JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Een nostalgische verdwijning

In memoriam Nicole Verschoore (1939-2020)

Lukas De Vos4/1/2021Leestijd 4 minuten

foto ©

Met Nicole Verschoore verdwijnt een van de laatste ‘tweetaligen’, die schipperden tussen gewetensnood over hun afkomst en engagement.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het culturele geweten van Het Laatste Nieuws is niet meer. In Knokke is Nicole Verschoore heengegaan, jarenlang redactrice (1973-1988) en daarna tot 1994 kroniekschrijfster over het muziekleven in Brussel. Met haar verdwijnt een van de laatste tweetalige, belgicistische opiniemaaksters. Zij wentelde zich in de Vlaamse ontvoogding, maar steeds met heimwee naar en verdediging van de – uitstervende – Franstalige elite.

Verrijkende gespletenheid

Dat mag niet verwonderen. Verschoore kwam uit een hoogburgerlijk gezin in Gent, met een Franstalige vader die advocaat was maar ook liberaal provincieraadslid, en de Franse Letteren en geschiedenis hogelijk bewonderde. Verschoore hield er een volgens haar verrijkende gespletenheid aan over. Om den brode schreef ze als journaliste, 37 jaar lang, steevast in het Nederlands. Ze had niet voor niets Germaanse filologie gestudeerd aan de toenmalige RUG, met bijzondere aandacht voor Kafka en de Gruppe 47, een vernieuwende groep Duitse schrijvers die tot de onlusten van 1968 trachtte de letteren weg te halen uit de onkritische nazi-jaren. Verschoore werd assistente van de charismatische hoogleraar Herman Uyttersprot bij wie ze promoveerde op vervreemding (Die Verzerrung der Wirklichkeit, ein Aspekt der Verfremdung, 1965), maar toen die stierf in 1967 begon ze als freelance correspondente voor het liberale dagblad.

Er klonk Sehnsucht uit haar cultureel-historische bijdragen, een verlangen naar een Vlaanderen dat zich van onderen uit moest opwerken, maar met een rijk erfgoed. Ze had oog voor de kleine man, maar tegelijk behoorde ze tot een klasse die minder uit engagement maar eerder met mededogen naar die ontwikkelingsgang keek. Want het ideaalbeeld bleef het Franse genie, zijn vrijdenkendheid (die zij ook in Vlaanderen terugvond, getuige haar essay uit 1988 over Den Vlaemschen Indicateur (1779-1787), zijn grenzeloos zelfvertrouwen, zijn frivool en toch barok taalgebruik, zijn intelligentsia, zijn langdurige aanwezigheid in Vlaanderen.

‘Te weinig antiklerikaal’

Dat laatste hing samen met de elitaire overheersing van Vlaanderen én met de secularisering die de verlichting de Revolutie had meegegeven. In de Oostenrijkse, Franse en vroeg-Belgische tijd vertaalde zich dat in de loges en in de liberale partij. Haar vulgariserende bundel Zelfstandig en Kritisch Vlaanderen in de 18e eeuw (1988, manuscript bewaard in het Liberaal Archief van Gent) werd ingehouden na verzet van Marcel Bots. Hij vond de stukken ‘te weinig antiklerikaal’. Bots was hoogleraar in Elisabethstad en later aan de ULB-VUB, ondervoorzitter van het Willemsfonds en voorzitter van het Archief.

Gent was lange tijd hoe dan ook de meest verfranste stad van Vlaanderen (en vergat dat ze ook de meest orangistische stad was gebleven). Toen Verschoore naar de Coupure verhuisde, ademde ze de nalatenschap uit van vroegere bewoners, Georges Rodenbach, Suzanne Lilar, Gontran van Severen. De hunker naar die tijd met zijn vanzelfsprekende klassenopdeling, zijn letterkundige salons, zijn eenvoudig wereldbeeld (het ene decadent, het andere sociaal bewogen) beschreef ze zelf terwijl op het ene moment eind jaren zestig aan de Agnethebrug straatmuziek weerklonk, het dan weer ‘heerlijk landelijk’ was, en het ruikt ‘naar water, gras, wind, aarde en schors van oude bomen’.

Het Frans verloor zijn status

Maar de breuklijn was al zichtbaar. Het liberalisme boerde achteruit na de rampzalige verkiezingen van 1968, die Omer Van Audenhoven in het teken van het belgicisme had gezet (en waarbij Van den Boeynants zijn aureool verloor). Het Frans verloor zijn status, werd zelfs hinderlijk en irritant met oude dametjes die met snerpend hoge stem een ochtend doorbrachten achter een koffie bij Bloch, en kwijnende clubs die zich nog hooghartig afscheidden van mensen die met de VAB op reis gingen, en zich opwarmden aan ‘Explorations du Monde’.

Het werd zo erg dat L’Humanité op 24 februari 1994 diep betreurde dat La Flandre Libérale en de Métropole (net als in Antwerpen Le Matin en de Lloyd Anversois, of in Oostende Le Courrier Littoral) ter ziele gingen, en Parijs de schuld gaf voor de verwasemende Franse aanwezigheid: ‘La France parle beaucoup de francophonie. Elle demeure sourde à toute demande d’assistance de ceux qui, pourtant, défendent le rayonnement de sa langue’. Over de eeuwenlange sociale discriminatie werd met geen woord gerept.

Omslag naar Franse uitgaven

Aanleiding was de nakende verdwijning van Le Courrier de Gand. Op 31 maart dreigde het weekblad de boeken te moeten neerleggen. Maar daar schoot Nicole Verschoore ter hulp. Nog vijf jaar lang zou ze het opdoeken tegenhouden als nieuwe hoofdredactrice van Le Nouveau Courrier. Ze had zich goed voorbereid. Na haar afscheid bij Het Laatste Nieuws en Le Nouveau Courrier, werd ze in 2000 ingeschakeld in het Brusselse blad Revue Générale. Daarin had ze de vaste rubriek ‘Lettre de Flandre’, die veel aandacht besteedde aan de wetenschappelijke bijdragen van Vlaanderen aan de Europese cultuur.

Met de jaren maakte Verschoore ook de volledige omslag naar Franse uitgaven. Ze schreef vaak autobiografische ervaringen op de blog van www.bon-a-tirer.com, maar wierp zich vooral op eigen historische romans, zeker na het succes van haar debuut Le Maître du Bourg (1994), bij een gedegen uitgever, Gallimard, en bekroond met de Prix franco-belge. Indruk maakte haar familietrilogie La Passion et les Hommes (Les Parchemins de la Tour, 2004; Le Mont Blandin, 2005; La Charette de Lapsceure, 2007). De koninklijke Academie voor Franstalige Letteren kende haar ‘om haar kennis van de Vlaamse identiteit’ daarvoor de August Michotprijs toe (die vorig jaar ophield te bestaan). Daarna verschenen nog romans en verhalen, met als uitschieter L’Autobiographie d’un Siècle (2010) die een persoonlijke zoektocht vormt naar een Europese identiteit.

Een van de laatste ‘tweetaligen’

De laatste jaren woonde ze met haar man, erenotaris Freddy Vandercruyssen, in Knokke – een van de laatste honkplaatsen van de gegoede burgerij die niet noodzakelijk Antwerps spreekt. Met haar verdwijnt een van de laatste tweetaligen, die schipperden tussen gewetensnood over hun afkomst en engagement, niet zoveel jaar na Henri-Floris Jespers.

Wat vooral bijblijft is haar tomeloze inzet voor de Vlaamse culturele bijdragen, vroeger en nu, en haar sociaal liberalisme. Ze werd in intieme kring verast in Lochristi.

Lukas De Vos (1949) is senior journalist (VRT, knack.be), docent, essayist. Recente boeken: 'Land! Land!'(2011); 'Heen' (2012); 'Ivo Michiels Poortwachter Woordwachter' (2013); 'Met Thrillend Oog' (2016); 'Apache, Niet Zomaar een Indianenverhaal' (2017). Europakenner, Aziëdeskundige, filmspecialist (Snapshots VVF). In voorbereiding: 'De Duitse Strop' (2018).

Meer van Lukas De Vos

Rechts gaat vooruit bij de recente federale verkiezingen in Zwitserland. Maar het land functioneert helemaal anders dan andere Europese democratieën.

Commentaren en reacties