JavaScript is required for this website to work.
post

Egyptes bochtig buitenlandbeleid

Dirk Rochtus13/11/2012Leestijd 3 minuten

Mohamed Mursi legde de voorzittershamer van de Partij voor Vrijheid en Rechtvaardigheid neer toen hij op 30 juni 2012 ingezworen werd als president van Egypte. Analisten vragen zich af niet alleen af of voormalig moslimbroeder Mursi zijn land op islamitische leest gaat schoeien, maar ook of hij het weer tot regionale macht wil uitbouwen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Stewardessen van EgyptAir zijn alvast begonnen met het dragen van een hoofddoek. De ‘gevleugelde’ hijab zou symbool kunnen staan voor het uitdragen van Mursi’s buitenlandpolitiek. Een terugblik op die van Mubarak, die onder druk van de ‘Arabische Lente’ ontslag nam in februari 2011, leert dat Egypte ingesnoerd was in een driehoeksverhouding met Amerika en Israël en stabiliteit in de regio nastreefde. Experimenten waren niet gevraagd, het bewaren van de status quo telde. Publieke controle op het buitenlandbeleid ontbrak. Met Mursi daarentegen treedt een groeiend nationaal zelfbewustzijn naar buiten. Egypte wil meetellen op het internationale forum en zelfs een leidinggevende rol in het Midden-Oosten spelen. Mursi moet anders dan Mubarak rekening houden met meer spelers zoals de Moslimbroederschap en de ondernemerswereld die hun verlangen naar heroriëntering van de buitenlandpolitiek graag kenbaar maken. Daarbij rijst de vraag hoe de relatie met het Westen, meer bepaald Amerika en Israël, gaat evolueren en ook of er een economisch draagvlak bestaat voor die grootsere ambities.

Dadendrang

De Egyptenaren hadden schoon genoeg van het buitenlandbeleid van Mubarak dat hun land ondergeschikt maakte aan Amerikaanse veiligheidsbelangen en dat door de relaties met Israël een hypotheek legde op de status van Egypte en zijn dromen over leiderschap in de Arabische wereld. Er leefde bij hen vermoedelijk ook een zeker heimwee naar de dagen van president Nasser – de periode 1954 tot 1970 – toen Egypte zich nog als regionale macht manifesteerde. Mursi komt hen nu in hun verlangen naar verandering tegemoet op vlak van buitenlandpolitiek. Of hij eenzelfde charisma zal verwerven als Nasser, moet de tijd uitwijzen. Feit is dat de huidige president barst van de dadendrang en al meteen de wereld rondvloog om de Egyptische kleuren te verdedigen. Op een top in Addis Abeba (Ethiopië) onderstreepte hij het belang van Afrika voor Cairo en in Riad bezwoer hij de vriendschap tussen Egypte en Saoedi-Arabië. Een van zijn meest spraakmakende buitenlandreizen bracht hem naar Teheran (Iran) voor deelname aan een conferentie van de Ongebonden Staten, een vereniging van landen die elke binding met de grote machtsblokken afwijzen en zich tegen elke vorm van ‘kolonialisme’ kanten. Dat bezoek was des te opmerkelijker omdat Cairo en Teheran geen volwaardige diplomatieke betrekkingen met elkaar onderhouden sinds 1979, toen in Iran de Islamitische Revolutie plaatsvond en Egypte het bestaansrecht van Israël erkende. Sommige analisten zagen in Mursi al een bruggenbouwer tussen de soennitische en de sjiitische geloofsstrekkingen die respectievelijk door Egypte en Iran worden vertegenwoordigd. Ook Iran hoopte het bezoek van de hoge gast voor propagandadoeleinden te kunnen gebruiken. Aan al die verwachtingen maakte Mursi al gauw een einde toen hij het regime van al-Assad, bondgenoot van Iran, in de scherpste bewoordingen veroordeelde. Daarmee duwt hij Iran in de hoek, maait Turkije het gras voor de voeten weg en schept zo ruimte voor een grotere rol van Egypte in de regio.

Afstand

Intensievere contacten van Cairo met het Palestijnse Hamas wekten de vrees voor een ‘islamisering’ van de Egyptische buitenlandpolitiek. Maar de Palestijnse commentator Hani al-Masri vatte de zwalpende positie van Mursi kernachtig samen: ‘Met zijn hart is hij bij Hamas, met zijn hoofd ergens anders’ (Jerusalem Post). Hij kan het zich niet veroorloven de Amerikanen en de Israëli’s voor het hoofd te stoten. Hij weet hoezeer het Egyptische leger aangewezen is op Amerikaanse militaire hulp. Hij moet de veiligheid in de Sinaï-woestijn, ‘schuilhol’ van terroristen, kunnen garanderen, ook tegenover Israël. Dat toonde een terroristische aanslag begin augustus pijnlijk aan, toen zestien Egyptische soldaten omkwamen. De slechte economische toestand van het land noopt tot samenwerking met Westerse financiers en investeerders. Toch zal Mursi vroeg of laat meer afstand nemen tegenover het Westen. In zijn buitenlandbeleid moet hij immers verantwoording afleggen tegenover een bevolking die niet zo gek is op Amerika en Israël.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties