JavaScript is required for this website to work.
post

Duits model roept haatliefde op

Dirk Rochtus14/11/2013Leestijd 3 minuten

Er komt nogal wat kritiek op het Duitse ‘exportmodel’. Onze chef buitenland reageert. (Het stuk verscheen eerder op knack-online.)

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Duitse auto’s, machines en chemische producten zijn omwille van hun hoogwaardige kwaliteit erg gegeerd in het buitenland. Omdat zijn bedrijfsleven inpikt op die vraag, krijgt Duitsland als natie de stempel van ‘exportverslaafd’ opgeplakt door politicoloog Jonathan Holslag (De Morgen, 4 november 2013).

De haatliefde tegenover het Duitse model vinden we ook terug in het kritische rapport van het Amerikaanse ministerie van Financiën over het economisch beleid van Duitsland (‘te veel export, te weinig binnenlandse consumptie’). Klopt het dat Duitsland zich ‘vooral op de kap van de rest van Europa’ (Holslag) heeft ontwikkeld? De Duitse export ter waarde van 1079 miljard euro gaat voor de ene helft naar de landen van de Europese Unie (EU), voor de andere naar de groeimarkten in de rest van de wereld. De export richting EU is dan nog eens gespreid over 27 lidstaten. Duitsland exporteerde in 2011 bijvoorbeeld voor 57,63 miljard € naar Oostenrijk en voor 31,17 miljard € naar Spanje, een van de zorgkinderen van Zuid-Europa. Wat je Duitsland zou kunnen verwijten, is niet zozeer dat het een exportnatie is – de derde grootste in de wereld –, maar wel dat het een natie is met een exportoverschot van 188 miljard. Dat bedraagt 6 % van de economische productie en maakt de Duitse economie inderdaad ‘kwetsbaar’, want afhankelijk van de wereldconjunctuur. Maar het Duitse handelsoverschot tegenover de eurozone zelf is van 5% in 2008 naar 2% gedaald.

Competitief

Van exporteren op de kap van de anderen is volgens de Amerikaanse economieprofessor Melvyn Krauss geen sprake. Integendeel, precies door zijn exportoverschot heeft Duitsland ‘geen neo-mercantilistische exportsubsidies en onrechtvaardige handelsinterventies’. In het Amerikaanse rapport ziet hij een afleidingsmanoeuvre (zie de NSA-afluisteraffaire) en een uiting van Amerikaans protectionisme. Mario Draghi, de chef van de Europese Centrale Bank (ECB), verdedigde Duitsland tegen de kritiek op zijn handelsoverschot door te stellen dat de zwakkere partners in de eurozone niet gebaat zijn met een verzwakking van de sterkere. Die zwakkere moeten juist werken aan hun competitiviteit. Bovendien kopen de Duitse firma’s die zo naarstig exporteren ook halffabricaten uit het buitenland aan.

Investeren

Een ander punt van kritiek stelt dat de Duitsers meer moeten consumeren en dus meer importeren om het handelsoverschot te verminderen. De Duitse journalist Patrick Welter waarschuwt er voor om Washington blindelings te volgen: Japan begon in de jaren ’80 onder Amerikaanse druk met het aanzwengelen van de binnenlandse vraag en dat leidde tot een lang aanslepende economische crisis. De voorstanders van Duitse consumptieverhoging hoeven niet te panikeren. De netto lonen en salarissen zijn vorig jaar met 2,1% gestegen, de tewerkstelling neemt toe en de inflatie blijft laag. Daardoor is de privéconsumptie alvast met 0,6 % gestegen, waar de spaarquote in het land van de ‘traditionele spaarzaamheid’ (Holslag) met 0,4 % gedaald is naar 9,6% van het privévermogen. De ‘exportfixatie’ mag Duitsland volgens Holslag ook niet hinderen om meer te investeren in eigen land, in de infrastructuur bijvoorbeeld. Toch er nog even aan herinneren dat de Bondsrepubliek 1300 miljard € heeft geïnvesteerd in de heropbouw van de ‘nieuwe deelstaten’ (de voormalige DDR), waar de steden verkommerden en de infrastructuur wegkwijnde. Ook bedraagt het inkomen per hoofd in Oost-Duitsland nu 71% van het nationale gemiddelde – een verdubbeling sinds de eenmaking van 1990.

Recepten

Volgens The Economist zijn de wortels van het Duitse economische succes nieuw waar ze uit de koker van de voormalige sociaaldemocratische kanselier Gerhard Schröder ontsproten zoals loonmatiging, en oud waar ze ‘Mittelstand’, ‘Mitbestimmung’ en ‘duale Berufsausbildung’ heten.. Het Duitse model kan niet enkel bogen op grote, wereldbekende firma’s, maar ook op kleine en middelgrote ondernemingen die – gespecialiseerd in een bepaalde niche – profiteren van de vraag van emerging markets naar hun kwaliteitsproducten. Meer en meer richt Duitsland de blik op landen buiten de EU. In de afgelopen tien jaar steeg het handelsvolume tussen Duitsland en China in waarde van 36 miljard naar 144 miljard euro. De handelsbetrekkingen met Rusland waren in 2012 bijvoorbeeld goed voor 80,5 miljard euro, een stijging met 6,9 procent tegenover 2011. ‘Mitbestimmung’ geeft de werknemers een stem in het kapittel en overlegrondes tussen werkgevers en werknemers vergemakkelijken structurele hervormingen. De ‘duale Berufsausbildung’ verbindt de theorie op school met de praktijk in een bedrijf. Het respect voor technische beroepen en voor het technisch en beroepsonderwijs is navenant groter dan in vele andere landen. De titel van ‘Meister’ voor vaklui geniet evenveel aanzien als de graad van ‘master’ in het hoger onderwijs. Dat geheel van oude en nieuwe eigenschappen van het Duitse model kan niet klakkeloos ‘geëxporteerd’ worden. Maar het kan wel inspireren. Er zitten recepten in waarmee Duitsland zich op tien jaar tijd van de ‘zieke man van Europa’ omhoogwerkte tot wat sommigen het ‘snoevende’ model noemen.

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties