JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Van Frans naar Engels

Mark Geleyn16/11/2017Leestijd 5 minuten
Bij de slager moet je alle talen kennen.

Bij de slager moet je alle talen kennen.

foto © Reporters

Engels gebruiken is een mode, zoals vroeger Frans gebruikt werd om een beetje ernstiger over te komen? Moet Engels nu alles hip maken.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In de jaren zestig vroeg mijn Franstalige baas op mijn werk in Brussel ooit spottend waarom hij Nederlands zou moeten leren. Vlamingen rijden toch ook met een vélo, spreken van frein en soupape en jante, en soms staat hun guidon scheef. Hun auto’s hebben ook een bar choque, soms een remorque, en soms doen ze een vidange. Het was de tijd dat we Postes nog vertaalden door Posterijen en Corps Constitués door Gestelde Lichamen. Het was de periode dat we in Brusselse winkels nog aarzelden om Nederlands te spreken. We begonnen wel al met ABN, maar belangrijke dingen bleven we toch in het Frans zeggen, om goed begrepen te worden.

Aan de dominantie van het Frans kwam een einde. Brieven in het Frans stuurden we terug met een geel klevertje ‘Terug aan Afzender, Nederlands aub’. Leuven werd Vlaams. Franstalige kerkdiensten in Vlaanderen verdwenen. Franstalige afdelingen van de hogescholen in Vlaanderen sloten hun deuren. Vlaanderen ontdeed zich van de Franstalige dominantie. We spraken eindelijk onze eigen taal. En om dit werk van een hele generatie voor het respect van onze eigen taal te onderstrepen, hebben we nu een Dag van de Moedertaal.

Van Frans naar Engels

Als onze ouders die nog in het Frans naar school gingen, nu terug zouden komen, zouden ze raar opkijken van het taalgebruik in Vlaanderen. Ik woon in hartje Limburg, aan de rand van het koninkrijk, maar het Engels heeft er zich overal genesteld. De bakker heet Bread and Drinks, er is een eat@home, naast een Select Travel. De coiffeur van vroeger is nu een Men’s Hairdresser, en er is een bescheiden Quality Shoes and Fashion. In de buurgemeente is een heuse shop stretch, met een Hair Design en een Hair Lounge, een Car Wash Super Soft, een Bikers’ shop for Road and Country, en de bakker heet hier Bread and More. In de winkelstraat rijdt een auto van de Weight Watchers, gevolgd door Your Partner for Catering. Een tegenligger afficheert Window Cleaning. Het grootwarenhuis voert een actie met non food specials. En in de hondenschool leren onze vriendjes agility. In het boekenwinkeltje News and Everything kun je Mindfulness voor Dummies kopen.

Verderop prijkt boven de ingang van een kinderdagverblijf de trotse leuze: A Healthy Mind in a Healthy (young) Body. Wij hadden daar vroeger een Latijnse spreuk voor. Met Kerstmis ging ik hier naar de middernachtmis en er werden drie kerstliederen gezongen: Stille Nacht (in het Nederlands!), Lord I want to be a good Christian, en We Wish you a merry Christmas.

God als selling point

In het café Moonlight, Place to Be, (Bikers welkom) bestel ik een cappuccino en lees de kranten. Ik lees dat zangeres Ingeborg, op de dag van de jeugdbeweging, de jongeren op de markt van Mechelen geestdriftig maakt met ‘Gratitude, before me, behind, above me’. Ik lees dat de Responsible Young Drivers aan voorbeeldige autochauffeurs voor de eindejaarsfeesten weer een Win For Life-biljet zullen uitreiken. Tijdens de kippencrisis klaagde het Federaal Voedselagentschap dat een shutdown voor velen de core business zou targeten. (Schrijf ik dat met één of twee t’s?). Een weekblad schrijft dat God voor de CD&V een selling point blijft.

God als selling point. Het is wennen. Zoals het ook wennen is aan de woordkeus op radio en tv. Een nieuwslezer zegt dat Turkije in onze backyard ligt. Een andere journalist heeft afschuw van mainstreamers en daar wil hij een ring fencing tegen bouwen. En over een opdringerig politicus hoor ik: als je in zijn personal space komt, kan hij heel awkward doen. In de voorbereiding van de verkiezingen spreekt men ook van negative campaigning. Vroeger heette dat: slecht maken van de tegenpartij.

Blijkbaar omhelst de hele Vlaamse samenleving het Engels in haar taalgebruik. De Antwerpse Ten Miles is een belangrijk event. Klimaatopwarming gaan we tegen met een Sing for the Climate-week. Een drijvende kunstinstallatie op de Schelde heet We Drift. Met Start to Run wil men ons aanzetten tot meer sport. Onze rivieren houden we schoon met een Big Jump. De Wielerbond organiseert Kids Challenges. Studio Brussel en Rode Kruis-Vlaanderen organiseren een Music for Life. BOZAR brengt een Young Belgian Art Prize. Op radio Klara had men het over de crew van een band die een song bracht. Een virtuoos met Russische roots bleek een uitstekende mood maker te zijn. Hij heeft wel soms een mind switch nodig. Kinderen leren op Klara for Kids songs playbacken. En de Vlaamse regering, de voorlopige resultante van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd, zet de kers op de taart van de tijdsgeest met een nieuw logo: Flanders, State of the Art.

