbehoorlijk gedrag’. ‘Ja’, antwoordde de nieuweling. ‘Hé, gij zijt ne zigeuner!’  Marc riep het opzettelijk wat luider om nog meer jongens erbij te krijgen. De tengere knaap voelde zich duidelijk op zijn ongemak. ‘Is dat dan niet klein om in te wonen?’ wilde Marc nog weten. ‘Kunt ge goed viool spelen?’, vroeg ik naïef. ‘En in zo’n caravan, waar kakt gij dan?’ Jos van de frituur was heel fier op zijn vraag. ‘Allez, Jos. Da vraag ge toch niet!’  Zaak bleef de rest van de dag en de komende dagen stil en afzijdig.

Toen ik thuis aan mijn moeder vertelde dat er een zigeuner in de klas zat, verbaasde ze me door haar felle reactie. ‘Blijf er maar van weg, Marcel.’ Nochtans dacht ik dat mijn moeder net van hen hield. Dat waren toch de helden uit haar operettes die de platendraaier op zondag afspeelde. Franz Léhars ‘Zigeunerliebe’ zat niet diep bij haar. Wat dan met die zigeunerbaron en het zigeunerkind? En al die zigeunerviolen?

Op een dag was Zaak niet in de klas. Meester Rozé wist ons te vertellen dat zigeuners ‘altijd vrij willen zijn en altijd langs de wegen verder willen gaan. Zij kennen geen rust, vriendjes. Begrijpt ge dat?’ Ik rende na school nog naar het kapelletje dat er al honderden jaren zijn vaste plek kent om eens te gaan kijken of ze echt weg waren.  Ik begreep er ondanks de uitleg van de meester niets van.

‘Dat da die zigeuners weer zijn, ‘Cel’. De buur zijn stem slaat wat over. Ik vermoed dat hij het waarschijnlijk drie keer zal gezegd hebben voor het tot me doordrong. ‘Ja…ja…waarschijnlijk, ja.’ 

Ik beslis om eens te gaan kijken net als al die jaren geleden. Er staan een paar mobilhomes aan de kapel. Ik ben blijkbaar niet alleen nieuwsgierig. Nog mensen komen een kijkje nemen. Ik neem plaats naast Marc. ‘Toch maar iets eigenaardig, ‘Cel’. Hij staat met zijn handen in zijn broekzakken en knikt in de richting van de mobilhomes. Ik steek mijn pijp op. ‘Herinnert ge Zaak nog?’ Marc grijnst. ‘Ja, die magere kerel.’ Marc is ongerust over de zigeuners in ons dorp. ‘Ik ga het in de gemeenteraad bespreken, ‘Cel.’ Ik trek aan m’n pijp. ‘Misschien moet ge hier een paar uur met de fanfare wat luide hoempapa komen spelen, Marc. Naar ’t schijnt gaan ze dan vanzelf weg.’ Ik lach, Marc stapt monkelend weg.

De zigeuners zijn enkele dagen later weer verder getrokken, nog voor Marc er een zaak van kon maken. Zijn fanfare mocht thuis blijven. Toevallig passeerden de rijen mobilhomes me toen ik met boodschappen naar huis wandelde. Even meende ik een bestuurder te herkennen. Het was een magere man, mijn leeftijd, met donkere knikkers van ogen. Ze staarden me van onder hun grijzende wenkbrauwen even aan.

Thuis haal ik wat platen van m’n moeder zaliger van zolder. Zodra de naald de draaiende schijf aanraakt hoor ik de stem van Vico Torriani, de Zwitserse charmezanger.

‘Du schwarzer Zigeuner, komm spiel’ mir was vor.
Denn ich will vergessen heut’, was ich verlor.’

Ik luister naar een geluid uit mijn kinderjaren. Net zo vertrouwd als de zurige geur van de Rodenbach die ik in mijn hand houd. Zou Vico geweten hebben dat hij dat niet mocht zingen? Zijn al die zigeunerviolen dan toch verkeerd? Gelukkig bevalt het zuur van de Rodenbach me wel.

 

Uw toegenegen Minister van Straat.

 

Marcel 't Kint observeert het dorpsleven en de wereld om hem heen. Hij beoefende twaalf stielen en beging evenveel ongelukken.

Meer van Marcel t Kint
Commentaren en reacties