JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Een onafhankelijk Schotland: automatisch EU-lid of niet?

referendum

Dirk Rochtus25/1/2014Leestijd 4 minuten

Het Schotse referendum over onafhankelijkheid maakt Londen nerveus. De voordracht die de Secretary of State for Scotland in Brussel hield, gaf daar een voorsmaakje van. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Dankzij haar klinkende overwinning bij de verkiezingen in mei 2011 deelt de Scottish National Party (SNP) als alleen regerende partij de lakens uit in Edinburgh, de hoofdstad van Schotland. De Schotse nationalisten waren de verkiezingscampagne ingetrokken met de belofte dat ze – eens aan de macht – een referendum over de onafhankelijkheid van Schotland zouden organiseren. Op 18 september 2014 is het zover. Dan beslissen de Schotten of ze een onafhankelijke Schotse staat willen of niet.

Onomkeerbaar

De Europese denktank Centre for European Policy Studies in Brussel had Alistair Carmichael, de Britse Secretary of State for Scotland (minister voor Schotse Aangelegenheden) op maandag 20 januari uitgenodigd om zijn licht te laten schijnen op het Schotse referendum. De Vlaming Karel Lannoo, CEO van de gerenommeerde denktank, leidde de spreker in. Carmichael, lid van de Liberal Democrats en zelf van Schotse herkomst, liet er geen twijfel over bestaan: De uitslag van het referendum betekent een ‘onomkeerbare stap’. Daarom moeten de Schotten goed nadenken over wat ze willen. Minister Carmichael kant zich tegen de afscheiding van Schotland. Daarvoor haalde hij tijdens zijn toespraak twee argumenten aan:

1°  Het voordeel van de schaalvergroting dat het Verenigd Koninkrijk (VK) te bieden heeft. ‘Scotland is better off within our United Kingdom, and the United Kingdom is better off with Scotland as part of it.’ (Schotland heeft betere kaarten binnen ons Verenigd Koninkrijk, en het Verenigd Koninkrijk stelt het ook beter met Schotland als onderdeel).

2° Het nadeel dat een onafhankelijk Schotland niet automatisch lid van de Europese Unie (EU) is. ‘A new state must apply, it would be no different for an independent Scotland.’ (Een nieuwe staat moet een aanvraag indienen. Dat is niet anders voor een onafhankelijk Schotland).

Tactiek

Om het eerste argument te kunnen staven verwees Carmichael naar de economische en andere voordelen die het lidmaatschap van de EU met zich meebrengt voor het VK en dus ook indirect voor Schotland als deel van het VK. Bovendien zou het VK als een van de sterkste lidstaten ook zwaar wegen op de besluitvorming binnen de EU en daarvan zou Schotland mee de vruchten plukken. Carmichael noemde als voorbeeld wat het VK had gedaan voor de ‘protection for Scottish salmon from unfair trade from imported Norwegian salmon.’ (bescherming voor de Schotse zalm tegen oneerlijke concurrentie van geïmporteerde Noorse zalm). Het VK heeft ook een vermindering van zijn eigen bijdrage kunnen bedingen die elke lidstaat aan de begroting van de EU moet leveren. Mocht Schotland onafhankelijk worden, zou het niet kunnen genieten van die korting.

Voor zijn tweede argument beklemtoonde Carmichael dat wat ingeval van Schotse afscheiding overblijft van het VK – het geheel van Engeland, Wales en Noord-Ierland – volkenrechtelijk gezien dezelfde staat is als het huidige VK. Die staat is lidstaat van de EU, maar een onafhankelijk geworden Schotland zou volgens artikel 49 van het Treaty of the European Union (TEU) weer de volledige en lange route naar lidmaatschap moeten afleggen. Anders dan de SNP gelooft Carmichael niet in artikel 48 TEU als ‘super highway to EU membership’ (supersnelweg naar EU-lidmaatschap) zodat het onmogelijk zou zijn om in maart 2016 de onafhankelijkheid uit te roepen als EU-lidstaat. Volgens hem bestaat er geen recht op automatisch lidmaatschap en heeft de SNP zelfs geen visie, maar enkel een tactiek ‘to minimize the risks and uncertainties of independence in the eyes of Scots’ (om de risico’s en onzekerheden van onafhankelijkheid te minimaliseren in de ogen van de Schotten).

Bestraffing

Het eerste argument is een kwestie van willen. Uiteraard biedt het VK het voordeel van schaalvergroting en de mogelijkheid van een grotere hefboom op Europees en internationaal vlak. Maar misschien willen de Schotten gewoon baas in eigen huis zijn, onder het motto ‘Wat we zelf doen, doen we zelf’ (daarom niet altijd beter). Dat is een keuze die aan de mensen zelf toekomt.

Het tweede argument is een kwestie van kunnen. Kan een zich afscheidend deel van een EU-lidstaat automatisch lid van de EU worden? Volgens de grote tenoren van de EU kan dat niet. Maar dat zijn politieke uitspraken, vooral bedoeld om de gewone mensen bang te maken voor separatistische ‘avonturen’. Juristen zelf zijn er nog niet uit. Wie burger van een EU-lidstaat is, is tegelijk ook burger van de EU. De vraag die we ons moeten stellen, luidt: mogen burgers die van hun democratisch recht gebruik maken om voor onafhankelijkheid te stemmen hiervoor bestraft worden met het verlies van het burgerschap van de EU? Wat met de Schotten die niet voor onafhankelijkheid stemmen en toch zouden ontwaken in een onafhankelijk Schotland? Moeten ook zij op last van de EU met verlies van EU-burgerschap ‘opdraaien’ voor wat de meerderheid heeft beslist?

DDR

Vreemd is het ook om aan te nemen dat een gebied, een regio, waar al vele jaren EU-recht geldt, plotseling ‘EU-loos’ zou zijn. De mensen die er wonen, hebben misschien wel gestemd voor onafhankelijkheid, maar niet voor uittreding uit de EU. Ook al willen de grote tenoren van de EU hen dat als resultaat van hun stem doen geloven. Betekent de verandering in de relatie territorium en staatsmacht dat het territorium buiten de EU valt? Maar het omgekeerde zou dan wel kunnen? Nemen we het voorbeeld van de DDR, de Oost-Duitse communistische staat. Op 3 oktober 1990 verdween haar staatsmacht door de toetreding van de DDR tot het geldingsbereik van de grondwet van de Bondsrepubliek Duitsland. Doordat Oost-Duitsland opging in wat toen nog een lidstaat van de twaalf leden tellende Europese Gemeenschap (EG)  heette, gold er vanaf dan op zijn territorium EG-recht. Jacques Delors, toenmalig voorzitter van de Europese Commissie, had nog aan de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Hans-Dietrich Genscher gevraagd: ‘Krijgen we nu een dertiende lid?’, waarop de laatste geantwoord had: ‘Nee, maar een van de twaalf wordt groter.’ Daarmee was de kous af. Maar Schotland zou wel helemaal opnieuw moeten beginnen?

Er blijven nog vele vragen. Het debat belooft zeker nog spannend te worden nu het in een stroomversnelling geraakt.

Dirk Rochtus publiceerde dit artikel ook bij Knack online.

FOTO: © Reporters

 

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties