JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Eddy Demarez en het evolutionaire nut van roddelen

Hoe technologie een aloude gewoonte disfunctioneel maakt

Koen Tanghe10/8/2021Leestijd 3 minuten

foto © Pixabay

Roddelen is een voorbeeld van een aangeboren menselijke voorkeur of eigenschap die disfunctioneel aan het worden is in onze moderne wereld.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Roddelen: het is een vreemd woord voor een bizarre maar ook zeer menselijke praktijk. We ontleenden het in de negentiende eeuw aan het Jiddisch  (‘kwaadspreken’) maar het gaat wellicht terug op het Middelhoogduitse ‘rodeln’: mompelen of morren.

Dat is in elk geval waar Eddy Demarez en zijn collega’s zich aan bezondigden: aan banaal geroddel over de Belgian Cats. Buiten hun wil om, kregen hun woorden echter een andere lading. Met alle gevolgen van dien.

Wat dit betreft, past de zaak Demarez in een belangrijk maar toch vrij onbekend stramien. Enige uitleg.

Basiskenmerken van roddelen

De etymologische oorsprong van het woord ‘roddelen’ verwijst naar twee basiskenmerken ervan: het heeft vaak een negatieve of toch zeker tendentieuze teneur en het gebeurt in besloten kring, bijna fluisterend.

Verder is het onderwerp van roddels altijd een persoon: je kunt niet roddelen over postzegels. Daarbij gaat het doorgaans over relaties, seks en fysiek voorkomen. Vrouwen hebben het meestal over vrienden en familieleden, terwijl mannen ook kennissen en mediafiguren door de mangel durven halen.

Roddelen vindt ook per definitie plaats in de afwezigheid van de persoon die het onderwerp ervan is. Toch bij volwassenen: met de onbevangenheid die hen nu eenmaal eigen is, roddelen kinderen wél in aanwezigheid van het onderwerp van het geroddel.

Belangrijk is tot slot dat mensen doorgaans maar al te goed weten wanneer ze aan het roddelen zijn. Vaak amuseren ze zich als het ware met het maken van verbale cartoons, waarbij specifieke kenmerken van personen uitvergroot worden tot grappige grotesken.

Geroddel kan zodoende trouwens ook als kunstvorm en en plein public gebeuren. Denk maar aan de verbale karikatuur die van ‘alfadier’ Dirk Draulans gemaakt werd in het Leugenpaleis. Enigszins misplaatst, me dunkt, maar wel grappig.

Evolutionair nuttig

Volgens de Britse evolutionair psycholoog Robert Dunbar zou maar liefst 70% van de menselijke conversaties onder de noemer ‘roddelen’ vallen. Al moet daar meteen aan toegevoegd worden dat het Engelse ‘gossip’ een iets minder negatieve connotatie heeft dan ons ‘roddelen’: het zou gaan om praten over anderen, met een morele teneur.

Iets wat zo wijd verspreid is, is bijna zeker evolutionair nuttig. Roddelen vervult inderdaad belangrijke sociale functies: daar waar andere primaten elkaar kunnen vlooien en zodoende sociale banden creëren of aanhalen, zijn wij, naakte apen, aangewezen op roddelen.

Via geroddel kan ook deviant gedrag afgestraft worden: iemand die vaak het onderwerp is van geroddel, krijgt een slechte reputatie.

Evolutionaire mismatchen

In een plots veranderende omgeving kunnen geëvolueerde en dus nuttige kenmerken echter plots disfunctioneel worden. Denk maar aan de dodo die zijn vermogen om te vliegen verloor, met alle gevolgen van dien toen de mens op de proppen kwam.

Je zou kunnen stellen dat die mens van die zogenaamde evolutionaire mismatchen zijn handelsmerk gemaakt heeft: telkens opnieuw veranderden we onze culturele en/of fysieke omgeving, waarna we er ons aan aanpasten.

Bekend in dit verband is hypothese van de ‘kokende aap’ van de Britse primatoloog Richard Wrangham. Doordat we op een bepaald moment vuur leerden beheersen, konden we eten beginnen koken wat op zijn beurt tal van fysiologische veranderingen veroorzaakte of mogelijk maakte, gaande van een kleiner gebit tot grotere hersenen.

De moderne mens: een en al mismatch

De jongste paar millennia en in het bijzonder eeuwen, gaat onze culturele ontwikkeling echter zo snel, dat we inmiddels op meer dan één manier onaangepast zijn aan onze moderne omgeving.

Wat met koken begon, is nu bijvoorbeeld aan het eindigen in een klimaat debacle. Nog een bekend voorbeeld is onze voorliefde voor suiker en vet: die was in onze natuurlijke niche zeer functioneel, maar is in de moderne wereld dodelijk. Idem dito voor onze aangeboren passie voor snelheid: onschuldig in onze natuurlijke niche, maar vaak dodelijk in een omgeving met gemotoriseerde tuigen.

Het stramien

Wat me opnieuw bij Demarez en zijn collega’s brengt. Door toedoen van moderne audiologische technologie kreeg hun grappig maar ook vulgair verbaal gebral, buiten hun wil om, plots een heel ander statuut: geroddel werd een zeer publieke uitspraak. Van de VRT dan nog.

In deze woke tijden zou één en ander zelfs niet meer kunnen als verbale karikatuur of cartoon, binnen het kader van een comedy show. Buiten dat kader, is het helemaal des duivels. Zelfs in de abstracte wetenschap dat het ‘maar’ geroddel was en dus een en al tendentieuze verbale overdrijving, bedoeld voor een besloten kring.

Eens te meer eindigt de combinatie van een aangeboren voorkeur en moderne technologie dus in een spectaculaire crash. Het is natuurlijk maar een klein incident dat binnen een aantal weken alweer half vergeten zal zijn, maar het stramien waarin het past, is maar al te duidelijk en reëel: we zijn maar half aangepast aan de wereld die we gecreëerd hebben.

Koen Tanghe is verbonden aan de UGent, waar hij werkt rond de geschiedenis en de filosofie van de levenswetenschappen. Hij bestudeert onder meer het concept 'gencentrisme' en publiceerde verder ook over de moderne evolutietheorie en over de eerste, Britse bloei van evolutief denken in het Edinburgh van de eerste decennia van de negentiende eeuw.

Commentaren en reacties