Kinderen zijn nu Kids, meisjes zijn Girls

Een woordje over die kids. Kinderen zijn nu kids (Kids Toegelaten!), meisjes zijn girls (Enkel voor Girls!, kookboek voor Girls). Kids en Girls hebben wel een jong lichaampje, maar ze leven al met de onverzadigbare instincten van young adults. En ze hebben koopkracht. Kids en Girls hebben iets van tegemoetkomen aan driften. Met Boys ligt het iets anders: boys blijven voorlopig gewoon jongens.

Let op de betekenisverschuiving van gelovigen naar believers. Die term heeft iets neerbuigends, ruikt naar evangelicals en Opus Dei. Ook de term wereldburger is uit de mode: te naïef. We zijn nu world citizens, die allemaal via iPhone, MacBook op het internet surfen. Zo’n betekenisverschuiving kan ook eufemistisch werken: regeringen die geld uitgeven dat ze niet hebben, doen nu aan deficit spending. Op de radio noemde men onlangs iemand een political animal. Vroeger betekende dat dat hij een monster was; nu heeft dat iets viriels.

Ik las onlangs de Geschiedenis van België van Els Witte en Alain Meynen. Daarin beschrijven de auteurs de technieken waarmee politici de media trachten te beïnvloeden: ik lees over gate keeping, agenda setting, framing. En de hoofdstukken van dit Nederlandstalige boek over een Belgisch thema heten gemakshalve: België in de Sixties, de Roaring Nineties. De Woelige Jaren Negentig was voor mij ook goed geweest.

In het beroepsleven heeft men nu behoefte aan link met de realiteit, skills voor beroepskennis, incentives die een boost moeten geven, vraag en aanbod moeten matchen, het moet allemaal fitten, human resources met meer vibe (wat dat ook moge zijn). Onze universiteiten en hogescholen leveren nu bachelors en masters af, EU-gleichgeschaltet als het ware. Niets verkeerd mee, alleen klinken baccalaureus en magister nu eenmaal mooier. Moet de Europese Unie de terminologie overnemen van uitgerekend het land dat het minst aan de Unie meewerkte en die Unie nu verlaat?

Four letter words

Soms loopt dit Engels taalgebruik uit de hand. Op het schoolfeest van mijn kleinzoon, in een lagere school in Antwerpen, werd een dansje van tienjarigen begeleid door een luide song If You F*** My Baby, I Kill You. Voor tienjarigen. Als voorbereiding op het leven kan dat tellen. Het is blijkbaar aanvaard taalgebruik in Vlaanderen. Dezelfde vierletterterm riep een Vlaamse journalist in Vlaanderen Vakantieland toen een olifant tijdens een safari te dichtbij kwam. Gaat dit niet wat ver?

Eén politieke partij noemt zich de Conversation Party. Een andere partij hield ooit voor haar militanten een powerpointscherm voor met Keep calm and pay taxes. Ik ken tien formuleringen in het Nederlands die even gevat de spot kunnen drijven met een schulden makende regering. Toch gelooft men dat de boodschap beter overkomt in het Engels. Zoals onze voorgaande generatie meende belangrijke dingen in het Frans te moeten zeggen.

Slordigheid? Mode? Kosmopolisme?

Is dit Engels taalgebruik een uiting van slordigheid? Of een bewijs dat we kosmopoliet zijn? Dat we meevliegen met de wind van het internet en deel uitmaken van de geglobaliseerde wereld waar het Engels de lingua franca is? Ongetwijfeld allemaal voor een stuk waar. Het klopt dat sommige woorden gewoon gemakkelijker in het gehoor liggen in het Engels dan in het Nederlands. ‘Ik check even mijn e-mail’ komt ongedwongener over dan: ‘ik ga mijn elektronische post controleren’. En we hoeven ons ook niet op te stellen als taalpuristen die het Nederlands bedreigd zien door het Engels. Veel woorden uit andere talen die wij gebruiken, verdwijnen na verloop van tijd toch weer, gewoon omdat vele uitdrukkingen een modeverschijnsel zijn.

Toch ontkom ik niet aan de indruk dat de tsunami van het Engels in ons binnenlands taalgebruik niet alleen slordig is, maar ook iets heeft van geringschatting ten overstaan van onze eigen taal, van laatdunkendheid. En omdat het mode is, is daar weinig tegen te doen. Iedereen wil erbij zijn, on top of things. Kijk, daar ga ik zelf ook al.

Is dit Engels taalgebruik in ons Nederlands erg? Och nee. Betreur ik dat? Ja, dat wel.

Verengelsing? Who cares?

De auteur is oud-diplomaat.

Commentaren en reacties