JavaScript is required for this website to work.
post

Electoraal surrealisme in Syrië

Joris Couvreur6/6/2014Leestijd 4 minuten

Tegen de achtergrond van een al meer dan drie jaar durende burgeroorlog met een dodentol van meer dan 160 000, ongeveer negen miljoen interne en externe ontheemden en wijdverspreide verwoestingen besliste het Assad-regime op 3 juni 2014 presidentsverkiezingen te organiseren. Op zoek naar meer legitimiteit en in een land dat in verschillende delen uiteenvalt, ‘onderwierp’ hij zich voor de derde maal sedert 2000 aan het oordeel van de kiezers voor een nieuw mandaat van zeven jaar.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Deze presidentsverkiezingen zijn het gevolg van de nieuwe grondwet, aangenomen op grond van het referendum van 2012 , eveneens georganiseerd te midden van het strijdgewoel. Grote innovatie: deze keer namen de presidentsverkiezingen niet de vorm aan van een plebisciet met een enkele kandidaat, maar wel van een kiesstrijd met nog twee andere kandidaten, Hassan Abdullah al Nouri, parlementariër uit Damascus en voormalig minister, en Maher Abdal-Hafez Hajjar, 43 jaar, parlementslid uit Aleppo (communistische partij). Zij waren echter kansloos.

Niet zo maar iedereen kon meedingen: men moest tienjaar in Syrië wonen, enkel de Syrische nationaliteit bezitten en door 35 leden van het parlement, gecontroleerd door de Baath-partij van het regime, gesteund worden. Aldus bleven er van de 24 oorspronkelijke kandidaten maar drie over. Ook worden de verkiezingen gehouden op slechts 40% van ‘ s lands grondgebied aangezien het overige deel aan de controle van de regering ontsnapt.

De resultaten waren allesbehalve een verrassing: bijna 88% stemde voor Assad, een percentage dat wat onder het niveau van voormalige verkiezingen lag (97) toen Assad de enige kandidaat was. Volgens officiële bronnen namen 73% van het totaal aantal kiesgerechtigden (15,8 miljoen) deel aan de verkiezingen, aanzienlijk meer dan bijvoorbeeld bij de recente presidentsverkiezingen in Egypte.

Te midden van bijzonder scherpe veiligheidsmaatregelen kende de stembusgang een vrij incidentloos verloop, mede omdat de rebellen er niet op uit waren het verkiezingsproces te verstoren. Waarnemers uit bevriende landen (Rusland, Iran en Noord-Korea) waren ter plaatse aanwezig.

Met deze formule werd evenwel de ganse buitenlandse evenals de geloofwaardige binnenlandse oppositie buiten spel gezet. Voor de oppositie trouwens kwam deelname niet ter sprake. Deze verkiezingen staan immers haaks op het Genève 1 en 11 vredesproces dat een genegotieerde regeling van het conflict met een overgangsregering zonder Assad beoogt. Overigens organiseert men geen verkiezingen in een land waar een burgeroorlog woedt, op slechts 40% van het grondgebied en waar bijna de helft van de bevolking uit zijn oorspronkelijke woonplaats werd verdreven.

Bovendien konden de talrijke in het buitenland vertoevende vluchtelingen (meer dan 3 miljoen), vooral in buurlanden zoals Libanon en Jordanië, niet meedoen. Inderdaad, de kiezers dienden over een geldig paspoort te beschikken, op de kiezerslijsten ingeschreven te staan en via een officiële grenspost het land binnen gekomen te zijn. Uit officiële Syrische bron werd vernomen dat ongeveer 200 000 uit de drie miljoen in het buitenland vertoevende Syriërs konden stemmen. Uit getuigenissen in die landen bleek verder dat elementaire kiesvoorschriften niet altijd werden geëerbiedigd. Aldus kon men het stembureau binnenlopen zonder controle van papieren en in het publiek stemmen. Het ging toch meestal om pro-Assad stemmen van personen die geruchten hadden opgevangen dat wie niet stemde niet meer naar het land zou kunnen terugkeren.

Hoe deze verkiezingen inschatten?

Voor Assad betekent dit resultaat na de parlementsverkiezingen van twee jaar geleden een nieuwe stap op weg naar een algehele normalisatie, een verdere fase op zoek naar legitimatie voor een regering die voor de opstand geen dissidentie duldde en nadien elk verzet brutaal onderdrukte. In zijn ogen is de ’terroristische’ dreiging grotendeels bezworen. Lokale bestanden met de rebellen, die zich terugtrekken uit de stadskernen, bevestigen zijn stijgend militair overwicht. De in Syrië achtergebleven bevolking, bekommerd om een verscheurende sektarische strijd, hoeft niet meer de chaos en instabiliteit van een post-Assad-tijdperk te vrezen, een belangrijke bekommernis bij velen, o.a. bij de minderheden. Ook betekent dit resultaat effectief het einde van het Genève-vredesproces met de vorming van een overgangsregering met volwaardige bevoegdheden, voor het regime nooit de juiste weg. Het conflict gaat in zijn ogen immers om buitenlandse terroristen en binnenlandse radicalen die ’s lands stabiliteit bedreigen.

Voor de oppositie evenals trouwens voor westerse regeringen, die deze stembusgang sterk veroordeelden, kan geen enkele credibiliteit aan een soortgelijke electorale klucht verleend worden die totaal in strijd is met het in Genève georganiseerde vredesproces en waarbij een aanzienlijk deel van ‘ s lands territorium en bevolking geheel onttrokken werd aan het verkiezingsproces. Vandaar ook dat de oppositie deze verkiezingen boycotte.

Wat hieruit onthouden?

Assad heeft opnieuw zijn positie via het creëren van voldongen feiten versterkt. Niet alleen op intern-militair gebied in de strijd tegen de rebellen staat hij de jongste tijd sterker, maar vandaag ook op binnenlands-politiek vlak. Steun voor zijn beleid bij de in Syrië achtergebleven bevolking is aanzienlijk en dit ondanks de vele manipulaties. Deze in zijn ogen verhoogde legitimiteit zal hem toelaten zijn voorwaarden op te leggen voor een politieke regeling met hemzelf als president. Op buitenlands vlak lijkt hij ook over betere kaarten te beschikken: Obama wil niet militair tussenbeide komen, een goede verstandhouding tussen de VS en de Russen, die in de Veiligheidsraad van de VN over een veto beschikken, is momenteel zoek (Oekraïne). Israël evenals de andere regionale landen zijn bevreesd voor een post-Assad tijdperk met potentieel destabiliserende ontwikkelingen en Iran blijft ijveren voor een machtsevenwicht in de regio zoals blijkt uit de toestroom van wapens en strijders naar Syrië. Tenslotte blijft de sektarische strijd in Syrië woeden en dit op een ogenblik waarop men zich steeds meer rekenschap geeft dat Syrië een trekpleister is voor allerhande strijders uit westerse landen die de aldaar opgedane expertise en ervaring (bv in ontploffingstechnieken) naar onze landen kunnen meebrengen.

In het licht van deze zich veranderende omstandigheden is het voor de westerse landen meer dan ooit nodig meer evenwicht op het terrein te creëren en derhalve impulsen tot stand te brengen voor een geloofwaardig onderhandelingsproces met internationale bemiddeling evenals de diplomatieke piste op regionaal vlak te intensiveren via toenaderingspogingen tussen Saoedi-Arabië en hun bondgenoten enerzijds en Iran anderzijds en dit met Russische begeleiding.

De auteur is voormalig ambassadeur in Damascus (Syrië)

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties