JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Eerherstel voor de ‘cabinetard’

Pieter De Wet1/10/2017Leestijd 2 minuten

Kabinetten verengen tot puur dienstvertoon is onjuist en vooral onrechtvaardig.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In zijn boek De Vlaamse ziekte poneert Peter Reekmans dat kabinetten geen meerwaarde hebben ‘buiten persoonlijk dienstbetoon van de minister’. Kabinetsmedewerkers hebben het tegenwoordig zwaar te verduren. Tien jaar geleden schetste oud VLD-kabinetschef Rudy Aernoudt in Wedervaren van een cabinetard al een schrikwekkend beeld van de ministeriële medewerkers. Promiscue luiwammesen die om 11 uur inchecken op kantoor, vervolgens uitgebreid gaan lunchen in de betere frituur om zich ’s avonds verder te verzadigen op kosten van de belastingbetaler of tijdens obscure etentjes met lobbyisten en bouwpromotoren. Het boek van Aernoudt was goedkope kopij, en was in de eerste plaats een persoonlijke afrekening met enkele blauwe oudgedienden, maar de framing was er.

De laatste maanden werd dit beeld nog versterkt door de ‘onthullingen’ dat heel wat kabinetsmedewerkers in raden van bestuur van overheidsagentschappen en –bedrijven zetelen. Onthullingen zegt u? Wat dat betreft is dit enigszins logisch aangezien de regering aandeelhouder is van deze instellingen en ministers toch niet zélf allemaal kunnen zetel in die raden van bestuur. Een ander misverstand: cabinetards worden gepistoneerd op sleutelposities in administraties. Vroeger was dit zeker het geval, vandaag al lang niet meer. Feit is dat wie enige tijd meedraait op een kabinet heel wat kennis en competenties verwerft waarmee je in een vergelijkende selectieprocedure aardig aan de slag kan. Niet alleen binnen de overheid, maar ook in de privésector. Niets om zich over te schamen, toch?

Een systeem zonder kabinetten is wel degelijk mogelijk. In Nederland of Duitsland werken ministers alleen samen met hun administraties. België – ook Vlaanderen – volgt de Franse lijn waarin ministers zich laten omringen met hun eigen medewerkers. Dat is historisch zo gegroeid. Willen we van dit systeem afstappen, dan is een volledige omslag nodig in het functioneren van onze overheidsdiensten. Vandaag werken deze nog te uitvoerend, maar in de toekomst zouden deze dan ook het hele beleidsvoorbereidende werk op zich moeten nemen én moeten ze voldoende politieke reflex hebben om een minister te assisteren in het beantwoorden van bijvoorbeeld een parlementaire vraag.

Wie zoals ondergetekende meerdere jaren gewerkt heeft op een kabinet, weet dat het een uitdagende job is die een enorme inspanning vereist, zowel professioneel als privé. Het overgrote deel van de kabinetsmedewerkers die ik heb ontmoet – over partijgrenzen heen – waren stuk voor stuk professionals die hun dossiers kenden, onder hoge druk konden presteren en die voluit gingen voor hun overtuiging. Voor ‘persoonlijk dienstbetoon’ – wat dat dan ook moge betekenen – is er gewoonweg geen tijd, zelfs als men dit zou willen. In Vlaanderen is het aantal kabinetsmedewerkers dan ook nog eens strikt geplafonneerd en zijn alle kabinetsleden – van de chef tot de raadgever – onderhevig aan een strikte deontologische code. Leidinggeven – de kabinetschef en de adjunct-kabinetscheffen – moeten daarnaast ook nog eens een aangifte toen van al hun bezittingen en inkomens aan het Rekenhof, dat de lijst publiceert. En de volledige lijst van medewerkers wordt jaarlijks besproken in het Vlaams parlement. Niet transparant zegt u?

Kunnen er verbeteringen komen? Zeker. Vooral aan Waalse en Brusselse zijde mogen de kabinetten serieus afslanken. En is het wenselijk dat de administraties meer en meer beleidsvoorbereidende taken op zich nemen? Ongetwijfeld, hoewel dit een proces is dat tijd en vooral een andere mindset zal vergen van zowel de politiek als de administratie. Maar kabinetten verengen tot puur dienstvertoon is onjuist en vooral onrechtvaardig.

NB: journalisten die het Nederlandse voorbeeld aanprijzen en op een vrijdag na 16u proberen de Rijksvoorlichtingsdienst in plaats van het kabinet te bereiken voor een persvraag wens ik alle succes toe.

 

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties