JavaScript is required for this website to work.
post

Een Nederlandstalig Gemenebest?

Opinie

Theo Lansloot17/8/2013Leestijd 4 minuten

Oud-diplomaat Theo Lansloot bepleit de oprichting van een Nederlandstalige Gemenebest naar het voorbeeld van de Communidade dos Paises de Lingua Portuguesa.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Na de val van Antwerpen in 1585 is het zwaartepunt van de Nederlandstalige en culturele gemeenschap van Brabant naar het Noorden verschoven, zij het aanvankelijk met een belangrijke Brabantse inbreng.

Een cultureel dieptepunt in het Zuiden was de Franse bezetting van 1794 tot 1815.

Zonder de hereniging van de Nederlanden in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden van 1815 tot 1830 en het taalbeleid van Willem I was, net als in Frans-Vlaanderen, het Nederlands in wat nu Vlaanderen is waarschijnlijk verdwenen. Koning Willem was zich van het belang van de gemeenschappelijke taal en gedeeld verleden goed bewust. In zijn toespraak tot de Staten-Generaal op 16 maart 1815 verklaarde de vorst: ‘Het is niet enkel een strook lands, het zijn niet weinige districten die aan het vaderland worden toegevoegd. Een geheel volk, reeds vooraf door zijn zeden, taal en nijverheid en door zijn herinneringen zelve met ons verbroederd, komt ons tegemoet.’

Thans zijn er ruim 30 miljoen Nederlandssprekenden in de wereld. Als die als zodanig in Europa en in de wereld willen overleven doen zij dat ongetwijfeld best samen. Een eerste stap in die richting is de Nederlandse Taalunie, dit is een intergouvernementele instelling, opgericht in 1980 met onder meer als doelstelling het voeren van en gemeenschappelijk beleid inzake Nederlandse taal en letteren in internationaal verband en in het bijzonder in de Europese Unie. Het behoort verder tot haar opdracht om gemeenschappelijk de officiële spelling en grammatica en een gelijke terminologie ten behoeve van wetgeving en officiële publicaties vast te leggen.

De Taalunie tussen Nederland en Vlaanderen, waarbij ook Suriname en de Nederlandse Antillen zijn betrokken, is een belangrijke verwezenlijking die enig is in de wereld en hopelijk de aanzet betekent tot een Nederlands-Vlaamse Culturele Unie.

In 1993 en 1994 nam de interparlementaire commissie van de Taalunie eenparig moties in die zin aan. Vooralsnog zijn die niet uitgevoerd op grond van de drogreden: één taal jawel maar twee culturen Op 17 januari 1995 ondertekenden Nederland en Vlaanderen te Antwerpen wel een onderling cultureel verdrag.

Op 18 december 2008 nam de Nederlandse Tweede Kamer een motie aan die de regering verzocht: ‘De culturele samenwerking met Vlaanderen uit te bouwen onder de paraplu van de Taalunie’. Met andere woorden: een politieke meerderheid sprak zich voor een culturele unie tussen Nederland en Vlaanderen uit. De vaak in Vlaanderen gehoorde bewering dat er in politiek Nederland geen belangstelling voor een nauwere band met Vlaanderen bestaat is dus een mythe.

Portugees voorbeeld

Na een Taalunie en hopelijk spoedig een culturele unie, rijst de vraag of ook een Nederlandstalig Gemenebest niet mogelijk is.

Het Britse Commonwealth of Nations , de Organisation Internationale de la Francophonie en de Hispanidad of organisatieder Spaanssprekende landen, zijn vrijwel algemeen bekend.

Het Portugees Gemenebest is dat echter veel minder. Portugees is in Europa slechts de taalvanzowat11 miljoen tegen circa 23 miljoen Nederlandssprekenden.

Portugal richtte echter in 1966 de Communidade dos Paises de Lingua Portuguesa op. Dit Gemenebest van Portugeessprekende landen telde toen 7 lidstaten : Portugal, Brazilië, Angola, Kaapverdië, Guinee – Bissau, Mozambique en Sao Tomé e Principe. Na zijn onafhankelijkheid in 2002 trad ook Oost -Timor toe. Samen vertegenwoordigen zij ongeveer 223 miljoen mensen.

Sedert juli 2006 zijn Equatoriaal Guinee en Mauritius waarnemers. Andorra, Marokko, de Filippijnen, Venezuela, Kroatië, Roemenië, Oekraïne, Indonesië, Galicië, Macau, Malakka , Goa en Uruguay willen eveneens waarnemer worden.

De Portugese taal is zowat de enige band tussen die onderling wel heel verschillende landen, al is zelfs die vaak meer virtueel dan reëel.

Sedert 2005 is 5 mei de Dia da Cultura Lusofona of de gemeenschappelijke dag van de Portugese cultuur.Het Gemenebest heeft zijn zetel en algemeen secretariaat in Lissabon en voert zijn eigen vaandel.

Al is vooral taal het bindmiddel, toch zijn de drie doelstellingen van het huishoudelijk reglement veel ruimer:

1          Politieke en diplomatieke coördinatie onder de lidstaten;

2          Economische , sociale, culturele gerechtelijke, technische en wetenschappelijke samenwerking;

3          Bevordering van de Portugese taal.

De ontwikkelingssamenwerking onder punt twee is zeer ruim, gaande van onderwijs, gezondheidszorg, aidsprogramma’s vooral in Afrika, uitbouw van het ambtelijk apparaat, enzovoort.

De vraag of ook een Nederlandstalig Gemenebest mogelijk is doet enkele andere vragen rijzen. Bestaat daartoe, vooral in Nederland en in Vlaanderen, een voldoende politiek draagvlak? Betekent dit een Gemenebest van onafhankelijke lidstaten naar Portugees voorbeeld of met een haast louter protocollair maar niettemin symbolisch belangrijk gemeenschappelijk staatshoofd, naar Brits model, bijvoorbeeld met het Oranjehuis? Welke zijn de mogelijke volwaardige en geassocieerde lidstaten en waarnemers?

Naast Nederland (17 miljoen inwoners) en Vlaanderen (6 miljoen) komen allicht in aanmerking Indonesië ( 232 miljoen), Zuid-Afrika ( 44 miljoen), Mauritius (1,2 miljoen), Suriname (0,5 miljoen ), Nederlandse Antillen  200 000), Aruba (70 000 ), Namibië (2 miljoen) en Nieuw-Zeeland (4,3 miljoen). Misschien tonen zelfs de vrij verfranste vroegere Belgische Kongo ( 73 miljoen) en de voormalige Belgische  mandaatgebieden: Rwanda  (12 miljoen) en Burundi (10 miljoen) belangstelling.

Vast staat dat een Nederlandstalig Gemenebest met een bevolking van vele miljoenen de positie van alle betrokkenen slechts kan ten goede komen, zeker als , naar Portugees voorbeeld, economische, sociale, culturele, gerechtelijke, technische en wetenschappelijke samenwerking er een belangrijke rol in speelt.

De Nederlandse Taalunie als mogelijke eerste stap daartoe bestaat al en hopelijk volgt binnen afzienbare tijd een culturele Unie Nederland – Vlaanderen.

Belangrijk is dat alle Nederlandssprekenden in de Europese Unie en in de wereld niet al te veel opgaan in navelstaren maar in tegendeel blijk geven van visie in de ruimste zin van het woord.

De auteur was tot zijn pensionering diplomaat.

<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

 

Theo Lansloot (1931 -2020) was licentiaat handels- en financiële wetenschappen. Hij was als ambassadeur op rust publicist bij verschillende media. Door zijn professionele achtergrond was hij welbeslagen inzake diplomatie en internationale politiek. Ook volgde Theo de verhoudingen tussen Nederland en Vlaanderen op de voet.

Commentaren en reacties