JavaScript is required for this website to work.
post

Een toonbeeld van innovatie

ColumnBoudewijn Bouckaert1/6/2017Leestijd 5 minuten

Gert Verhulst en Hans Bourlon van Studio 100 kregen de Prijs voor de Vrijheid. Boudewijn Bouckaert hield de laudatio.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement
We reiken vandaag voor de veertiende keer de Prijs van de Vrijheid uit. De zeven eerste gingen uit van Nova Civitas (Urbanus van Anus was er een van in 2008), de volgende zeven gingen uit van het huidige Libera!.
Degenen die vorig jaar aanwezig waren op de uitreiking van de Prijs aan opperhavenarbeider Fernand Huts, zullen zich herinneren dat ik me toen heb gerealiseerd dat Fernand Huts de eerste ondernemer was, die de Prijs van de Vrijheid kreeg. De andere prijzen gingen allemaal naar politici, journalisten, artiesten en professoren. En dat voor een denktank die de vrije onderneming hoog in het vaandel draagt. We zijn het dus aan onszelf verplicht een versnelde inhaaloperatie door te voeren. Daarom reiken we dit jaar de Prijs uit aan een duo van ondernemers, Hans Bourlon en Gert Verhulst. 
 
Sommigen onder jullie denken misschien dat we de prijs aan de twee uitreiken omdat we niet konden of niet durfden kiezen. Met een voorzitter die hoogleraar is aan de Universiteit van Gent zou dat niet verwonderlijk zijn. Omdat daar voor de verkiezing van rector en vice rector twee duo’s in een eeuwigdurende verkiezingsstrijd verwikkeld dreigden te geraken hebben ze maar alle kandidaten een post van vice-rector gegeven, en bovendien ook nog aan twee collega’s die zich misschien nog kandidaat zouden kunnen stellen. Neen, het feit dat de Prijs van de vrijheid dit jaar gaat naar een duo is niet ingegeven door het voorbeeld van de wonderbare vermenigvuldiging van vice-rectoren in Gent, maar wel door het feit dat dit een onafscheidbaar duo is, een bedrijfsmatige Siamese tweeling. Hans en Gert werken reeds meer dan twintig jaar samen. Zij leerden elkaar kennen op de toenmalige BRT bij het programma ‘Speel op Sport’. Ik weet niet of er met dit programma enig grensoverschrijdend gedrag gemoeid was, maar het was het begin van een decennia lange alliantie.
 
In 1996 gingen zij samen van start met Studio 100 en ze zijn in die verdere twintig jaren een hecht team gebleven. We konden het dan ook niet maken aan slechts één helft van dit team een prijs te geven. Libera! wou het niet op zijn geweten hebben dat dit team dat al zoveel proeven van potentiële naijver had doorstaan, denken we maar aan mogelijk grensoverschrijdend gedrag in K3-formaat, voor de Prijs van de Vrijheid in onmin zou geraken. 
Dames en heren, geen enkele Vlaming met nog nageslacht zonder stemrecht, en dat is voorlopig nog altijd 18 jaar, ontsnapt aan het impact van Studio 100. Ik heb een dochter van 12 en een stiefdochter van 10. Sinds jaren kijken zij meer naar televisie dan naar hun schoolboeken, sinds jaren beschikken zij over een Ipad en een Iphone en doorheen al die elektronische kanalen penetreren de producten van Studio 100 mijn privé-leven en nemen zij mijn netvlies en trommelvlies in beslag. Terwijl ik examens verbeter, het oeuvre van Hayek, de biografie van Jean-Marie Dedecker en binnenkort ook de Koran voor beginnelingen doorworstel, moet ik machteloos de stemmen en beelden van Bumba, Piet Piraat, K3, Prinsessia, Mega Mindy, Ghost Rockers, enz. als decorum dulden. 
 
Zelf ben ik nog nooit in de activiteiten van Studio 100 betrokken geraakt. Wel heeft Raf Coppens mij op een LDD-verkiezingsmeeting in Hangar 51 in Antwerpen vergeleken met Samson en gesuggereerd dat ik gerust als invaller zou kunnen fungeren. Waar hij de vergelijking vandaan haalde weet ik niet. Ik gok erop dat hij het had over de morfologische gelijkenis tussen mijn snor en het opengekamde gezicht van het hondje. 
 
Dames en heren, het succes van Studio 100 in al zijn veelzijdigheid – het gaat immers niet allen om TV-producties maar ook om shows, bioscoopfilms, boekuitgaven, PLOPSA-parken enz- is voor een klassiek-liberale denktank zoals Libera! het levendige bewijs van de innovatieve kracht van het vrije onderneming en het vrije marktsysteem. Schumpeter, de briljante Oostenrijkse econoom sprak destijds van een proces van ’creative destruction’. Kapitaal en arbeid zijn twee belangrijke maar eerder passieve factoren in de vrije markteconomie. De permanente innovatie gaat uit van ondernemers, die door het percipiëren van marktopportuniteiten, die niemand voor hen had bemerkt of althans had uitgebuit, nieuwe combinaties van arbeid en kapitaal organiseren en vernieuwing brengen in het bestaande aanbod van producten en diensten. Succes is bij zulke ondernemingsactiviteit niet gegarandeerd. Het kan lukken of mislukken. Als het lukt kan je leuke winsten boeken, als je verliest wacht het faillissement en de putten, die men jarenlang moet vullen. Het publiek, aangejaagd door afgunstgevoelens, die opgeklopt worden door een groot deel van het zogenaamde middenveld, heeft een volkomen asymmetrische visie op het ondernemerschap. Zij zien alleen de gevallen waarin het is gelukt- we kunnen dit het Coucke-effect noemen- en lopen fiscale plunderaars zoals Kris Peeters achterna, die via een ‘meerwaardebelasting’ het ondernemersgeluk willen wegbelasten. Daardoor zal het Schumpeteriaanse proces van ‘creative destruction’ in Vlaanderen gevoelig verzwakken. Hans en Gert, ik hoop voor jullie dat Kris Peeters nooit zijn zin krijgt, want als je dan nog uw Studio wil verkopen, moet je het grootste deel van uw meerwaarde afstaan voor het financieren van de schulden van de NMBS of De Lijn, de schadevergoedingen aan onteigende boseigenaars of de wedde van Siegfried Bracke. 
 
Dames en heren, Studio 100 is niet alleen een toonbeeld van Schumpeteriaanse innovatie, het is ook het bewijs dat de vrije markt ook werkt in de culturele sector. De vrije markt produceert niet alleen BMW’s, McDonalds-hamburgers, diepvriezers en wasmachines – zaken die door culturo’s met de nodige ‘dédain’ bekeken worden- maar ook stijlvolle kinderprogramma’s, kinderboeken, en leuke entertainment-locaties zoals de pretparken van Plopsaland. 
 
Voor velen is het een aanvaard dogma dat cultuur niet kan geproduceerd worden zonder staatstussenkomst, zonder subsidies. Erger nog, blijkbaar is voor de cultuurlobby zelfs de definitie van cultuur gelinkt met subsidies. Wat niet gesubsidieerd wordt en toch werkt – zoals Studio 100- kan geen cultuur zijn, en alles wat gesubsidieerd wordt, al komt er geen kat naar kijken, is per definitie cultuur want Sven Gatz heeft er de geldkraan voor open gedraaid. Wie echter de machinerie van cultureel subsidistan analyseert, komt snel te weten dat de subsidiecultuur voor cultuur weinig te maken heeft met kwaliteitsbewaking maar alles met lobbywerk en vriendjespolitiek. Misschien kennen sommigen onder u het heerschap Dominique Willaert, gesubsidieerd theatermaker en cineast. Dit heerschap schuimt de lezingen van staatssecretaris Francken hem om hem bestendig te onderbreken en hem het spreken te beletten. Ter zijner verdediging schreven grote lichten zoals Abou Jahjah en Thomas Decreus subtiele columns waarin gesteld wordt dat iemand beletten zijn mening te zeggen een uiting is van de strijd voor de vrije meningsuiting. Papier- of moet ik zeggen Microsoft Word- is verduldig. Maar om te illustreren hoe het subsidiefabriekje werkt. Mijnheer Willaert, deze strijder voor de vrije meningsuiting ontvangt elk jaar van de Vlaamse Gemeenschap via zijn vzw Victoria de Luxe, een subsidie van 448 000 € voor ‘sociale projecten’ zoals dat heet. Een project van vorig jaar bestond uit het naar hier halen van zes communistische jongeren uit Brazilië om met hen naar Amsterdam te trekken om filmervaring op te doen. Dit voor de Vlaamse Gemeenschap ongetwijfeld nuttige project werd gunstig geadviseerd door de voorzitter van de Adviesraad Cultuur Luk Verschuren. Deze Luk Verschuren zetelt tegelijkertijd in het bestuur van Victoria de Luxe aan wie de subsidie werd toegekend. Verschuren kent dus subsidies toe aan zich zelf. Die Luk Verschuren is bovendien voorzitter van de vzw Forum van XXX, een vereniging die andere vzw’s helpt om subsidies binnen te rijven. 
 
Je zou verwachten dat gesubsidieerde genieën zoals Dominique Willaert enige dankbaarheid willen opbrengen voor de hardwerkende Vlaming, die zijn subsidies genereert. Dan moet u toch het interview met mijnheer Willaert in Knack eens lezen waar hij het heeft over zijn buurtwerk in de Gentse volkswijken Sluizeken-Tolhuis-Ham. ‘ Wat ons opviel, aldus Willaert, is dat zulke buurten overdag bijna uitsluitend bevolkt worden door migranten. Tussen negen en vijf zie je amper Vlamingen op straat. Die hebben allemaal twee kinderen, een drukke job, voor niets meer tijd. Terwijl die migranten ervoor zorgen dat de stad leeft. Zij flaneren, zorgen voor sociale controle. Zij maken de stad echt. Eigenlijk vormen veel van die Vlaamse tweeverdieners de probleemgroep in de stad. Omdat zij bijzonder weinig engagement vertonen naar de rest van de buurt.’
 
Dames en heren, bij het aanhoren van deze gesubsidieerde onzin, verlang je naar Studio 100, verlang je naar Bumba, naar Mega Mindy, naar Piet Piraat, naar K3- zonder evenwel grensoverschrijdende gedachten te koesteren-, omdat het eerlijke producten zijn, waar mensen willen voor betalen, waar hun kinderen van genieten, waar talloze mensen een job in vinden en waarbij de belastingbetaler met rust wordt gelaten. 
 
Hans en Gert, jullie hebben op uw eigen manier bijgedragen aan de dynamiek van de vrije samenleving, daarvoor verdienen jullie deze achtste prijs voor de vrijheid ten volle.
 
De auteurs is voorzitter van de denktank Libera!
Foto: (c) Studio 100

Boudewijn Bouckaert (1947) is emeritus hoogleraar rechten en 'law and economics' aan de Ugent. Hij was Vlaams Parlementslid voor LDD en voorzitter van de klassiek-liberale club Nova Civitas en van het Overlegcentrum voor Vlaamse Verenigingen. Vandaag is hij voorzitter van de klassiek-liberale denktank Libera!

Meer van Boudewijn Bouckaert
Commentaren en reacties