JavaScript is required for this website to work.
post

Een historicus in de gevangenis

De pennenvruchten van Hendrik Jozef Elias

Pieter Jan Verstraete15/4/2020Leestijd 5 minuten
Hendrik Elias ( tweede van links)

Hendrik Elias ( tweede van links)

In de gevangenis besliste Rik Elias zich weer toe te leggen op de studie van de Vlaamse Beweging. Zijn opus magnum ontstond in die tijd.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In oktober 1942 volgde Hendrik Jozef Elias, toen oorlogsburgemeester van Gent, de overleden stichter-voorzitter Staf de Clercq op als VNV-leider. Na de oorlog werd Elias op zijn diverse processen (1947-1949) tot drie maal toe tot de doodstraf veroordeeld. Dankzij de behendigheden van zijn advocaten Jozef de Meester en vooral Frans van der Elst werd de doodstraf niet uitgevoerd. Wel zat Elias tussen 1945 en 1959 in de gevangenis. Eerst in de Nieuwe Wandeling in Gent en vanaf de zomer van 1950 in een aparte cel in Sint-Gillis, waar toen alle terdoodveroordeelden gegroepeerd werden.

‘Ik keerde terug naar de geschiedenis’

In een gesprek met Gaston Durnez verklaarde Hendrik Jozef Elias in juni 1970: ‘Zeer vlug werd ik er mij van bewust dat de obsessie met de vrijlating een gevangene kapot kan maken. Daarom koos ik een werk dat schijnbaar zonder nut was. Ik vluchtte in de wetenschap en dat was mijn redding’.

Elias besliste zich weer toe te leggen op de studie van de Vlaamse beweging. ‘Ik keerde terug naar de geschiedenis. Omdat ik de gevangenisdirectie niet de indruk wou geven dat ik een of ander politiek boek ging voorbereiden, heb ik mij toen beperkt tot de periode die in 1914 werd afgesloten. Ik moest schrijven omdat ik niets anders kon doen of toe in staat was’.

Gedenkschriften

Het eerste werk van enige omvang dat hij in de gevangenis aanvatte, was het schrijven, vanaf november 1945, van een reeks memoires-brieven; dat ten behoeve van zijn advocaat Frans van der Elst. Hierin verwoordde Elias uitvoerig zijn visie op de nog vers in het geheugen liggende collaboratie. Deze brieven lagen later aan de basis van zijn Gedenkschriften, waaruit nadien zijn studie over het Vlaams-nationalisme tijdens de Tweede Wereldoorlog ontstond.

In de loop van 1946 was hij hiermee klaar. ‘Ik moest toen een beslissing nemen over mijn verder werk in de gevangenis. Ik keerde terug naar de geschiedenis van de Nederlanden en van de Vlaamse Beweging, naast de studie van het staatsrecht en van het vraagstuk der nationaliteiten’.

Aanvankelijk dacht Elias eraan om een heuse geschiedenis van de Zuidelijke Nederlanden vanaf het stenen tijdperk te schrijven. Na enige tijd zag hij af van dat roekeloos idee.

Brieven

In december 1946 besloot hij een reeks brieven over de geschiedenis der Zuidelijke Nederlanden te schrijven. Het waren hoofdzakelijk samenvattingen van boeken die hij tijdens de afgelopen twee jaar had geschreven. Deze Brieven (in totaal meer dan 500 blz.) lagen samen met zijn eerder verschenen essay Onze wording tot natie (1932) en zijn opstel Vlaanderen door de eeuwen heen aan de basis van wat later zijn groot werk, de tetralogie Geschiedenis van de Vlaamse Gedachte (1963-1965) zou worden. Zelfs in zijn stoutste dromen had Rik Elias nooit kunnen bevroeden dat hij haast vijftien jaar in de gevangenis zou doorbrengen. ‘Alles te samen was zo’n reuzewerk alleen maar mogelijk in de gevangenis waar ik los van materiële zorgen kon arbeiden’.

Van meet af aan weigerde hij de Vlaamse beweging als een enge taalbeweging te beschouwen, ‘doch zeer breed als de nationale bewustwording van ons volk, moet(en) ook de aspecten daarvan buiten het politiek gebied in deze geschiedenis betrokken worden’. Veel invloed onderging Elias op dat vlak van de Duitse geschiedfilosoof en historicus Friedrich Meinecke, de theoreticus van het historisme en voorstander van de nationale staat.

Fles cognac

Om een dergelijke reusachtige onderneming tot een goed einde te kunnen brengen, was er een bestendige vraag naar papier, vulpennen, potloden, postzegels, steekkaarten en omslagen. Daarnaast diende de herboren historicus in de gevangenis over de nodige literatuur te beschikken. Honderden brieven handelen over de vraag naar bepaalde werken, de bespreking ervan, aanvullende bio-bibliografische gegevens… En dan te bedenken dat hij aanvankelijk, naast de Bijbel, slechts enkele boeken in zijn cel mocht hebben: ‘Ik kreeg reeds een waarschuwing van den adjudant dat ik te veel boeken had in mijn cel. Een van de kleine miseries!’, liet hij aan Van der Elst weten.

Het was inderdaad zijn belangrijkste advocaat Frans van der Elst die al die zaken binnenbracht in de gevangenis en hem bevoorraadde met boeken en brochures uit vooral de Koninklijke Bibliotheek. De kosten hiervoor droegen enkele fortuinlijke vrienden van Elias. Zijn eigen bibliotheek in zijn Gentse appartement was door het schorem tijdens de repressie grotendeels vernield.

Op een dag kwam Van der Elst ten val. Hierbij brak een fles cognac, bestemd voor Elias, in de binnenzak van zijn overjas. Toen hij de gevangenis binnentrad was de cognacgeur overweldigend. De gevangenisbewaker gaf evenwel geen krimp.

Steekkaarten

In 1948 vatte Elias het plan op om stelselmatig studiewerk te verrichten rond drie grote thema’s: geschiedenis der Nederlanden, geschiedenis van de Vlaamse beweging en algemene staatsleer. Op geregelde tijdstippen schreef hij daarover uitgebreide stukken. In zijn brieven kunnen we als een rode draad de evolutie van zijn worsteling met de geschiedschrijving volgen.

Ondanks een regelmatig opduikende melancholische bui leek Elias best tevreden met de taak die hij zichzelf opgedragen had. ‘Ik heb aan dit leven een “zin” gegeven door voort te werken aan mijn taak met de middelen waarover ik beschik. Het kan zijn dat dit werk verloren gaat. Mijn “fichen” kunnen morgen verbranden en dan heb ik wellicht de moed niet meer om te herbeginnen’.

Telkens hij de literatuur voor een bepaald hoofdstuk verwerkt had of een boek uit had, werden de desbetreffende steekkaarten met zijn advocaat meegegeven die ze voor hem bewaarde. Later, vanaf 1955, toen hij jaarlijks een deel van zijn Vlaamse Gedachte schreef, vroeg hij deze steekkaarten terug. Aan de hand van deze zorgvuldig opgestelde en uitvoerige ‘fiches’ schreef hij dan de opeenvolgende hoofdstukken van zijn boeken. Na verloop van tijd groeide deze verzameling steekkaarten uit tot meerdere tienduizenden eenheden, die allemaal bewaard zijn gebleven.

Avonturen van Casanova

Naast zijn gigantisch historisch werk vatte de in eenzaamheid levende Elias in zijn cel nog andere projecten aan. Zijn schrijfdrift kende schier geen grenzen. In 1948 schreef hij twee, ongepubliceerd gebleven, bundels Feiten en beschouwingen neer. Samen toch ook een paar honderd handgeschreven vellen waaronder enkele korte essays en geschiedfilosofische traktaten die drukklaar zijn.

De verschillende stukken staan alle los van elkaar. De meest diverse onderwerpen komen aan bod. Dikwijls vormde een overpeinzing of de lectuur van een krantenartikel aanleiding tot een ‘beschouwing’. Een staalkaart: het getuigenis van Pierlot tijdens het proces Romsée, de Spaanse wijsgeer Balmés, de avonturen van Casanova, Erasmus, het Paascongres der jongeren, het oeuvre van Lev Tolstoj, Pétain, het Britse mandaat in Palestina…

Verder bevat Elias’ archief onder meer een manuscript over de Franse Revolutie en de Jakobijnse opvatting der natie, evenals een map met een manuscript over het conflict der nationaliteiten in België. Allen tot stand gekomen tijdens zijn jaren in de gevangeniscel.

Inlichtingenkantoor

Daarnaast moeten we er ook rekening mee houden dat Hendrik Elias in zijn cel honderden boeken, zowel fictie als non-fictie, verslond. Meestal maakte hij ten behoeve van zijn vriend-advocaat Van der Elst hiervan een samenvatting zodat deze drukbezette man de boeken zelf niet meer hoefde te lezen. Meer dan eens stelde Elias uitvoerige nota’s op die Van der Elst dan achteraf herschreef en als eigen artikels in bijvoorbeeld Kultuurleven of in het Volksunieblad publiceerde. Ook op politiek vlak voorzag Elias zijn raadsman van de nodige munitie. Maar dat is dan weer een apart verhaal.

Kortom, dankzij zijn bezigheden als vorser en historicus-schrijver overleefde Hendrik Jozef Elias zonder psychische schade zijn lange gevangenisjaren. Daarnaast fungeerde hij tussen 1945 en 1959 als Frans van der Elsts belangrijkste inlichtingenkantoor.

_____

Literatuur: P.J. Verstraete, Hendrik Jozef Elias (twee boekdelen). Kortrijk, 2005.

Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

‘Sick’ is een relevante en hilarische roman waarin Bavo Dhooge alle humoristische registers opentrekt, zonder daarbij ook maar een moment de vinger van de pols van de maatschappij te halen.