JavaScript is required for this website to work.
post

Erdoğans ‘gloeilamp’ is nog niet uitgedoofd

De oppositie heeft de Turkse president niet van zijn troon kunnen stoten

Dirk Rochtus26/6/2018Leestijd 2 minuten
President Erdoğan

President Erdoğan

foto © Reporters

24 juni 2018 was de laatste dag waarop de Turkse democratie zich nog enigszins kon ontplooien. Turks president Erdoğan versterkt zijn greep.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Laat ons niet een gloeilamp maar een kroonluchter zijn’: met deze verwijzing naar het partijembleem van de AKP van de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan, bracht Selahattin Demirtaş, gewezen covoorzitter van de pro-Koerdische partij HDP, treffend onder woorden wat er op het spel stond bij de Turkse presidents- en parlementsverkiezingen van 24 juni. Vanuit de duisternis van zijn gevangeniscel hoopte de Turks-Koerdische politicus weer licht te doen schijnen over een verdeeld en gepolariseerd Turkije. Ook Muharrem İnce, de presidentskandidaat van de seculiere CHP, bezwoer zijn aanhangers dat met hem aan het hoofd van de staat Turkije zou winnen.

Systeemwissel

Het was duidelijk waarom de oppositie tegen Erdoğan deze verkiezingen als een strijd om de toekomst van het land afschilderde. Na deze stembusslag treedt immers automatisch het nieuwe presidentiële systeem in werking. Die systeemwissel verleent de president een ongeziene macht en maakt met de afschaffing van het ambt van premier en de benoeming van de hoogste rechters door het staatshoofd en de meerderheid in het parlement een einde aan de scheiding der machten. Zelfs wanneer ooit een president, – een andere dan Erdoğan – , het systeem zou willen afschaffen, zou de vervulling van dat streven op haar beurt een grondwetswijziging en dus heel wat jaren van politiek getouwtrek vergen. Al die tijd zal de Turkse samenleving gebukt gaan onder een systeem dat bezwaarlijk een democratie in de ware zin van het woord kan genoemd worden.

‘Regime van de angst’

Buitenlandse analisten stellen dat de theoretische mogelijkheid om Erdoğan weg te stemmen betekent dat Turkije nog geen dictatuur is, met andere woorden dat de zetelende president hoogstens ‘autoritair gedrag’ kan aangewreven worden. Maar die mogelijkheid bestaat alleen bij de gratie van een parlementaire democratie die er na deze verkiezingen niet meer is. 24 juni 2018 was de laatste dag waarop de Turkse democratie zich nog enigszins kon ontplooien. Enigszins inderdaad, want ook al kon de Nationale Alliantie, – het kartel van de seculiere CHP, de Turks-nationalistische Iyi-partij en de conservatief-religieuze partij Saadet -, massale meetings organiseren, blijft het een feit dat de onder controle van de regering staande media er nauwelijks aandacht aan besteedden. Bovendien zijn er zovele tienduizenden mensen uit alle geledingen van de maatschappij ontslagen of in de gevangenis gegooid, en vrezen er nog zovelen meer om voor hun mening uit te komen dat İnce van een ‘regime van de angst’ kon gewagen.

Polarisering

Nu Erdoğan en zijn Volksalliantie van AKP en Turks-nationalistische MHP op beide fronten zegevieren, stevent Turkije af op de heerschappij van één man. Gemelde onregelmatigheden aan de stembus roepen echter heel wat verontwaardiging bij de CHP op. Verrassend is dat de MHP naar 11% klimt en de HDP over de kiesdrempel van 10% springt. De versterking van zowel Turks als Koerdisch nationalisme bergt ook heel wat conflictstof in zich. Dat iets meer dan de helft van de Turkse bevolking nog altijd in Erdoğan gelooft, heeft te maken met het sociaaleconomische palmares van de AKP-voorman en het geheel van orde, stabiliteit en nationale grootsheid dat hij blijft voorspiegelen. De door de regering gecontroleerde media zijn hem daarbij aardig van dienst geweest. Of ze daarmee ook de Turkse natie een dienst bewijzen, zal de toekomst moeten uitwijzen. Het Turkije van Erdoğan zal zich verder verwijderen van Europa. De polarisering tussen Turkse en Koerdische nationalisten, tussen religieuze en seculiere en tussen autoritaire en vrijheidslievende krachten duurt voort zolang de ‘gloeilamp’ van de AKP brandt.

(Deze analyse verscheen ook in De Morgen) ​

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties