JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

En Brussel? (deel 1)

Opinie

Jozef Cassimon en Jos De Greef20/10/2013Leestijd 6 minuten

Terwijl Brussel steeds verder wordt losgeknipt van Vlaanderen (zoals deze week nog Daniël Walraeve en Bart Maddens illustreerden) en de geesten daar ook steeds meer naar lijken te evolueren, wil het Verbond van Vlaams Overheidspersoneel tegen die stroom in blijven roeien. Het waarom in twee delen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een zinloze discussie aan Vlaamse kant

Sinds haar ontstaan, duizend jaar geleden, delen Brussel en Vlaanderen dezelfde geografische en socio-economische ruimte en dat zal zo blijven. Tussen Brussel en Vlaanderen zal er altijd een poreuze grens blijven bestaan. Of wil er iemand een muur bouwen zoals in Berlijn?

Vele eeuwen, heeft de aanwezigheid van Brussel, in wat we nu Vlaams-Brabant noemen, welvaart gebracht. Vandaag is dit niet meer het geval. Brussel exporteert verfransing en vervreemding, ongebreidelde immigratie en criminaliteit en belast het Vlaams-Brabantse milieu bijzonder zwaar. Denken we maar aan de Brusselse ring, het RER en de oprukkende verstedelijking.

Deze beïnvloeding van de Rand zal blijven bestaan, ook met een onafhankelijk Vlaanderen of een voortsukkelende soort van Belgische confederatie. De problemen verdwijnen niet met een lijntje te trekken op een kaart, ook al zou dat een staatsgrens voorstellen, en het plaatsen van enkele grenspaaltjes.

Vlaamse oneliners als ‘we laten Brussel los’ of ‘we raken Brussel kwijt’ en de polemiek daarrond, is totaal zinloos. Deze discussie wakkert alleen maar negatieve  sentimenten aan en verstoort het echte debat dat zou moeten gaan over: ‘Hoe kunnen we de relatie met Brussel stroomlijnen?’ Wederzijds onbegrip moet omgebogen worden naar wederzijds respect.

De Wallobrux chantage

De Franstaligen willen, om evidente redenen de enorme transfer van Vlaams belastinggeld naar Brussel en Wallonië, veilig stellen. Hun tactiek is een mengeling van chantage en bluf.

Ik ben voor een grote autonomie van de regio’s. Maar met het confederalisme heb ik wel een groot probleem, omdat het voortbouwt op een Vlaamse visie van een federalisme met twee. Wat doen we dan met Brussel? Vlaanderen moet één ding goed beseffen: als men het land wil splitsen, dan zijn jullie Brussel kwijt. Iets anders zullen de Franstaligen nooit aanvaarden. Nooit!’

(Francis van de Woestyne, politiek commentator van La Libre Belgique)

En wat is het Franstalige argument? Hun enig argument trouwens! Dat men in Brussel overwegend Frans spreekt. Deze vaststelling is misschien in de ogen van de Belgische Franstaligen zeer belangrijk, en brengt ook een hele boel naïeve Vlamingen in de war, maar geo-politiek is deze vaststelling van geen enkele tel.

Of men in Brussel Frans, Engels, Arabisch…of Chinees spreekt, geen enkele grote mogendheid, zelfs Frankrijk niet, zal het aandurven alleen daarom eeuwenoude grenzen te corrigeren. Als men dat zou doen, met name de staatsgrenzen vastleggen of corrigeren in functie van taalaanhorigheid, dan is, in de hele wereld, het hek definitief van de dam. De grote mogendheden zijn daar als de dood voor.

Brussel sluit, noch sociologisch, noch economisch, noch verkeers-technisch bij Wallonië aan. De overigens ongrondwettelijke Wallobrux constructie mist dan ook elke economische grondslag en is alleen bedoeld als een politieke samenwerking. Brussel wordt in het Wallobrux verhaal alleen gebruikt als een politieke bondgenoot en dat werkt alleen in de Belgische context waar twee regio’s front kunnen  maken tegen één. Wallobrux is dan ook een directe bedreiging voor de Belgische eenheid.

Verder willen we de Franstaligen er op wijzen dat ze een copy-paste aan het maken zijn van feiten uit de late jaren dertig die de rechtstreekse aanleiding vormden tot het uitbreken van de tweede wereldoorlog. De Wallobrux constructie met zijn corridor door Sint-Genesius-Rode en de aansluiting van Brussel bij Wallonië lijkt verdacht veel op de obsessie van de Nazi’s om een ‘corridor (van Dantzig)’ en de ‘Anschluss (met Oostenrijk)’, te realiseren.

De Vlamingen anderzijds lijden blijkbaar aan het Stockholm syndroom. Ze nemen de redeneringen van de Franstaligen, gebaseerd op taalimperialisme, over en leggen zich neer bij de zogenaamd ‘irreversibele’ conclusies die de Franstaligen daaruit afleiden.

Het Belgisch democratisch deficiet

De Vlamingen moeten iedere discussie over grenscorrecties, omwille van verschuivingen in taalgebruik, systematisch, conform de internationale praktijk, afwijzen. 

Waar de internationale gemeenschap wel aanstoot aan zal nemen, is het feit dat een Vlaamse stem maar 67% van de waarde van een Waalse heeft! Bovendien wordt de daardoor al flink gekrompen Vlaamse parlementaire ondervertegenwoordiging nog verder ontkracht door allerlei grendels en speciale meerderheden. Daardoor is het mogelijk een enorme drain van belastinggeld naar het Zuiden ‘legaal’ te handhaven. ‘Taxation without Representation’; daaraan zijn vooral de Angelsaksers gevoelig. Dat begrijpen ze! Daarvoor is de Amerikaanse revolutie uitgebroken! Bovendien zijn deze dingen knalhard kwantitatief bewijsbaar.

Daarover moet het dispuut met de Franstaligen gaan en niet over grenscorrecties en ‘corridors’.

De nieuwe Brusselaars en de autochtone Franstaligen

In hun drang om Brussel als een totaal Franstalige stad voor hun kar te willen spannen, gaan de Waalse politici een beetje kort door de bocht.

Veruit de grootste bevolkingsgroep bestaat in Brussel uit nieuwe Belgen, sommigen al van de derde generatie, en deze groep groeit voortdurend aan met nieuwe allochtonen.

Een eerste golf kwam uit landen waar de kennis van het Frans een zekere verspreiding kent. Vandaag is dat niet meer het geval maar de nieuwkomers worden overdonderd door de min of meer Franstalige subcultuur van het migrantenmilieu waarin ze terecht komen en passen zich aan met een mondje Frans. Als ze daarna geconfronteerd worden met het Nederlands voelen ze zich, met hun beperkte kennis van het Frans, bedrogen en als van hen tweetaligheid gevraagd wordt reageren ze negatief of vijandig. Zij stemmen etnisch en de Franstalige politieke partijen kunnen zich de valse luxe veroorloven daarop in te spelen omdat ze een groot aantal mandaten te verdelen hebben.

Men vergeet meestal te vertellen dat ook het aantal autochtone Franstaligen in Brussel sterk afneemt. Veel Franstalige gezinnen zien het in Brussel niet meer zitten en vluchten naar de Vlaamse of Waalse Rand, waar ze dan weer andere problemen veroorzaken zoals vastgoedprijzen die de pan uitswingen en het verdwijnen van de cohesie van de lokale gemeenschappen. Het deel van de autochtone Franstaligen dat verkiest, of gedwongen is, in Brussel te blijven wonen, veroudert daarboven snel.

Franstalig Brussel schreeuwt dan wel hoog van de toren, maar, alles wel beschouwd, ziet de toekomst er voor hen alles behalve rooskleurig uit. De autochtone Franstaligen worden in snel tempo vervangen door nieuwe Belgen en als deze evolutie niet bijgestuurd wordt eindigt de Europese hoofdstad, het Belgisch gewest à part entière morgen als een islamitische mini republiek. Met dank aan de Belgische staat en zijn domme taalpolitiek.

De Vlaamse aanwezigheid

De Vlaamse aanwezigheid in Brussel is heel wat groter dan wat men op het eerste zicht zou denken, ook al wordt dit, door de Franstaligen, systematisch verzwegen en weggemoffeld.

De Vlaamse regering zetelt in Brussel en het Vlaams parlement komt in Brussel samen. De quasi volledige Vlaamse administratie is in Brussel gevestigd. Brussel is de hoofdstad van Vlaanderen, zoals dat trouwens altijd geweest is, lang voor er van België sprake was. Vandaag zou men die Vlaamse aanwezigheid artificieel kunnen noemen, maar er is veel meer.

In de Brusselse economie speelt Vlaanderen een doorslaggevende rol: naar schatting 80% van de werkgelegenheid in Brussel wordt aangestuurd vanuit Vlaanderen. Brussel (en Antwerpen) zijn de voornaamste en drukste verkeersknooppunten. Alle wegen leiden naar Rome, maar in Vlaanderen leiden alle wegen naar Brussel. De verkeerstechnische verstrengeling tussen Vlaanderen en Brussel is totaal. Brussel is volledig afhankelijk van Vlaanderen voor haar essentiële verkeersinfrastructuur. De ring rond Brussel, de luchthaven van Zaventem en het zeekanaal bevinden zich quasi integraal op Vlaams grondgebied.

De volledige federale administratie, toch ook voor 60% Nederlandstalig, is in Brussel gevestigd. De arbeidsplaatsen van duizenden Vlaamse federale ambtenaren bevinden zich in Brussel.

Vlaanderen heeft in de afgelopen decennia veel geïnvesteerd in het Nederlandstalig Brussels onderwijs en het resultaat daarvan is een groot succes.

Brussel telt een volledig Nederlandstalige universiteit en drie Nederlandstalige hogescholen die bachelor en masteropleidingen verzorgen voor een studentenpopulatie van bijna 30 000 eenheden. Een goed georganiseerd netwerk van 5000 studentenkamers ondersteunt dit onderwijsaanbod.

In het lager, middelbaar en secundair onderwijs vangt het Nederlandstalig onderwijs in Brussel bijna 25% van de totale Brusselse schoolbevolking op. In feite is de Nederlandstalige scholencapaciteit ruim onvoldoende om aan de toenemende vraag te voldoen. Ook de Nederlandstalige kinderkribben en het voorschools onderwijs kennen een groeiend succes.

Ook in de gemeenschapsopbouw werd fors geïnvesteerd. De Vlaamse gemeenschap in Brussel is de motor van een bloeiende culturele activiteit. Wie de moeite doet de krant BDW (Brussel deze Week) even in te kijken, staat versteld zowel van de omvang als van de kwaliteit van het aanbod.

Voor de toekomst van de Nederlandstalige gemeenschap in Brussel is dit alles erg hoopgevend maar het duurt nog minstens één generatie vooraleer deze investeringen die gemeenschap ook daadwerkelijk versterken.

Nood aan goed opgeleide meertalige werknemers

De afhankelijkheid van Vlaanderen en het gebrek aan Vlaamse inwoners in Brussel wordt opgevangen door een dagelijkse arbeidsmigratie buiten proportie, vanuit Vlaanderen naar Brussel, zowel met het openbaar vervoer als met privé vervoer.

Dit is een economisch drama.

De quasi volledige economische activiteit in de hoofdstad vereist immers goed opgeleid, hoog gekwalificeerd en meertalig personeel (Frans/Nederlands, en zelfs Engels voor de betere jobs). Dat is in Brussel niet voorhanden en daarom pendelen zoveel Vlamingen dagelijks naar de hoofdstad.

De eigen bevolking van Brussel komt niet aan de bak omdat ze eentalig Frans, en slecht opgeleid werd in het Franstalig onderwijs waarvan de kwaliteit ondermaats is. Dit alles resulteert in een weinig benijdenswaardige Brusselse werkloosheidsgraad van 20% met uitschieters van 50% in de jongerenwerkeloosheid.

Het is een illusie te denken dat deze toestand snel ten goede kan gekeerd worden. De sociologische structuur van de bevolking beantwoordt nu eenmaal niet aan wat de hoofdstad van een tweetalig land nodig heeft. Het BRP (bruto regionaal product) van Brussel daalt gestaag. Wat eens het meest welvarend gewest van België was, zinkt weg naar het meest hulpbehoevende gewest.

De auteurs zijn respectievelijk voorzitter en secretaris van het Verbond van Vlaams Overheidspersoneel (VVO). Morgen verschijnt deel II.

 <Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>

 

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties