JavaScript is required for this website to work.
post

“Dat is dan één Euro vijftig wegens laattijdig terugbrengen.”

ColumnJohan Sanctorum16/3/2015Leestijd 3 minuten

Sven Gatz heeft een punt: het ‘bibliotheekdecreet’ is zo beduimeld als de boeken die er stof vergaren.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Vandaag moet ik, zeer uitzonderlijk, de verdediging opnemen van een beleidsvoerder die onder vuur staat. In casu Sven Gatz, de Vlaamse Cultuurminister, die de gemeentelijke ‘bibliotheekplicht’ tegen volgend jaar wil afschaffen. In 1978, nadat cultuur in 1970 een gemeenschapsbevoegdheid was geworden, baarde de Vlaamse cultuurambtenarij een nieuw decreet betreffende het Nederlandstalige openbare bibliotheekwerk. Elke gemeente was verplicht om een eigen bibliotheek in te richten die voldeed aan strikte normen inzake huisvesting, personeel en collectie. Oogmerk: ‘…in een geest van objectiviteit de bevolking bedienen inzake ontwikkeling, opvoeding, informatie en ontspanning’.

Volksverheffing

Daarmee is de teneur al aangegeven: dit decreet dateert uit de tijd dat Vlaanderen nog moest bewijzen, een volwaardige cultuurgemeenschap te zijn. De sinds het begin van België bestaande francofone taal- en cultuursuprematie zette de Vlaamse underdog onder druk om, waar mogelijk en wettelijk haalbaar, een netwerk uit te bouwen dat die emancipatie, zichtbaar als volksopvoeding, kon waarmaken. Vandaag is die doelstelling totaal voorbijgestreefd. Onze Vlaamse cultuur is internationaal gewaardeerd, het publiek debat woedt op alle fronten en in alle media. De Vlaming leest, kijkt TV, surft, filtert zelf de informatie uit die hem/haar van pas komt. Nostalgie naar de aloude dorpsbib waar we De Witte en De Leeuw van Vlaanderen ontleenden, mag. Maar nostalgie is geen goed uitgangspunt om beleid te voeren, en al zeker niet als ze ontaardt in regelrecht cultuurpessimisme. Duizend jaar zal men wenen en tandenknarsen na Sven Gatz. De nieuwe middeleeuwen zijn begonnen, zoals na het uitbranden van de grote Alexandrijnse bibliotheek. Jezus!

Zeker, infrastructuur moet er zijn, ook op lokaal vlak. Een cultuurcentrum in elke gemeente mag best. Ontmoetingsplekken in elke wijk, waarom niet. Niet alle communicatie moet via Facebook of Twitter – er is ook nood aan echt sociaal contact. Maar een bibliotheek, ik bedoel dan: een zaaltje met wat boekenrekken en vooraan een dame op leeftijd die de uitgaande lectuur scant, de terugkomende boekjes keurt, en de kindjes die ‘over tijd’ zijn berispend toespreekt? Neen, dank u, we leven ondertussen in de 21ste eeuw.
Toen Gutenberg rond 1450 de eerste gedrukte boeken introduceerde, werd een cultuurdemocratisering ingezet die haar hoogtepunt zou bereiken in de Europese Verlichtingsperiode van de 18de eeuw. Zonder boekdrukkunst, geen Franse Revolutie, geen Rousseau, geen Voltaire, geen Kant. Alleen al daarvoor verdient Johannes Gutenberg een plaatsje in het pantheon van de 100 belangrijkste Europeanen aller tijden.
Maar vandaag vergaart het boek, ook als nieuwdruk, vooral nostalgisch stof. Terwijl het zelf steeds meer een gadget is geworden. Er worden nog boeken geproduceerd, enorm veel zelfs, maar ze lijken meer een pure marktlogica te volgen zoals auto’s, GSMs of shampoo. Elk jaar leveren Herman Brusselmans en Tom Lanoye trouw hun manuscript in, om tegen de boekenbeurs op hun stand te kunnen signeren, met de mediarecensies in de rug, het is allemaal zo voorspelbaar. Boeken zijn vandaag gehypte merkproducten met een snelle verlooptijd. Het pijnlijke is dat de bibliotheken en bibliotheekjes die duizelingwekkende productie van papieren gadgets toch nooit kunnen volgen, noch qua beschikbare ruimte noch qua budget.

Internetcafé

Ze hebben dus iets aandoenlijk, die openbare boekenmagazijnen. Het zijn musea waar men zich in de 19de eeuw waant, paradijzen voor de papiervlo, spookhuizen die herinneren aan de tijd toen de overheid nog aan volksverheffing moest doen en het plebs moest alfabetiseren, uiteraard met de correcte, stichtende lectuur.
Sven Gatz trekt de juiste conclusie, maar zou gerust nog wat verder kunnen doordenken en zijn eigen departement in vraag stellen: de overheid moet niet aan volksverheffing doen, en mag zich beraden over de mate waarin zij überhaupt nog cultuur, zijnde het kloppend hart van de samenleving, moet patroneren.
Voor de rest, als de overheid toch iets wil doen voor cultuur: geef iedereen een internetabonnement en een pc, plus eventueel wat scholing om ermee te werken. Om een zoekmachine intelligent leren gebruiken bijvoorbeeld, en het kaf van het koren te onderscheiden.

Het nieuwe Gutenbergproject is digitaal en cybernautisch – daar is ook in het lager en middelbaar onderwijs nog veel werk aan. Zet heel de wereldliteratuur op het web (een deel ervan staat er trouwens al op) en organiseer online fora waar iedereen lezer én criticus is. Nodig ondertussen die filosoof of schrijver uit om een lezing te geven: spektakel moet er zijn.
Vergeet echter apocalyptische films zoals Fahrenheit 451 (naar Ray Bradbury) waar het verdwijnen van het boek gelijk staan met de totale barbarij. Boeken zijn maar bundels bedrukt papier, waarvan de productie bovendien bijzonder milieubelastend is.
Bouw de bibliotheken om tot multimediale internetcafés (door de lokale handel gesponsord, waarom niet?), waar die stoffige baliejuf van weleer zich ontpopt tot een webmaster, een hippe digi-serveuse, een cybernanny, weet ik veel. Cultuur verdwijnt niet omdat het boek verdwijnt. Wie dat denkt, moet terug in rotsen gaan schilderen en in stenen gaan hakken.

Daarmee is de uitdaging aangegeven voor de lokale besturen: less is more, denk niet alleen in budgetten maar ook in opportuniteiten en synergieën. En probeer vooral niet alles vast te houden en te administreren: van zodra je denkt dat cultuur ergens is, is ze alweer elders.

 

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties