JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

‘Een knap staaltje van confederalisme!’

Dirk Rochtus & Pieter Bauwens14/1/2013Leestijd 5 minuten

David Criekemans (1974) is Vlaanderens expert voor geopolitiek, de wetenschap die de wisselwerking tussen het politieke en het territoriale domein onderzoekt. Aan de Universiteit Antwerpen doceert hij het Buitenlands Beleid van wat hij de ‘Belgische federatie’ noemt. Zijn contacten met academici en beleidsmakers leveren hem diepgaande inzichten op. Tijd dat Doorbraak ze aan het licht brengt.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Doorbraak: Hebben we in dit land een internationale reflex?


Criekemans: ‘Tachtig procent van onze wetgeving vindt haar oorsprong in het internationale domein, vooral in de richtlijnen van de Europese Unie (EU). We zijn ons daar te weinig van bewust en missen zo soms de boot. Gelukkig heeft Vlaanderen een antenne bij de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de EU in de persoon van Axel Buyse (zie interview Doorbraak, juli 2011). Ook in het Vlaams Parlement is er een goed werkende Dienst Europa (onder leiding van Dries Bergen). Toch is er meer strategisch denken vereist. Hoe meer bevoegdheden Vlaanderen verwerft, hoe meer we aan agendasetting moeten doen. De speerpunten zijn wat ik de 3 E’s noem: Economie, Ecologie en Energie. De strategische doelstellingen luiden hier economische verankering, duurzame energie en zorg om het klimaat. We moeten koppelingen leggen naar Europa, met de internationale instellingen. Voor zonnepanelen is Vlaanderen dé expert in Europa. We halen de meeste onderzoeksgelden binnen dankzij IMEC. Gewezen minister-president Luc Van den Brande creëerde hiervoor in de jaren 1990 de nodige platformen waarop het Vlaams buitenlands beleid kon gedijen.’


Bestaan er wrijvingen tussen het Vlaams buitenlands beleid en het federale niveau?


‘Vlaanderen en Wallonië hebben elk hun eigen agentschap voor buitenlandse handel (resp. FIT en AWEX) om handelsmissies te organiseren en buitenlandse investeerders aan te trekken. Nu eist de federale minister van Buitenlandse Zaken meer en meer ook de “economische diplomatie” voor zich op. Dat krijg je nu eenmaal wanneer een entiteit gekneld zit tussen bovenaan de European External Action Service (de diplomatieke dienst van de EU – red.) en onderaan de Gewesten en Gemeenschappen (GG). De vrees voor machtsverlies wil het federale niveau tegengaan door sommige zaken weer naar zich toe te halen. Binnenkort worden de bestaande samenwerkingsakkoorden over buitenlands beleid tussen het federale en de GG herbekeken. Ik pleit voor een nieuw samenwerkingsakkoord over economische diplomatie, dat moet duidelijk stellen wie bevoegd is voor wat. De “technici” moeten inventariseren en bepalen wat de noden en sterkten van elk niveau zijn, en vooral ook hoe ze elkaar kunnen helpen in een win-winsituatie.’


Tegenstanders van de regionalisering van buitenlandse handel hoor je wel eens zeggen: België is bekend, Vlaanderen niet.


‘Het heeft geen zin de klok terug te draaien. Die bevoegdheid is verworven en in de Grondwet ingeschreven. Vlaanderen ontplooit zich verder als “brand”, als merkartikel. Zo onbekend is het nu ook weer niet dat het geen eigen buitenlands beleid zou mogen voeren. Uit mijn onderzoek blijkt trouwens dat de Franstalige kant het buitenlands beleid meer benut dan Vlaanderen. Neem nu het internationale verdragsrecht van de GG: Vlaanderen 33 verdragen, het Waalse Gewest 61 en de Franse Gemeenschap 57. Vlaanderen heeft elf politieke vertegenwoordigers (een soort ambassadeurs), de Franstalige “deelstaten” hebben er samen zestien. Het Franstalige landsgedeelte geeft dus meer middelen uit aan buitenlands beleid dan Vlaanderen. Een terugkeer naar het federale dan maar? In de praktijk zie je dat FIT en AWEX akkoorden hebben  gesloten over het gebruik van elkaars netwerken. Een knap staaltje van confederalisme is dat!’


Hapert het federale systeem niet?


‘Als je een win-win wil, zou de ICBB, de Interministeriële Conferentie voor het Buitenlands Beleid, meer het orgaan moeten zijn waar het buitenlandse beleid van de federatie vorm krijgt. De ICBB moet regelmatig samenkomen, wat veel te weinig is gebeurd de laatste jaren, sommige jaren zelfs niet. De overheden zouden tevens in een strategische nota van enkele A4’tjes kunnen opschrijven welke doelstellingen ze samen willen bereiken. De werking van het ICBB hangt niet alleen af van Reynders, maar van de hele regering. Een volgende staatshervorming zou meer homogene bevoegdheidspakketten moeten nastreven. Dat geldt ook voor de bevoegdheidsverdeling binnen het buitenlands beleid. Het probleem is dat een politicus met buitenlands beleid te weinig kan scoren. De media hebben meer belangstelling voor binnenlandse problemen. Dat de ICBB amper samenkomt, dat lees je nergens. Geen journalist die er wakker van ligt. Hoe anders is het niet in Nederland! De Tweede Kamer bepaalt in een parlementair debat de bandbreedte waarover een minister beschikt tijdens Europese vergaderingen.’


Vlaanderen kan veel verliezen in het buitenland. Kijk maar naar de bezoekjes van experts van de Raad van Europa. Die zijn doorgaans negatief kritisch over Vlaanderen.


‘Met die gevallen in de Raad van Europa proberen de Franstaligen hun eisen kracht te laten bijzetten door externen. De Vlaamse overheid zou meer moeten investeren in de opvolging van het internationale. Vlaanderen krijgt wel meer bevoegdheden, maar een belangrijk deel van het wetgevend kader komt van “buiten”. Je moet korter op de bal spelen. Als de Europese Commissie een “green paper” opstelt, moet je als regio proberen vanaf het begin van de beleidscyclus ideeën aan te reiken om zo het beleid mee te bepalen. Vlaanderen kan veel winnen in nichediplomatie. Je kan niet alles doen, kies niches waar je sterk in bent. Havenbeleid bijvoorbeeld. De overheid moet meer strategisch denken, kernbeleidsdomeinen bepalen, en de doelstellingen door “technici” operationeel laten uitwerken. Nu is het beleid vaak een compromis tussen de partijen.’


Kunnen we ook daar leren van Nederland?


‘Nederland kan heel goed prioriteiten stellen en zichzelf verkopen. Nederland zou een topprioriteit moeten zijn voor het Vlaams buitenlands beleid. Er is nu een strategisch platform “duurzame havens” gecreëerd tussen de Nederlandse en Vlaamse havens. Meer van dat, graag. Vlaanderen en Nederland zijn op veel vlakken complementair in verschillende technologieën. Op het vlak van hernieuwbare energie moeten we dan weer meer samenwerken met Duitsland. Op logistiek vlak komt Frankrijk om de hoek loeren. De Seine-Scheldeverbinding is voor de havens en ons land als logistiek knooppunt onmisbaar. Ook Wallonië heeft daar belang bij, dus ook daar kan samenwerking tot betere resultaten leiden. Gezien zijn grote impact op onze toekomstige economische ontwikkeling staat buitenlands beleid niet zomaar op zich.’


Wat leerde uw onderzoek naar regio’s die streven naar meer autonomie?


‘Onze studie ging over diplomatie en buitenlands beleid. Zo’n vergelijking leert dat er heel veel mogelijk is, zelfs zonder dat je echt de bevoegdheden hebt. De Schotten spelen snel in op nieuwe kansen. Beieren voert officieel geen buitenlands beleid, maar knoopt wel rechtstreekse economische gesprekken aan met China. Catalonië zet cultuur in als instrument van het buitenlands beleid. Misschien lijdt Vlaanderen wat te veel aan formalisme. Het heeft zelf een interne staatshervorming nodig.’


Hoe kijkt u met een geopolitieke bril naar het onafhankelijkheidsstreven van die naties in Europa?


‘Voor een stuk is dat een reactie op europeanisering en internationalisering. Sommige “accidenten” versterken dat proces. Wie had kunnen voorspellen dat de economische crisis het onafhankelijkheidsstreven in Catalonië zo’n boost zou geven? Ik geef de Catalanen 50 % kans dat ze onafhankelijk worden. Veel zal ervan afhangen of de Spaanse premier Rajoy het slim(mer) aanpakt. Schotland zal evolueren naar een “devolution max” (zoveel mogelijk autonomie binnen het VK – red.). In Duitsland kunnen de Länder zoals Beieren heel veel doen, die zijn best tevreden. Elke vergelijking mankt, want in al die landen lopen die processen anders, door verschillen in cultuur, geschiedenis en politiek. Of het Europese evenwicht wordt verstoord? De EU wordt alvast complexer, maar de regio’s kunnen interessante ideeën leveren vanuit een andere gevoeligheid. Tegenover het Europese begrotingspact zou er bijvoorbeeld een sociaal pact moeten staan.’


Catalonië geeft u 50 %. En Vlaanderen?


‘Minder, veel minder. Brussel blijft een struikelblok. De komende jaren zullen de gewesten en gemeenschappen wel meer bevoegdheden krijgen. Dan krijg je verschuivingen. Denk twintig jaar in de toekomst en misschien zullen de regionale diplomaten ooit wel de Belgische federatie vertegenwoordigen als posthoofd. Waarom niet? Maar we verliezen veel tijd met die staatshervormingen en ondertussen staat de wereld niet stil. We hebben rustpunten nodig om meer strategische doelen uit te zetten naar de buitenwereld toe. De grenzen binnen Europa zijn de laatste duizend jaar enorm verschoven. Vlaanderen als entiteit verdwijnt misschien ooit. Grenzen verschuiven, taalgrenzen verschuiven, en die wetenschap helpt om het allemaal ook wat te relativeren.’

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties