JavaScript is required for this website to work.
post

Eerste Spaans-Catalaanse top in jaren

Hoop op dialoog

Christophe Bostyn10/7/2018Leestijd 4 minuten
Spaans premier Sanchez en Catalaans minister-president Torra.

Spaans premier Sanchez en Catalaans minister-president Torra.

foto © Elnacional.cat

Voor het eerst in 810 dagen vond er opnieuw een dialoog plaats tussen de Spaanse en Catalaanse regeringsleiders. Kan die ergens naar leiden?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De nieuwe Spaanse eerste minister Pedro Sánchez en de al even nieuwe Catalaanse minister-president Quim Torra vergaderden gisteren voor het eerst in Madrid. Aan beide zijden werd reikhalzend uitgekeken naar deze kans om opnieuw een dialoog aan te vatten. Een dialoog die al sinds 20 april 2016 afwezig bleef. Carles Puigdemont trok toen, na 100 dagen regeren, naar Madrid om er een document met 46 Catalaanse verzuchtingen te overhandigen aan toenmalig premier Mariano Rajoy. Een van die punten was de organisatie van een referendum over onafhankelijkheid, een eis die onoverbrugbaar bleek.

Grote meningsverschillen, vriendschappelijk gesprek

Zowel Torra als Sánchez benadrukten dat het ‘oprechte gesprek’, dat wel 2,5 uur duurde, verliep in een gemoedelijke en vriendschappelijke sfeer. De wil om de bladzijde om te slaan, is daarmee duidelijk. Puigdemont en Rajoy stonden in een continue sfeer van confrontatie steeds lijnrecht tegenover elkaar. Met de politieke posities van Sánchez en Torra is het echter net niet veel anders. Torra benadrukte dat het recht op zelfbeschikking ‘een fundamenteel vraagstuk is waar een oplossing voor moet worden gezocht’. Hij verwees daarbij naar internationale verdragen, Schotland, Quebec en Kosovo en bevestigde dat Catalonië dit recht uitvoerde op 1 oktober 2017. Hij herhaalde dat ‘het catalanisme een mandaat heeft van 80% van de bevolking die vraagt het legitieme recht op zelfbeschikking op een vrije en vreedzame manier uit te voeren.’

Carmen Calvo, Spaans vice-eerste minister, verklaarde namens de regering Sánchez daarentegen dat ‘het recht op zelfbeschikking niet bestaat in democratische landen’. De verwijzingen naar Schotland en Quebec werden van tafel geveegd als ‘niet toepasbaar op Spanje’, met een verwijzing naar en verdediging van de Spaanse grondwet, die het afscheuren van een deel van het Spaanse territorium niet toelaat. De kans op een onderhandeld referendum lijkt zo ook bij Pedro Sánchez onbestaand. Sánchez, die een mandaat heeft dat maximum twee jaar kan duren, volgt daarbij de lijn van de drie unionistische partijen: de conservatieve Partido Popular, de antiregionalistische Ciudadanos en zijn eigen sociaaldemocratische PSOE. Een referendum toelaten in Catalonië zou Sánchez enkel kunnen met de morele steun van de links-alternatieve Podemos en de regionale partijen. De Spaanse regering kan immers de bevoegdheid om een referendum te organiseren afstaan aan een regionale regering. De kans dat zijn eigen partij dit zou aanvaarden zonder een interne opstand, is echter miniem.

Ontmoetingspunten vinden

Over het cruciale punt, het recht op zelfbeschikking, kon geen enkel raakpunt gevonden worden. Dus zochten de twee dan naar punten waarover ze het wél eens kunnen zijn. Zo zijn ze het erover eens dat het Catalaanse vraagstuk een politiek vraagstuk is en dus ook op politieke oplossingen moet kunnen rekenen. Torra vroeg dan ook om komaf te maken met de ‘juridische pervertering’ die de vervolging van de Catalaanse politici in gevangenschap en ballingschap betekent. Sánchez ontkent dan weer dat er politieke gevangenen bestaan in Spanje.

Torra vroeg Sánchez uiteindelijk een einde te stellen aan het repressieve klimaat in Spanje, waar buiten de Catalaanse politici ook rappers, artiesten, kunstenaars enz. worden vervolgd voor hun politieke mening, door middel van de ‘Wet ter bescherming van de burgerveiligheid’, in de volksmond ook wel Muilkorfwet genoemd. Ook een einde maken aan de uitwassen en de privileges uit de Franco-dictatuur past volgens Quim Torra in dit lijstje, die zijn steun geeft aan Sánchez om de ‘Wet voor de historische herdenking’ toe te passen. Deze wet was een initiatief van voormalig eerste minister Zapatero (PSOE) om historische onrechten uit het Franco-regime recht te trekken, maar bleef tijdens de regeerperiode van Rajoy dode letter. Zo zou het de bedoeling zijn om de ongeveer 150.000 slachtoffers in massagraven op te graven, te identificeren en waardig te begraven. Het mausoleum ter ere van dictator Franco is een van die massagraven. Sánchez zou ook de resten van Franco zelf willen verplaatsen. Torra vroeg ook om het ‘Hertogdom Franco’ af te schaffen, naar aanleiding van de recentelijke toekenning van de adellijke titel aan de kleindochter van Francisco Franco.

Strijd om de publieke opinie

De dialoog die plaatsvond, was belangrijk om aan te tonen dat er überhaupt nog een dialoog mogelijk is. Sánchez wil laten zien dat hij inspanningen levert om de institutionele spanningen met Catalonië te verminderen, een strategie die electoraal in zijn voordeel speelt. Vooral Ciudadanos haalde een groot electoraal voordeel uit de Catalaanse crisis met een Spaans-nationalistisch discours dat zowel ten koste ging van de PP en de PSOE. Sánchez wil die harde lijn nu contrasteren met een gematigde houding en hoopt zo de gunst van de kiezer terug te winnen. In Spanje worden er immers op 26 mei 2019 lokale en Europese verkiezingen gehouden, naast regionale verkiezingen in dertien Autonome Gemeenschappen. Eind 2019 of begin 2020 zouden er dan algemene verkiezingen in Spanje volgen.

Oplossingen vinden voor de Catalaanse kwestie zal zo opnieuw doorkruist worden door electorale strategieën. Zonder druk onderhandelen zit er zo niet in. Sánchez en Torra lieten wel weten dat ze opnieuw samen zullen zitten, ‘binnenkort in Barcelona’. Om de relaties tussen de (Spaanse) Staat en de (Catalaanse) Generalitat opnieuw op politiek niveau te voeren, wordt de bilaterale commissie tussen deze twee opnieuw geactiveerd. Sinds 2011 was deze commissie al niet meer samen gekomen. Sánchez laat de juridische weg echter niet varen, zo bewees hij vorige week door de herstemming van de Catalaanse soevereiniteitsverklaring van 9 november 2015 naar het Grondwettelijk Hof te verwijzen. Deze verklaring werd opnieuw naar het parlement gebracht door de links-radicale independentisten van de CUP.

Onenigheid over zelfbestuur

Een van de ’toegevingen’ van de centrale regering tegenover Catalonië is dat het zijn veto opheft tegen de sociale wetten tegengehouden door Rajoy. Het wil daarmee zijn goede wil laten zien, maar dit geeft ook aan waar het schoentje knelt: de Spaanse regering kan de Catalaanse autonomie beknotten wanneer ze daar zin in heeft. Toch verklaarde vice-eerste minister Carmen Calvo dat Catalonië al een zeer hoge graad van zelfbestuur heeft. Waaruit dan weer blijkt dat de traditionele partijen PSOE en PP op dezelfde lijn blijven over het geschil met Catalonië: de autonomie die er is, is voldoende en daarmee is de kous af.

Zelfs al zou de PSOE een grondwetsherziening willen aanvatten, dan moet het daarvoor de steun krijgen van 2/3 van de stemmen van beide kamers van het Spaanse parlement. (En de PP heeft een absolute meerderheid in de Eerste Kamer.) Eens die steun is verzekerd en het voorstel tot grondwetswijziging is goedgekeurd, moeten er verkiezingen worden uitgeschreven. De nieuwe en beide kamers moeten zich dan opnieuw met 2/3 van hun leden achter de hervorming zetten. Wanneer de hervorming uiteindelijk door middel van een referendum moet worden goedgekeurd door de Spanjaarden. De Spaanse grondwet hervormen is dan niet meer of niet minder dan een titanenwerk.

Christophe Bostyn is Spanje- en Cataloniëkenner. Hij volgt de Spaanse en Catalaanse politiek op de voet en publiceert daar regelmatig over.

Commentaren en reacties