JavaScript is required for this website to work.
post

Er is ook een Vlaams verhaal over WOI

Guido Moons in de voetsporen van de Frontbeweging

Pieter Bauwens10/11/2014Leestijd 7 minuten

In de herdenking van de Eerste Wereldoorlog was nog niet veel te vernemen over het ontluikende Vlaams bewustzijn in die vier jaren oorlog. Guido Moons, oud- en ere-voorzitter van de Vlaamse Volksbeweging is al jaren geboeid door die Eerste Wereldoorlog en wat het voor de Vlaamse emancipatie heeft betekend. Sinds kort gaat hij daarover ook regelmatig spreken. ‘Het is een onbekende geschiedenis.’

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Guido Moons: ‘Ik geef die lezingen over de Frontbeweging, niet op eigen initiatief, het is me gevraagd. De concrete aanleiding was de nacht van de geschiedenis van het Davidsfonds over de Eerste Wereldoorlog in 2014. Ik heb daar inderdaad een en ander over in mijn boekenkast. Naast het standaardwerk van Daniël Van Acker over de Frontbeweging zijn daar nog een aantal werken over gepubliceerd. Ik ben daar opnieuw in beginnen graven en ben op zoek gegaan naar meer. Ik trok met wat lood in mijn schoenen naar die eerste lezing, omdat ik ervan overtuigd was dat ik een historische open deur zou intrappen. Maar het tegendeel bleek. Het was zeker geen jong publiek, eerder gemengd dat er zat, maar voor velen bleek dat verhaal toch nieuw te zijn.’

‘Ik neem in die lezing een aanloop van 20 minuten, voor ik over de oorlog zelf begin. Die frontbeweging kwam niet zomaar uit de lucht gevallen. Er was voor de oorlog in Vlaanderen ook al zoveel politiek, maar ook sociaaleconomisch aanwezig dat tot uitbarsting is gekomen door de bizarre situatie van die oorlog. Er moet bij die Vlaamsgezinde soldaten toch heel wat wrevel en onvrede geleefd hebben om zo openlijk het protest op gang te trekken. En het moeten toch lefgozers geweest zijn. Wat ze deden was niet zonder risico: ze riskeerden hun leven aan het front en ervaarden daarnaast een overheid die hen niet erkende voor wie ze waren en hen zelfs vervolgde.’

Wat is volgens u het belang van de Frontbeweging geweest?

‘Die is volgens mij niet te onderschatten. Het is een cultuurschok, een breuk geweest die de Vlaamse emancipatie heeft versneld en naar de oppervlakte heeft gebracht. Er wordt daar vandaag in Vlaanderen wat schamper over gedaan, maar die Frontbeweging heeft de Vlaamse beweging op de kaart gezet en tal van gewone Vlaamse jongens Vlaams bewust gemaakt en vaak ook mondig. Voor de oorlog was die Vlaamse beweging eerder een elitaire cultuurbeweging, met een te hoge drempel voor veel mensen. In de oorlog is die kleinere groep Vlaams bewuste intellectuelen in aanraking gekomen met een groep analfabete, onmondige Vlaamse proletariers en boerenknechten. Het is de specialiteit van Sophie de Schaepdrijvver om daar allemaal nogal geringschattend en afkeurend over te doen. Zo noemt ze de Vlaamse Beweging na WO I “dorpser, kneuterig, kleinzielig en een spijtige zaak”. Wel ik ben die mensen juist dankbaar voor wat ze gerealiseerd hebben!’

Er wordt ook beweerd dat het Vlaams nationalisme een uitvinding is van de Duitsers.

‘Dat is zeker niet zo. De Duitsers hebben de aanwezige Vlaamse eisen politiek zeer handig uitgespeeld. Een aantal Vlamingen zijn er te goeder trouw ingelopen, aangevuld door inderdaad en spijtig genoeg een aantal opportunisten die dachten zo snel carrière te maken.’

‘Er zijn twee belangrijke politieke groepen die met een bewuste agenda de oorlog zijn ingetrokken. Dat zijn ten eerste de socialisten. Vergeet niet dat het Europees socialisme in die tijd zeer antimilitaristisch was. Het mooiste voorbeeld is de Franse socialistische journalist en humanist Jean Jaurès die op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog vermoord werd door een Franse super patriot. Jaurès stond een paar maand voordien nog te fulmineren tegen de oorlog in een grote meeting in de Vooruit in Gent. Voor de socialisten was het ondenkbaar dat een arbeider de wapens zou opnemen tegen een mede-arbeider. De Belgische socialisten hebben zich akkoord verklaard om in de oorlog te stappen, maar met de duidelijke bedoeling om daarmee het algemeen enkelvoudig stemrecht af te dwingen. En daarnaast waren er de flaminganten. Waarschijnlijk veel minder goed georganiseerd, maar het politieke gevecht voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit was al volop bezig. Die Vlaamse grieven zijn gegroeid tijdens de oorlog door de koning die zich afzijdig hield en de aversie van de legerleiding. Die legerleiding was grotendeels vrijzinnig en Franstalig, tegenover de Vlaamse soldaten die in meerderheid katholiek en Nederlandstalig, Vlaamstalig waren.’

Geloof speelde in die tijd nog een heel belangrijke rol?

‘Jazeker. Kijk maar naar hoe die Frontbeweging eigenlijk is begonnen, waar ligt de kiem? Toen het front stabiliseerde , waren er ook heel veel geestelijken in het leger. Brancardiers waren vaak novicen, seminaristen, religieuzen en onderwijzers. En die worden geconfronteerd met jongens op zoek naar nieuws over andere soldaten uit hun dorp, hun omgeving of nieuws over hun familie en hun dorp. Zo ontstonden de eerste Frontblaadjes. Krantjes om nieuws uit te wisselen tussen streekgenoten. Maar daarnaast zagen die geestelijken ook hoe die jongens door de legerleiding los gelaten worden, ook zedelijk. Mensen als Dokter Edgar Lehembre, professor Frans Daels en kapelaan Cyriel Verschaeve vonden dat daar iets moest aan gedaan worden. Een soort “heilighartbonden” werden er toen opgericht, de ‘bonden voor zedelijke jongen mannen’. Vanuit die bonden en die frontblaadjes, zijn later dan studiekringen ontstaan. In die kringen wou men ongeletterden leren lezen en schrijven, maar ook om humaniora- en universiteitsstudenten, die hun studies hadden onderbroken, wat bij te houden. Dat werd argwanend bekeken door de legerleiding. Zeker na de dood van generaal Wielemans, die eerder welwillend stond tegenover die initiatieven. Door de daarop volgende repressie en strafmaatregelen is de leiding van die Frontbeweging gedwongen ondergronds gegaan en heeft wortel geschoten in de verschillende divisies.’

Is er wetenschappelijk onderzoek naar de grootte van die Frontbeweging?

‘Er is het onderzoek van de Brugse historicus Luc Schepens, dat zijn eigenlijk de enige cijfers die wetenschappelijk verantwoord zijn, al was hij met dat onderzoek nog bezig maar dat is abrupt gestopt door zijn veel te vroege dood. Hij spreekt over vijfduizend mensen.’

Maar dat betekende iets toen, ze hebben zelfs betoogd.

‘ja, meerdere keren zelfs. In het boek, Kleine mens in de grote oorlog van Lut Ureel. Dat is het dagboek van haar grootvader, meester Selschotter, een onderwijzer in Alveringem, in wiens woonst de bewuste eerste brief van de Frontbeweging gekopieerd werd met zijn alcoholstencilmachine. En de herinneringen van haar vader die in het naburige Lampernisse een weesjongen was van 9 jaar bij het begin van de oorlog en die zijn herinneringen op papier heeft gezet. Het is die laatste die vertelt over betogingen en de zogenaamde vlieg- en plaktochten. Waar affiches met de eisen van de Frontbeweging werden geplakt. Hij vertelt zelfs het verhaal over een hogere officier die in elkaar werd geslagen omdat hij zo’n betoging wou tegenhouden. Je moet je dat voorstellen, een groep jongens van 19 tot 25 jaar, die kwaad waren. Ze hadden geen enkele politieke vorming gehad, ze kwamen van de fabriek, of van het veld regelrecht aan het front terecht. Om die zo kwaad te krijgen, dan moet er toch wat gebeurd zijn. Moeten ze toch volslagen miskend geworden zijn als Vlaming.’

Was de grote clash niet bij de thuiskomst. Waar die Vlaams-bewuste jongens geconfronteerd werden met een Belgisch patriotisme dat ze zelf verwierpen?

‘inderdaad. Dat lees je ook veel in getuigenissen. Maar de situatie was nogal complex. Wie aan de Vernederlandste Universiteit te Gent studeerde was voor de oorlog vaak de vriend van actievelingen in de Frontbeweging. Ze zaten dikwijls op dezelfde studiebanken, waren lid van dezelfde studentenverenigingen, die streefde voor de vernederlandsing van de hogeschool. De Pillecijn vertelt daarover. Toen hij vernam dat de Duitsers de Gentse universiteit vernederlandsten was zijn eerste reactie er een van afkeuring en afschuw, maar naderhand heeft die Frontbeweging haar idee daarover bijgesteld. Als die Belgische overheid zo met ons omgaat, kunnen wij begrip opbrengen voor hun keuze om te studeren aan die vernederlandste Gentse universiteit. De leiding van de Frontbeweging dacht dat ze zouden geconfronteerd worden met een Vlaamse bevolking die daarop begripvol zou reageren. Maar dat was niet het geval. In het bezette land werden de mensen vier jaar lang uitgezogen door de Duitsers. Er heerste honger en bittere armoede, daarbovenop waren er ook de wandaden uit 1914. Dus de perceptie was helemaal anders bij de bevolking dan bij de fronters.’

Toch heeft men zich na de oorlog kunnen organiseren.

‘Na de oorlog beloofde de regering tegemoetkomingen voor de soldaten, ook wat betreft vergoedingen en uitkering voor oorlogsinvaliden. Dat kwam niet echt vlot van de grond en toen is VOS opgericht, de Vlaamse Oud-Strijders. Die trokken mee de kar samen met de officiële Belgische strijdersbond. Het kwam zelfs tot een betoging in Brussel, die het Parlement bestormd heeft onder leiding van de VOS. Die bestorming is de rechtstreekse aanleiding geweest voor het hekken voor het Parlement en de invoering van de “neutrale zone”. Bovenop die ontevredenheid kwam dan de ontzettende dommigheid van de overheid om op de militaire kerkhoven die heldenhuldezerkjes weg te nemen, te laten vernielen en de brokstukken te gebruiken voor de heraanleg van de weg tussen De Panne en Adinkerke. Je moet weten dat die heldenhuldezerken vaak betaald werden door een omhaling onder de makkers van de gesneuvelden. Dat heeft een grote woede veroorzaakt. En onder andere uit die woede is ook de Frontpartij gegroeid en de IJzerbedevaart.’

Er zijn na de oorlog ook processen gevoerd tegen de leiding van de Frontbeweging.

‘Ja onder andere tegen Adiel Debeuckelaere. Men verweet hem als voorman van de Frontbeweging een defaitistische politiek te voeren. Maar eigenlijk heeft de Frontbeweging net een vorm van defaitisme en rebellie tegengehouden. Neem nu het verhaal van Antoon Pira. Een jonge Vlaamse intellectueel, die zich engageerde in de Frontbeweging om het verzet hard te maken en de wapens te richten op de eigen legerleiding en een echte muiterij te organiseren. Het is dankzij Fronters als Debeuckelaere, De Pillecyn en Borgignon dat dat in de kiem gesmoord werd. Dat is op een bepaald moment een dubbeltje op zijn kant geweest. Niet vergeten dat er op datzelfde moment ook in andere legers problemen waren. Vergeet ook niet dat er een revolutie was in Rusland en ook over de Paasopstand in Ierland hadden de soldaten gehoord.‘

Achteraf is de Frontbeweging pas echt een politiek factor geworden door de Frontpartij.

‘We mogen echter ook niet de rol miskennen van VOS. Zij trokken die IJzerbedevaarten op gang en steunden de vele Vlaamse oud-soldaten en oorlogsinvaliden in hun stoffelijke belangen. Je mag niet vergeten dat er een hele generatie was wiens leven overhoop werd gehaald door die oorlog. Zij hebben de basis gevormd van de zelfbeschikkingsgedachte, maar daarnaast was ook de zorg voor heel wat mensen een topprioriteit voor hen. Ze kregen daardoor veel steun. De figuur van De Pillecyn maar ook van Debeuckelaere en van Borgignon zijn daarin heel belangrijk geweest. Het zijn in vele gevallen dikwijls dezelfde namen die je terugvindt en die later van ver of van dichtbij betrokken waren bij de oprichting van de Frontpartij. Vaak wordt daar vandaag wat neerbuigend over gedaan of het wordt toegedekt en men zwijgt erover maar toch staat het als een paal boven water: honderd jaar geleden speelden die mensen een heel belangrijke rol.’

Speelt wat toen in de Eerste Wereldoorlog gebeurd is door tot op vandaag?

Een duidelijk voorbeeld. Breng eens een bezoek aan de tentoonstelling 14-18 ook uw geschiedenis, waar zo ongelofelijke veel reclame voor wordt gemaakt. Er wordt met geen half woord over de Frontbeweging gesproken. Waarom houdt men daarover de lippen stijf op elkaar? Is dat een bewuste vertekening vanuit de hoek van de federale overheid? Wil men het collectief historisch geheugen in een bepaalde richting leiden? Ook het aandeel van de historica Sofie de Schaepdrijver, om daar zo geringschattend over te doen. De pogingen om de frontbeweging op een hoop te gooien met een opportunistische kant van het activisme, ik begrijp dat niet. Tenzij men bewust wil ontkennen dat de Frontbeweging het echte fundament is van de huidige Vlaamse beweging.’

Is het tekenend voor hoe Vlamingen omgaan met hun geschiedenis?

‘Misschien gaat dat te ver. Maar ik sta elke keer als ik dat verhaal breng, verwonderd hoe geboeid men is, maar ook hoe er telkens een wereld open gaat waarvan men het bestaan niet kende. En niet alleen de jongen mensen kennen het niet ook ouderen horen dat soms voor de eerste maal. Dat zegt misschien wel veel over ons geschiedenisonderwijs. Hoe wordt er in de verschillende universiteiten en middelbare scholen tegenover die geschiedenis aangekeken? Kijk ik wil niet de man zijn die daar met oogkleppen naar kijkt en die die geschiedenis ophemelt omdat ik in het verlengde sta daarvan, in de Vlaamse beweging. Neen ik lees dat geboeid en sta vaak nog verwonderd over die periode uit onze geschiedenis. Ik raak er meer en meer van overtuigd dat het een van de belangrijkste scharnierperiodes in onze geschiedenis is geweest. De verdienste van die mensen komt-wat mij betreft- op dezelfde hoogte als die van de politici die Vlaanderen politiek op de kaart hebben gezet.’

Foto © Reporters

Personen

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties